BINAS TABEL 15A
Geluidssnelheid = snelheid waarmee geluid zich door de lucht voortplant
- Neemt toe als temperatuur hoger is
- Sterkere binding van moleculen aan een stof -> grotere geluidssnelheid
Geluidssterkte = sterkte van trillingen van de lucht
- Hard / zacht
- Hangt af van maximale uitwijking (u) van de trillingen = amplitude (in V)
- Neemt af naarmate er geluid een grotere afstand aflegt
Toonhoogte: hangt af van tempo waarin geluidsbron trilt = frequentie (f, in Hz): aantal trillingen per
seconde
- Hoog / laag
, GELUID, TRILLINGEN EN ZUIVERE TONEN
Resonantie = het meetrillen van een geluidsbron met een andere bron
- De frequenties van beide geluidsbronnen moeten gelijk zijn
Oscillogram = u,t-diagram
Periode / trillingstijd (T) = tijdsduur voor een trilling
- Amplitude heeft geen invloed
- Omgekeerd evenredig met toonhoogte
Zuivere toon = sinuslijn in een oscillogram: elke trilling heeft 1 vaste periode: harmonische trilling
Samengestelde trilling = complexer oscillogram: trillingen met verschillende perioden
- Plant meerdere geluidsfrequenties tegelijk voort
- Toonhoogte is bepaald door de grondtoon = frequentie van laaste toon
Kortere trilling -> kleinere massa -> hogere toon
Spanning is evenredig met frequentie (dus ook met de toon)
De massa wordt bepaald door de dikte en lengte van het voorwerp
Eigenfrequentie = frequentie waarmee het voorwerp trilt als die opzij getrokken en losgelaten is
- Hangt af van massa en spanning
Veerkracht is evenredig met de uitwijking
Kleinere amplitude -> kleinere nettokracht
FORMULES
Periode in oscillogram
> T = aantal hokjes van 1 trilling x tijdschaal
𝑎𝑎𝑛𝑡𝑎𝑙 ℎ𝑜𝑘𝑗𝑒𝑠 𝑥 𝑡𝑖𝑗𝑑𝑠𝑐ℎ𝑎𝑎𝑙
>T= 𝑎𝑎𝑛𝑡𝑎𝑙 𝑡𝑟𝑖𝑙𝑙𝑖𝑛𝑔
1
f= 𝑇
Massa-veersysteem
𝑚
> T = 2π 𝑥 𝐶
2π 2
>C=mx( 𝑇
)
> 𝐹𝑣 = -C x u
2π
u(t) = A x sin( 𝑇
x t)
2π 𝑥 𝐴
𝑣𝑚𝑎𝑥= 𝑇