Eigendomsverkrijging
NATREKKING
Begrip
I. Algemeen
De eigenaar heeft recht op zijn eigendom, maar ook op hetgeen die eigendom
voortbrengt en op hetgeen er natuurlijk of als bijzaak mee verenigd wordt.
Eigendomsverkrijging door middel van natrekking is onherroepelijk.
Vb. de grondeigenaar is ook eigenaar van alle gebouwen en beplantingen die met
de grond verenigd worden. Ook wanneer deze gebouwen of beplantingen
afgebroken worden, blijft de grondeigenaar ook eigenaar van deze
afbraakmaterialen.
Is niet echt eigendomsverkrijging, want eigendom wordt enkel uitgebreid. De
eigenaar van de materialen ziet zijn eigendomsrecht wel verloren gaan.
II. Dubbel vermoeden van natrekking (art. 3.64, BW)
1. De grondeigenaar is ook eigenaar van de bouwwerken en beplantingen op
of onder de grond.
Weerlegbaar door een titel die de eigendom van de gebouwen
afsplitst van de grondeigendom (afwijking van de natrekking).
2. De bouwwerken en beplantingen zijn op kosten van de grondeigenaar tot
stand gebracht.
Weerlegbaar door alle bewijsmiddelen rechtens (vb. facturen).
Werking
I. Aannemingscontract
Op grond van het eenheidsbeginsel (art. 3.8, BW) kan eigendom verkregen
worden door natrekking.
Indien er sprake is van een aannemingscontract waarin niets vermeldt wordt over
de natrekking van de materialen, wordt de grondeigenaar eigenaar van de
materialen naarmate zij met de grond en de rest van het gebouw verenigd
worden. Er dient nog geen voorlopige oplevering gebeurd te zijn.
Dit heeft als gevolg dat de grondeigenaar aansprakelijk gesteld kan worden
indien het gebouw instort nog voor de voorlopige oplevering, ook al is er sprake
van een fout in hoofde van de aannemer.
II. Eigendomsconflict bij onroerende natrekking
, Wanneer de materialen en de grond van 2 verschillende personen zijn, wordt het
conflict beslecht ten voordele van de grondeigenaar, die eigenaar wordt van de
opgetrokken werken of gebouwen.
Uitzondering: basisakte
De private kavel is de hoofdzaak en het aandeel in de grond is het
accessorium.
Opstalrecht en appartementsmede-eigendom
Bouwen met andermans materiaal op eigen grond
I. Art. 3.64, §3, BW
In dat geval wordt de grondeigenaar eigenaar van de gebruikte materialen voor
het bouwwerk of de beplanting, zelf als hij te kwader trouw is (hij weet dan dat de
materialen hem niet toebehoren). De eigenaar van de materialen kan de
afscheiding dan ook niet vorderen zonder instemming van de grondeigenaar.
II. Vergoeding
De grondeigenaar is aan de eigenaar van de materialen een vergoeding
verschuldigd gelijk aan de waarde van de materialen. Daarnaast kan de eigenaar
van de materialen ook nog een bijkomende schadevergoeding vorderen op grond
van het gemeen aansprakelijkheidsrecht. Hij dient dan te bewijzen dat hij tot op
het ogenblik van de incorporatie eigenaar is gebleven van de materialen.
Bouwen met eigen materiaal op andermans goed
I. Art. 3.64, §4, BW
De grondeigenaar wordt eigenaar van het bouwwerk, maar hij is een vergoeding
verschuldigd aan de andere.
II. Eigenaar materialen te goeder trouw
In dat geval wordt de grondeigenaar door natrekking eigenaar van de materialen
onder de gehoudenheid deze te vergoeden op basis van de ongerechtvaardigde
verrijking.
III. Eigenaar materialen te kwader trouw
In dat geval heeft de grondeigenaar het keuzerecht.
1. Hij kan wegruiming van de gebouwen vorderen en dan is hij geen
vergoeding verschuldigd. Deze opruiming gebeurt op kosten van de
eigenaar van de materialen.
2. Hij kan beslissen de gebouwen voor zich te behouden, maar dat is hij een
vergoeding verschuldigd op basis van ongerechtvaardigde verrijking. De
grondeigenaar krijgt dan ook de materialen naarmate deze geïncorporeerd
zijn.
NATREKKING
Begrip
I. Algemeen
De eigenaar heeft recht op zijn eigendom, maar ook op hetgeen die eigendom
voortbrengt en op hetgeen er natuurlijk of als bijzaak mee verenigd wordt.
Eigendomsverkrijging door middel van natrekking is onherroepelijk.
Vb. de grondeigenaar is ook eigenaar van alle gebouwen en beplantingen die met
de grond verenigd worden. Ook wanneer deze gebouwen of beplantingen
afgebroken worden, blijft de grondeigenaar ook eigenaar van deze
afbraakmaterialen.
Is niet echt eigendomsverkrijging, want eigendom wordt enkel uitgebreid. De
eigenaar van de materialen ziet zijn eigendomsrecht wel verloren gaan.
II. Dubbel vermoeden van natrekking (art. 3.64, BW)
1. De grondeigenaar is ook eigenaar van de bouwwerken en beplantingen op
of onder de grond.
Weerlegbaar door een titel die de eigendom van de gebouwen
afsplitst van de grondeigendom (afwijking van de natrekking).
2. De bouwwerken en beplantingen zijn op kosten van de grondeigenaar tot
stand gebracht.
Weerlegbaar door alle bewijsmiddelen rechtens (vb. facturen).
Werking
I. Aannemingscontract
Op grond van het eenheidsbeginsel (art. 3.8, BW) kan eigendom verkregen
worden door natrekking.
Indien er sprake is van een aannemingscontract waarin niets vermeldt wordt over
de natrekking van de materialen, wordt de grondeigenaar eigenaar van de
materialen naarmate zij met de grond en de rest van het gebouw verenigd
worden. Er dient nog geen voorlopige oplevering gebeurd te zijn.
Dit heeft als gevolg dat de grondeigenaar aansprakelijk gesteld kan worden
indien het gebouw instort nog voor de voorlopige oplevering, ook al is er sprake
van een fout in hoofde van de aannemer.
II. Eigendomsconflict bij onroerende natrekking
, Wanneer de materialen en de grond van 2 verschillende personen zijn, wordt het
conflict beslecht ten voordele van de grondeigenaar, die eigenaar wordt van de
opgetrokken werken of gebouwen.
Uitzondering: basisakte
De private kavel is de hoofdzaak en het aandeel in de grond is het
accessorium.
Opstalrecht en appartementsmede-eigendom
Bouwen met andermans materiaal op eigen grond
I. Art. 3.64, §3, BW
In dat geval wordt de grondeigenaar eigenaar van de gebruikte materialen voor
het bouwwerk of de beplanting, zelf als hij te kwader trouw is (hij weet dan dat de
materialen hem niet toebehoren). De eigenaar van de materialen kan de
afscheiding dan ook niet vorderen zonder instemming van de grondeigenaar.
II. Vergoeding
De grondeigenaar is aan de eigenaar van de materialen een vergoeding
verschuldigd gelijk aan de waarde van de materialen. Daarnaast kan de eigenaar
van de materialen ook nog een bijkomende schadevergoeding vorderen op grond
van het gemeen aansprakelijkheidsrecht. Hij dient dan te bewijzen dat hij tot op
het ogenblik van de incorporatie eigenaar is gebleven van de materialen.
Bouwen met eigen materiaal op andermans goed
I. Art. 3.64, §4, BW
De grondeigenaar wordt eigenaar van het bouwwerk, maar hij is een vergoeding
verschuldigd aan de andere.
II. Eigenaar materialen te goeder trouw
In dat geval wordt de grondeigenaar door natrekking eigenaar van de materialen
onder de gehoudenheid deze te vergoeden op basis van de ongerechtvaardigde
verrijking.
III. Eigenaar materialen te kwader trouw
In dat geval heeft de grondeigenaar het keuzerecht.
1. Hij kan wegruiming van de gebouwen vorderen en dan is hij geen
vergoeding verschuldigd. Deze opruiming gebeurt op kosten van de
eigenaar van de materialen.
2. Hij kan beslissen de gebouwen voor zich te behouden, maar dat is hij een
vergoeding verschuldigd op basis van ongerechtvaardigde verrijking. De
grondeigenaar krijgt dan ook de materialen naarmate deze geïncorporeerd
zijn.