H5. DRUGS IN DE HERSENEN
1. SITUERING
Voordelen v middelengebruik makkelijk te zien voor jongeren (vb. ouders die plezier beleven aan een glaasje
wijn)
Risico’s v middelengebruik moeilijk in te schatten voor jongeren
Belangrijk dat opvoeders jongeren kunnen informeren over de risico’s
2. HERHALING: SYNAPTISCHE TRANSMISSIE
Synaptische transmissie: informatieoverdracht tss twee neuronen dmv neurotransmitters
Neurotransmitters: stofjes die opgeslagen liggen in blaasjes in het axonuiteinde
Stappen v d synaptische transmissie
1. Neurale impuls: elektrisch signaal loopt als een elektrisch stroompje vanaf h begin v d hersencel langs
de wand v d dendriet naar h axonuiteinde
2. Signaal zorgt ervoor dat de blaasjes met de neuronwand versmelten, waardoor de blaasjes de
neurotransmitters loslaten in de synaptische spleet/synaps
3. Neurotransmitters drijven naar dendriet v d volgende cel en binden zich aan receptoren
4. Neurotransmitters komen los v receptoren en komen terug in synaptische spleet waar ze worden
afgebroken of teruggebracht
3. WERKINGSMECHANISMEN V DRUGS
Chemische structuur v drugs ≈ chemische structuur v neurotransmitters
Drugs beïnvloeden neurotransmitters
Soorten beïnvloeding
- Vergroot OF remt neurotransmitter afgifte -> meer OF minder neurotransmitters in synaps (vb. speed,
XTC)
- Blokkeert werkzaamheid v enzymen -> neurotransmitters worden niet afgebroken ->
neurotransmitters blijven langer in synaps + langer actief (vb. speed)
- Bindt aan transporter -> blokkeert heropname v neurotransmitters -> neurotransmitters blijven langer
in synaps + langer actief (vb. cocaïne, XTC, amfetamine)
- Imiteert neurotransmitters -> bindt aan receptoren -> geeft zelfde signalen af (vb. cannabis)
- Blokkeert receptoren -> receptoren werken niet (vb. ketamine)
- Verandert receptoren + functie -> neurotransmitters passen niet meer (goed) op receptoren ->
informatie wordt niet meer (goed) doorgegeven (vb. alcohol)
25
, 4. HET ONTSTAAN V VERSLAVING
Verschillende theorieën omtrent ontstaan v verslaving
Tegenwoordig theorie die uitgaat v meerdere factoren (drug, individu en omgeving)
4.1 VERSLAVINGSMODELLEN
Morele model: morele zwakte en zwakke wil v d mens veroorzaakt de verslaving
Oplossing: gebruiker moet gestraft worden voor zijn zonden
Farmacologisch model: drug zorgt ervoor dat men steeds meer moet gebruiken, onthoudingsverschijnselen
krijgen en uiteindelijke verslaafd geraken
Oplossing: drugs moeten uit de samenleving door strenge regels of een verbod
Psychiatrisch model: onderliggende stoornis veroorzaakt een verslaving
Oplossing: onderliggende stoornis moet behandeld worden
Medisch model: lichamelijke overgevoeligheid veroorzaakt verslaving
Oplossing: de gebruiker is overgevoelig en moet volledig stoppen
Gedragsmodel: het nemen v drugs wordt beloond door het aangename gevoel dat men ervan krijgt waardoor
men het gedrag zal herhalen (principe v operante conditionering)
Oplossing: verslaving is geleerd gedrag en kan dus ook weer afgeleerd worden (vb. antabusekuur)
Biopsychosociaal model: lichamelijke, psychische én sociale omstandigheden veroorzaken de verslaving
Oplossing: combinatie v medicatie, psychotherapie en verbetering v d sociale omstandigheden
! in huidige maatschappij bestaan modellen naast elkaar, maar voor behandeling wordt er vaak uitgegaan v
biopsychosociaal model !
Ontdekking dat hersenen grote rol spelen in h ontstaan v een verslaving -> meer nadruk op biologische
gedeelte -> nieuw model (hersenziektemodel)
4.2 HERSENZIEKTEMODEL
Hersenziektemodel: verslaving is een hersenziekte
26
1. SITUERING
Voordelen v middelengebruik makkelijk te zien voor jongeren (vb. ouders die plezier beleven aan een glaasje
wijn)
Risico’s v middelengebruik moeilijk in te schatten voor jongeren
Belangrijk dat opvoeders jongeren kunnen informeren over de risico’s
2. HERHALING: SYNAPTISCHE TRANSMISSIE
Synaptische transmissie: informatieoverdracht tss twee neuronen dmv neurotransmitters
Neurotransmitters: stofjes die opgeslagen liggen in blaasjes in het axonuiteinde
Stappen v d synaptische transmissie
1. Neurale impuls: elektrisch signaal loopt als een elektrisch stroompje vanaf h begin v d hersencel langs
de wand v d dendriet naar h axonuiteinde
2. Signaal zorgt ervoor dat de blaasjes met de neuronwand versmelten, waardoor de blaasjes de
neurotransmitters loslaten in de synaptische spleet/synaps
3. Neurotransmitters drijven naar dendriet v d volgende cel en binden zich aan receptoren
4. Neurotransmitters komen los v receptoren en komen terug in synaptische spleet waar ze worden
afgebroken of teruggebracht
3. WERKINGSMECHANISMEN V DRUGS
Chemische structuur v drugs ≈ chemische structuur v neurotransmitters
Drugs beïnvloeden neurotransmitters
Soorten beïnvloeding
- Vergroot OF remt neurotransmitter afgifte -> meer OF minder neurotransmitters in synaps (vb. speed,
XTC)
- Blokkeert werkzaamheid v enzymen -> neurotransmitters worden niet afgebroken ->
neurotransmitters blijven langer in synaps + langer actief (vb. speed)
- Bindt aan transporter -> blokkeert heropname v neurotransmitters -> neurotransmitters blijven langer
in synaps + langer actief (vb. cocaïne, XTC, amfetamine)
- Imiteert neurotransmitters -> bindt aan receptoren -> geeft zelfde signalen af (vb. cannabis)
- Blokkeert receptoren -> receptoren werken niet (vb. ketamine)
- Verandert receptoren + functie -> neurotransmitters passen niet meer (goed) op receptoren ->
informatie wordt niet meer (goed) doorgegeven (vb. alcohol)
25
, 4. HET ONTSTAAN V VERSLAVING
Verschillende theorieën omtrent ontstaan v verslaving
Tegenwoordig theorie die uitgaat v meerdere factoren (drug, individu en omgeving)
4.1 VERSLAVINGSMODELLEN
Morele model: morele zwakte en zwakke wil v d mens veroorzaakt de verslaving
Oplossing: gebruiker moet gestraft worden voor zijn zonden
Farmacologisch model: drug zorgt ervoor dat men steeds meer moet gebruiken, onthoudingsverschijnselen
krijgen en uiteindelijke verslaafd geraken
Oplossing: drugs moeten uit de samenleving door strenge regels of een verbod
Psychiatrisch model: onderliggende stoornis veroorzaakt een verslaving
Oplossing: onderliggende stoornis moet behandeld worden
Medisch model: lichamelijke overgevoeligheid veroorzaakt verslaving
Oplossing: de gebruiker is overgevoelig en moet volledig stoppen
Gedragsmodel: het nemen v drugs wordt beloond door het aangename gevoel dat men ervan krijgt waardoor
men het gedrag zal herhalen (principe v operante conditionering)
Oplossing: verslaving is geleerd gedrag en kan dus ook weer afgeleerd worden (vb. antabusekuur)
Biopsychosociaal model: lichamelijke, psychische én sociale omstandigheden veroorzaken de verslaving
Oplossing: combinatie v medicatie, psychotherapie en verbetering v d sociale omstandigheden
! in huidige maatschappij bestaan modellen naast elkaar, maar voor behandeling wordt er vaak uitgegaan v
biopsychosociaal model !
Ontdekking dat hersenen grote rol spelen in h ontstaan v een verslaving -> meer nadruk op biologische
gedeelte -> nieuw model (hersenziektemodel)
4.2 HERSENZIEKTEMODEL
Hersenziektemodel: verslaving is een hersenziekte
26