Anatomie - het spierstelsel - VRHI3
Enkel latijnse namen kennen. Nederlandse termen worden niet bevraagd.
Inleiding
Spierstelsel= Deel van de tractus locomotorius of het musculo-skeletaal systeem:
- Botten (ossa)
- Kraakbeen (cartilago)
- Ligamenten
- Skeletspieren (musculus - musculi)
● Spieren voornamelijk opgebouwd uit:
➢ Spierweefsel
➢ Bindweefsel
➢ Zenuwvaten
➢ Bloedvaten
● Direct of indirect aan botten gebonden.
● Er zijn ongeveer 700 skeletspieren in ons lichaam.
● De meeste spieren zijn:
1. Skeletspieren
= dwarsgestreepte, willekeurige spieren.
= onderworpen aan de wil / aan de bewuste controle.
● Daarnaast hebben we ook nog:
2. Glad spierweefsel
3. Hartspierweefsel
Functies spierstelsel
1. Locomotoriek: bewegen van skeletdelen
➢ Eenvoudige bewegingen
➢ Complexe bewegingen
2. Handhaven van houding & lichaamspositie (tonus)
3. Ondersteunen van weke delen en organen:
➢ Spieren dragen gewicht van organen in de buik en bekken.
➢ Beschermen inwendige organen.
4. Openen en sluiten van lichaamsopeningen
Voornamelijk bij het spijsverteringsstelsel en het urinair stelsel
5. Temperatuurregulatie:
➢ Spiercontracties vereisen energie. Deze energie wordt deels omgezet in
beweging, deels in warmte. Spiercontracties helpen op die manier de
lichaamstemperatuur mee te handhaven.
Opbouw spieren: macroscopisch
1. Macroscopische algemene opbouw
● Spierbuik
➢ Spierbundels = fasciculi
➢ Spiervezels = spiercellen = “samengesmolten” spiercellen
➢ Myofibrillen
, ➢ Sarcomeren
● Pees = Tendo
➢ Vastzittend op bot = pees
➢ Vastzittend op een andere spier = aponeurose
Opmerking: In het skeletspierweefsel: Elke spiervezel is eigenlijk een versmelting van
verschillende spiercellen tot één langgerekte spiercel!
2. Macroscopische organisatie bindweefsel rond de spier
● 3 bindweefsellagen rond de spier, namelijk:
➢ Epimysium => rond spier
➢ Perimysium => rond spierbundel / fasciculus
➢ Endomysium => rond spiervezel / spiercel
Opmerking: Bindweefsel is opgebouwd uit collageen, elastine, bloedvaten en zenuwvaten.
● Pees en/of aponeurose
=> = de verderzetting van deze 3 lagen die samen komen en zo de spier
vasthechten aan het bot.
=> een pees is verweven met het periost van het bot wat de stevigheid verklaart.
, 3. Organisatie bloedvaten & zenuwen
● Netwerk van bloedvaten BV doorheen het bindweefsel van het epimysium en
perimysium.
➢ Aanvoer van zuurstof en voedingsstoffen.
➢ Afvoer van afvalstoffen.
=> spiercontracties vereisen veel energie.
● Netwerk van zenuwvaten ZV doorheen het bindweefsel voor de aansturing vd
skeletspier.
➢ Skeletspier trekt enkel samen door prikkeling van axon.
Opbouw spieren: microscopisch
1. Skeletspiercel: opbouw
● Opbouw van skeletspiercel is nogal verschillend van andere cellen:
➢ Grotere diameter
➢ Veel langer (tot 1 m)
➢ Multinucleair
➢ Verscheidene typische structuren/onderdelen namelijk:
1. Sarcolemma en transversale tubuli = T-tubuli
2. Sarcomeren
3. Sarcoplasmatisch reticulum
4. Myofibrillen
➔ Dikke en dunne filamenten
➔ Glijdende filamenten en kruisbruggen
2. Bijzondere onderdelen:
● Sarcolemma
= plasmamembraan van een spiercel of spiervezel.
➢ Omgeeft het cytoplasma = sarcoplasma van een spiervezel.
, ➢ Aanwezigheid van openingen, verspreid over het oppervlak van het
sarcolemma. Deze openingen zijn verbonden met netwerk van smalle
buisjes = T-tubuli = transversale tubuli.
● T-tubuli = transversale tubuli
➢ Vormen doorgangen doorheen de ganse spiervezel of spiercel.
➢ Gevuld met extra-cellullaire vloeistof.
➢ Rol: elektrische impulsen = actiepotentialen verspreiden, die op die manier
een chemische verandering in de ganse spiervezel veroorzaken en dus zo
ook een contractie in de spiervezel.
● Myofibrillen
➢ Eén spiervezel is opgebouwd uit verschillende cilindervormige structuren, de
myofibrillen.
➢ Diameter van 1 – 2 µm.
➢ Lengte even lang als gehele spiervezel.
➢ 1 myofibril is een bundel van dikke en dunne myofilamenten = eiwitfilamenten
die uit actine en myosine bestaan.
➢ Actine bevindt zich in de dunne filamenten.
➢ Myosine bevindt zich in de dikke filamenten.
★ Myofibrillen kunnen actief verkorten:
➔ Ze zijn dus verantwoordelijk voor de contractie van
spiervezels.
➔ Ze verkorten de hele cel gezien ze met hun uiteinden aan
beide uiteinden van het celmembraan vastgehecht zijn.
➔ Mitochondriën, energiefabrieken van de cel, liggen verspreid
tussen de myofibrillen om de cel te voorzien van ATP.
● Sarcoplasmatisch reticulum SR
➢ Speciale vorm van glad endoplasmatisch reticulum.
➢ Vormt een buisvormig netwerk rond elk van de myofibrillen.
➢ Aan weerszijden van een T-tubulus liggen verbrede compartimenten van SR
(= terminale cisternen) met hele hoge concentratie aan calcium-ionen door
actief calcium-transport.
➔ Een contractie begint als de opgeslagen calcium-ionen vanuit de
cisternen het sarcoplasma instromen. Bijna alle cellen pompen
Calcium actief naar buiten uit hun cytoplasma, de extracellullaire
vloeistof in!
➢ T-tubulus ligt dus tussen 2 terminale cisternen, samen een triade genoemd.
● Sarcomeren
➢ Dunne en dikke myofilamenten zijn zo georganiseerd tot zich herhalende
functionele eenheden die men sarcomeren noemt.
Sarcomeren zijn de kleinste functionele eenheid van een spiervezel.
➢ Een sarcomeer heeft in rust een lengte van 2 µm.
➢ Elke myofibril bestaat uit 10.000 sarcomeren met dunne en dikke filamenten.
➢ Elke myofibril loopt evenwijdig met de lengte-as van de spiervezel, waardoor
de dunne en dikke filamenten eveneens evenwijdig lopen en waardoor de
spier dus een gestreept uiterlijk heeft.
➢ Interacties tussen dikke en dunne filamenten in een sarcomeer zijn
verantwoordelijk voor spiercontracties.
Enkel latijnse namen kennen. Nederlandse termen worden niet bevraagd.
Inleiding
Spierstelsel= Deel van de tractus locomotorius of het musculo-skeletaal systeem:
- Botten (ossa)
- Kraakbeen (cartilago)
- Ligamenten
- Skeletspieren (musculus - musculi)
● Spieren voornamelijk opgebouwd uit:
➢ Spierweefsel
➢ Bindweefsel
➢ Zenuwvaten
➢ Bloedvaten
● Direct of indirect aan botten gebonden.
● Er zijn ongeveer 700 skeletspieren in ons lichaam.
● De meeste spieren zijn:
1. Skeletspieren
= dwarsgestreepte, willekeurige spieren.
= onderworpen aan de wil / aan de bewuste controle.
● Daarnaast hebben we ook nog:
2. Glad spierweefsel
3. Hartspierweefsel
Functies spierstelsel
1. Locomotoriek: bewegen van skeletdelen
➢ Eenvoudige bewegingen
➢ Complexe bewegingen
2. Handhaven van houding & lichaamspositie (tonus)
3. Ondersteunen van weke delen en organen:
➢ Spieren dragen gewicht van organen in de buik en bekken.
➢ Beschermen inwendige organen.
4. Openen en sluiten van lichaamsopeningen
Voornamelijk bij het spijsverteringsstelsel en het urinair stelsel
5. Temperatuurregulatie:
➢ Spiercontracties vereisen energie. Deze energie wordt deels omgezet in
beweging, deels in warmte. Spiercontracties helpen op die manier de
lichaamstemperatuur mee te handhaven.
Opbouw spieren: macroscopisch
1. Macroscopische algemene opbouw
● Spierbuik
➢ Spierbundels = fasciculi
➢ Spiervezels = spiercellen = “samengesmolten” spiercellen
➢ Myofibrillen
, ➢ Sarcomeren
● Pees = Tendo
➢ Vastzittend op bot = pees
➢ Vastzittend op een andere spier = aponeurose
Opmerking: In het skeletspierweefsel: Elke spiervezel is eigenlijk een versmelting van
verschillende spiercellen tot één langgerekte spiercel!
2. Macroscopische organisatie bindweefsel rond de spier
● 3 bindweefsellagen rond de spier, namelijk:
➢ Epimysium => rond spier
➢ Perimysium => rond spierbundel / fasciculus
➢ Endomysium => rond spiervezel / spiercel
Opmerking: Bindweefsel is opgebouwd uit collageen, elastine, bloedvaten en zenuwvaten.
● Pees en/of aponeurose
=> = de verderzetting van deze 3 lagen die samen komen en zo de spier
vasthechten aan het bot.
=> een pees is verweven met het periost van het bot wat de stevigheid verklaart.
, 3. Organisatie bloedvaten & zenuwen
● Netwerk van bloedvaten BV doorheen het bindweefsel van het epimysium en
perimysium.
➢ Aanvoer van zuurstof en voedingsstoffen.
➢ Afvoer van afvalstoffen.
=> spiercontracties vereisen veel energie.
● Netwerk van zenuwvaten ZV doorheen het bindweefsel voor de aansturing vd
skeletspier.
➢ Skeletspier trekt enkel samen door prikkeling van axon.
Opbouw spieren: microscopisch
1. Skeletspiercel: opbouw
● Opbouw van skeletspiercel is nogal verschillend van andere cellen:
➢ Grotere diameter
➢ Veel langer (tot 1 m)
➢ Multinucleair
➢ Verscheidene typische structuren/onderdelen namelijk:
1. Sarcolemma en transversale tubuli = T-tubuli
2. Sarcomeren
3. Sarcoplasmatisch reticulum
4. Myofibrillen
➔ Dikke en dunne filamenten
➔ Glijdende filamenten en kruisbruggen
2. Bijzondere onderdelen:
● Sarcolemma
= plasmamembraan van een spiercel of spiervezel.
➢ Omgeeft het cytoplasma = sarcoplasma van een spiervezel.
, ➢ Aanwezigheid van openingen, verspreid over het oppervlak van het
sarcolemma. Deze openingen zijn verbonden met netwerk van smalle
buisjes = T-tubuli = transversale tubuli.
● T-tubuli = transversale tubuli
➢ Vormen doorgangen doorheen de ganse spiervezel of spiercel.
➢ Gevuld met extra-cellullaire vloeistof.
➢ Rol: elektrische impulsen = actiepotentialen verspreiden, die op die manier
een chemische verandering in de ganse spiervezel veroorzaken en dus zo
ook een contractie in de spiervezel.
● Myofibrillen
➢ Eén spiervezel is opgebouwd uit verschillende cilindervormige structuren, de
myofibrillen.
➢ Diameter van 1 – 2 µm.
➢ Lengte even lang als gehele spiervezel.
➢ 1 myofibril is een bundel van dikke en dunne myofilamenten = eiwitfilamenten
die uit actine en myosine bestaan.
➢ Actine bevindt zich in de dunne filamenten.
➢ Myosine bevindt zich in de dikke filamenten.
★ Myofibrillen kunnen actief verkorten:
➔ Ze zijn dus verantwoordelijk voor de contractie van
spiervezels.
➔ Ze verkorten de hele cel gezien ze met hun uiteinden aan
beide uiteinden van het celmembraan vastgehecht zijn.
➔ Mitochondriën, energiefabrieken van de cel, liggen verspreid
tussen de myofibrillen om de cel te voorzien van ATP.
● Sarcoplasmatisch reticulum SR
➢ Speciale vorm van glad endoplasmatisch reticulum.
➢ Vormt een buisvormig netwerk rond elk van de myofibrillen.
➢ Aan weerszijden van een T-tubulus liggen verbrede compartimenten van SR
(= terminale cisternen) met hele hoge concentratie aan calcium-ionen door
actief calcium-transport.
➔ Een contractie begint als de opgeslagen calcium-ionen vanuit de
cisternen het sarcoplasma instromen. Bijna alle cellen pompen
Calcium actief naar buiten uit hun cytoplasma, de extracellullaire
vloeistof in!
➢ T-tubulus ligt dus tussen 2 terminale cisternen, samen een triade genoemd.
● Sarcomeren
➢ Dunne en dikke myofilamenten zijn zo georganiseerd tot zich herhalende
functionele eenheden die men sarcomeren noemt.
Sarcomeren zijn de kleinste functionele eenheid van een spiervezel.
➢ Een sarcomeer heeft in rust een lengte van 2 µm.
➢ Elke myofibril bestaat uit 10.000 sarcomeren met dunne en dikke filamenten.
➢ Elke myofibril loopt evenwijdig met de lengte-as van de spiervezel, waardoor
de dunne en dikke filamenten eveneens evenwijdig lopen en waardoor de
spier dus een gestreept uiterlijk heeft.
➢ Interacties tussen dikke en dunne filamenten in een sarcomeer zijn
verantwoordelijk voor spiercontracties.