Brandveiligheid
Hoe ontstaat brand?
3 factoren moet aanwezig zijn
- Warmte
- Zuurstof
- Brandstof ( brandbare materialen)
Bij het ontbreken van 1 van deze 3 factoren is er geen brand
Hoe ontwikkelt brand zich?
1. Een brandbaar object vat vuur
o Belangrijk hierbij : passieve en actieve preventie
2. De brand breid zich uit naar andere brandbare materialen
o Belangrijk hierbij: brandreactie van de materialen
3. Brandoverslag ( flash-over)
o Belangrijk hierbij: brandweerstand van de constructie
4. Branduitbreiding naar naastgelegen compartiment
o Belangrijk hierbij: compartimentering
Brandpreventie :
- Vermijden dat er brand uitbreekt
- Bij brand de gevolgen beperken
Wat is get verschil tussen actieve en passieve brandveiligheid?
- Actieve brandveiligheid:
- Voorzieningen die actief kunnen gebruikt worden wanneer er een brand in werking is.
- Detectie- en meldingsmiddelen
- Blusmiddelen (ev. Automatisch)
- rook- en warmteafvoer
- Personeelsopleiding
,passieve brandveiligheid
- voorzieningen die passief brand voorkomen of beperken. In ontwerpfase te integreren.
- Gebruik van materialen uit een goede brandreactieklasse
- Compartimentering -> REI bouwelementen (vroeger Rf)
- Beveiliging vluchtwegen: brandwerende deuren
- Stabiliteit van het gebouw
Wat is brandreactie?
- De brandreactie van een bouwmateriaal omvat het geheel van kenmerken van dat materiaal
met betrekking tot zijn invloed op het ontstaan en de uitbreiding van een brand.
Regelgeving
- De Belgische norm (NBN S21-203) werd vervangen door de Europese norm EN 1305-1.
- Sedert 1/12/2016 mag enkel de Europese norm nog gebruikt worden.
Brandreactieklassen
- De 7 hoofdklassen (NBN EN 13501-1)
- De klassen A1 en A2 voor de onbrandbare producten
- De klassen B, C, D & E voor de brandbare producten
- De klasse F voor de niet-geklasseerde producten of producten die faalden bij de minst
strenge proef.
De rookontwikkeling (s-klasse)
- vloerbedekkingen (s1 en s2)
andere bouwproducten (s1, s2 en s3)
- De brandende druppels en deeltjes (d-klasse)
- alle bouwproducten behalve vloerbedekkingen
(d0, d1 en d2)
Wat is brandweerstand?
- Het vermogen van een bouwelement om gedurende een bepaalde tijdsduur te voldoen aan
de volgende eisen:
o Stabiliteit
o Vlamdichtheid
o Thermische isolatie
Stabiliteit : (criterium “R”)
- Het vermogen van een bouwelement om tijdens een brand en gedurende een bepaalde
periode zijn structurele stabiliteit niet te verliezen.
Vlamdichtheid : (criterium “E”)
- Het vermogen van een scheidend bouwelement om bij brand aan de ene zijde geen
vlammen of gassen door te laten naar de andere zijde.
, Thermische isolatie : (criterium “I”)
- Het vermogen van een scheidend bouwelement om de doorgang van warmte tegen te
houden.
Andere criteria (niet steeds verplicht en afhankelijk van de situatie)
- Straling “W”
- Zelfsluitendheid “C”
- Rookdoorlatendheid “S”
- Weerstand tegen roetontbranding “G”
- …
De brandweerstand van een bouwelement wordt als volgt uitgedrukt:
- Voor dragende en scheidende elementen:
REI t: t is de periode gedurende dewelke aan alle criteria
(stabiliteit, vlamdichtheid en isolatie) wordt voldaan
- Voor dragende elementen:
R t: t is de periode gedurende dewelke aan het criterium stabiliteit wordt voldaan
- Voor niet-dragende elementen:
EI t: t is de periode gedurende dewelke aan de criteria vlamdichtheid en isolatie wordt
voldaan
E t: t is de periode gedurende dewelke aan het criterium vlamdichtheid wordt voldaan
De periode t wordt uitgedrukt in minuten. Zo wordt bijvoorbeeld een kolom die gedurende een
uur brandstabiel blijft R 60 genoemd en een lichte scheidingswand die een uur brandweerstand
vertoont EI 60.
Hoe ontstaat brand?
3 factoren moet aanwezig zijn
- Warmte
- Zuurstof
- Brandstof ( brandbare materialen)
Bij het ontbreken van 1 van deze 3 factoren is er geen brand
Hoe ontwikkelt brand zich?
1. Een brandbaar object vat vuur
o Belangrijk hierbij : passieve en actieve preventie
2. De brand breid zich uit naar andere brandbare materialen
o Belangrijk hierbij: brandreactie van de materialen
3. Brandoverslag ( flash-over)
o Belangrijk hierbij: brandweerstand van de constructie
4. Branduitbreiding naar naastgelegen compartiment
o Belangrijk hierbij: compartimentering
Brandpreventie :
- Vermijden dat er brand uitbreekt
- Bij brand de gevolgen beperken
Wat is get verschil tussen actieve en passieve brandveiligheid?
- Actieve brandveiligheid:
- Voorzieningen die actief kunnen gebruikt worden wanneer er een brand in werking is.
- Detectie- en meldingsmiddelen
- Blusmiddelen (ev. Automatisch)
- rook- en warmteafvoer
- Personeelsopleiding
,passieve brandveiligheid
- voorzieningen die passief brand voorkomen of beperken. In ontwerpfase te integreren.
- Gebruik van materialen uit een goede brandreactieklasse
- Compartimentering -> REI bouwelementen (vroeger Rf)
- Beveiliging vluchtwegen: brandwerende deuren
- Stabiliteit van het gebouw
Wat is brandreactie?
- De brandreactie van een bouwmateriaal omvat het geheel van kenmerken van dat materiaal
met betrekking tot zijn invloed op het ontstaan en de uitbreiding van een brand.
Regelgeving
- De Belgische norm (NBN S21-203) werd vervangen door de Europese norm EN 1305-1.
- Sedert 1/12/2016 mag enkel de Europese norm nog gebruikt worden.
Brandreactieklassen
- De 7 hoofdklassen (NBN EN 13501-1)
- De klassen A1 en A2 voor de onbrandbare producten
- De klassen B, C, D & E voor de brandbare producten
- De klasse F voor de niet-geklasseerde producten of producten die faalden bij de minst
strenge proef.
De rookontwikkeling (s-klasse)
- vloerbedekkingen (s1 en s2)
andere bouwproducten (s1, s2 en s3)
- De brandende druppels en deeltjes (d-klasse)
- alle bouwproducten behalve vloerbedekkingen
(d0, d1 en d2)
Wat is brandweerstand?
- Het vermogen van een bouwelement om gedurende een bepaalde tijdsduur te voldoen aan
de volgende eisen:
o Stabiliteit
o Vlamdichtheid
o Thermische isolatie
Stabiliteit : (criterium “R”)
- Het vermogen van een bouwelement om tijdens een brand en gedurende een bepaalde
periode zijn structurele stabiliteit niet te verliezen.
Vlamdichtheid : (criterium “E”)
- Het vermogen van een scheidend bouwelement om bij brand aan de ene zijde geen
vlammen of gassen door te laten naar de andere zijde.
, Thermische isolatie : (criterium “I”)
- Het vermogen van een scheidend bouwelement om de doorgang van warmte tegen te
houden.
Andere criteria (niet steeds verplicht en afhankelijk van de situatie)
- Straling “W”
- Zelfsluitendheid “C”
- Rookdoorlatendheid “S”
- Weerstand tegen roetontbranding “G”
- …
De brandweerstand van een bouwelement wordt als volgt uitgedrukt:
- Voor dragende en scheidende elementen:
REI t: t is de periode gedurende dewelke aan alle criteria
(stabiliteit, vlamdichtheid en isolatie) wordt voldaan
- Voor dragende elementen:
R t: t is de periode gedurende dewelke aan het criterium stabiliteit wordt voldaan
- Voor niet-dragende elementen:
EI t: t is de periode gedurende dewelke aan de criteria vlamdichtheid en isolatie wordt
voldaan
E t: t is de periode gedurende dewelke aan het criterium vlamdichtheid wordt voldaan
De periode t wordt uitgedrukt in minuten. Zo wordt bijvoorbeeld een kolom die gedurende een
uur brandstabiel blijft R 60 genoemd en een lichte scheidingswand die een uur brandweerstand
vertoont EI 60.