OG 2.3.06 ANGSTSTOORNISSEN
ANGSTSTOORNISSEN EN OBSESSIEVE-COMPULSIEVE STOORNIS
ANGSTSTOORNIS
- Angst = gegeneraliseerde toestand v vrees of voorgevoelens
- = emotionele gesteldheid die w gekenmerkt dr fysiologische arousal, onaangename spanning en
gevoel v vrees of bezorgdheid
- = zinvol omdat h ons aanzet om nr dokter te gaan als we een knobbeltje voelen of als we alleen in
donker steegje lopen
o Een normale respons op dreigend gevaar
o = wnnr de angst geen reactie is op (dreigende) veranderingen in de omg
o Functioneren ernstig is verstoord dr angst
- Dit w afwijkens wnnr h angstniveau niet in verhouding staat tot de dreiging, of wnnr de angst zomaar
lijkt op te komen
o Wnnr h geen reactie is op veranederingen in omg
SYMPTOMEN ANGST:
- Fysieke kenmerken
o Schrikachtig
o Zenuwachtig
o Beven of trillen
o Beklemd gevoel in maag of op de borst
o Bonkend hart of snelle hartslag
o Koude vingers of ledematen
o Misselijkheid
- Gedragskenmerken
o Vermijdend gedrag
o Of vastklampen en afhankelijk gedragen
o geagiteerdheid
- Cognitieve kenmerken
o Zorgelijkheid
o Knagend gevoel v naderend onheil of bange voorgevoelens
o Zich sterk bewust zijn van lichamelijke sensaties
o Angst voor verlies v controle
o Piekeren (steeds dezelfde storende gedachten)
o Concentratie- of aandachtmoeilijkheden
o Verward denken
o Catastroferen (denken dat zaken uit de hand lopen)
,TYPEN/SOORTEN
PANIEKSTOORNIS
- = angststoornis die zich kenmerkt dr Herhaalde, onverwachte paniekaanvallen (trgkerende episoden)
o = intense angstreactie die vergezeld gaat van lichamelijke symptomen
o Mensen zijn erg bewust van verhoging hartslag
o Beginnen plots en spontaan, zonder waarschuwing vooraf of duidelijke aanleiding
- Diagnose
o Voor diagnose moet er sprake zijn v trgkerende paniekaanval die onverwacht beginnen en
niet door specifieke objecten of situaties worden uitgelokt
o Hoewel eerste aanval spontaan is, kan betrokkene paniek in loop der tijd gaan associëren met
bepaalde situaties of cues - Durven nauwelijks alleen uit te gaan
- Kan zo heftig zijn -> suïcidaal (druk op leven)
- Vermijden v activi die samenhangen met paniekaanval
SYMPTOMEN
- Kenmerken
o Lich symp: bonzend hart, snelle ademhaling, kortademogheid, moeite met admehalen, zware
transpiratie, lich zwakte of duizeligheid
o Herhaalde, verlammende paniekaanvallen
o Heftige lichamelijke sensaties
o Cardiovasculaire symptomen (hartkloppingen)
o Zweten, trillen, beven
o Gevoel van kortademigheid, te stikken
o Pijn op borstkas
o Misselijkheid, duizeligheid
o Gevoelens van ontzetting
o Angst voor controleverlies
o Angst om gek te worden
o Doodsangst
o Gaan zo min mogelijk buitenshuis schrik vr aanval -> hierdoor kan agorafobie ontstaan:
angst voor open of openbare ruimten
OORZAKEN
- Biologische factoren
o Genetische (aanleg) (kop kinderen) en biologische factoren spelen rol
o Biologisch
Overmatig gevoelig inwendig alarmsysteem, waarbij hersenen betrokken zijn
Limbisch systeem en frontale kwabben
Laat vals alarm afgaan als reactie op lichte prikkels vn verstikking
o Neurotransmitters
Gamma-aminoboterzuur (GABA)
Heeft remmende rol (remmende neurotransmitter)
Overmatige activiteit in CZS een dempend effect heeft en stressreacties
helpt onderdrukken
, Onvoldoende effect neuronen kunnen buitensporig veel gaan vuren ->
angstaanvallen kan veroorzaken
Serotonine
Helpen bij reguleren van emotionele stemmingen
- Cognitieve factoren
o Angstgevoeligheid of angst voor angst, heeft te maken met angst dat de eigen emoties en
lichamelijke sensaties onbeheersbaar worden
o Doemgedachten versterken angstreacties
Lopen risico dat ze terechtkomen in vicieuze cirkel van angst die steeds heviger
wordt
o Hoge angstgevoeligheid: vermijden situaties waarin ze in het verleden al eens angst hebben
ervaren
DIAGNOSE
- Diagnose
o Voor deze te stellen moet terugkerende, onverwachte paniekaanvallen hebben en minstens
een van de aanvallen moet gevolgd worden door een periode van ten minste een maand
waarin de volgende verschijnselen voordoen
Aanhoudende angst voor volgende aanval/bezorgdheid over de gevolgen of
consequenties van de aanval
Significante maladaptieve veranderingen in gedrag zoals het beperken van de
4activiteiten
BEHANDELING:
- Behandelmethoden
o Effectiefste: cognitieve gedragstherapie en medicatie
o Cognitieve gedragstherapie
Leren P vh om paniekaanvallen beter te hanteren, versterken ademhhaling en geven
ontspanningsoef om verhoogde lich spannig te reduceren
Stellen patiënten bloot aan situaties die samenhangen met paniekaanvallen en
lichamelijke signalen die geassocieerd worden met symptomen van paniek
In situatie anders leren denken over veranderingen in lich cues (ervaringen)
(sensaties v duizeligheid, hartkloppingen)
= zelfregistratie, blootstelling aan paniek gerelateerde cues inclusief lichamelijke
sensaties en het ontwikkelen van coping responsen (helpen cliëntdreigende
paniekaanval te stoppen
o Ademhalingstraining
Bep technieken leren waarmee normale co²-niveau in bleod herstellen
Langzaam en diep vanuit buik ademhalen
Oppervlakkige /snelle ademhaling vermijden
o Biomedische behandelmethode
Antidepressiva -> angst/paniekremmende werking
Invloed op depressie + dempen gevoelens v angst en paniek
ANGSTSTOORNISSEN EN OBSESSIEVE-COMPULSIEVE STOORNIS
ANGSTSTOORNIS
- Angst = gegeneraliseerde toestand v vrees of voorgevoelens
- = emotionele gesteldheid die w gekenmerkt dr fysiologische arousal, onaangename spanning en
gevoel v vrees of bezorgdheid
- = zinvol omdat h ons aanzet om nr dokter te gaan als we een knobbeltje voelen of als we alleen in
donker steegje lopen
o Een normale respons op dreigend gevaar
o = wnnr de angst geen reactie is op (dreigende) veranderingen in de omg
o Functioneren ernstig is verstoord dr angst
- Dit w afwijkens wnnr h angstniveau niet in verhouding staat tot de dreiging, of wnnr de angst zomaar
lijkt op te komen
o Wnnr h geen reactie is op veranederingen in omg
SYMPTOMEN ANGST:
- Fysieke kenmerken
o Schrikachtig
o Zenuwachtig
o Beven of trillen
o Beklemd gevoel in maag of op de borst
o Bonkend hart of snelle hartslag
o Koude vingers of ledematen
o Misselijkheid
- Gedragskenmerken
o Vermijdend gedrag
o Of vastklampen en afhankelijk gedragen
o geagiteerdheid
- Cognitieve kenmerken
o Zorgelijkheid
o Knagend gevoel v naderend onheil of bange voorgevoelens
o Zich sterk bewust zijn van lichamelijke sensaties
o Angst voor verlies v controle
o Piekeren (steeds dezelfde storende gedachten)
o Concentratie- of aandachtmoeilijkheden
o Verward denken
o Catastroferen (denken dat zaken uit de hand lopen)
,TYPEN/SOORTEN
PANIEKSTOORNIS
- = angststoornis die zich kenmerkt dr Herhaalde, onverwachte paniekaanvallen (trgkerende episoden)
o = intense angstreactie die vergezeld gaat van lichamelijke symptomen
o Mensen zijn erg bewust van verhoging hartslag
o Beginnen plots en spontaan, zonder waarschuwing vooraf of duidelijke aanleiding
- Diagnose
o Voor diagnose moet er sprake zijn v trgkerende paniekaanval die onverwacht beginnen en
niet door specifieke objecten of situaties worden uitgelokt
o Hoewel eerste aanval spontaan is, kan betrokkene paniek in loop der tijd gaan associëren met
bepaalde situaties of cues - Durven nauwelijks alleen uit te gaan
- Kan zo heftig zijn -> suïcidaal (druk op leven)
- Vermijden v activi die samenhangen met paniekaanval
SYMPTOMEN
- Kenmerken
o Lich symp: bonzend hart, snelle ademhaling, kortademogheid, moeite met admehalen, zware
transpiratie, lich zwakte of duizeligheid
o Herhaalde, verlammende paniekaanvallen
o Heftige lichamelijke sensaties
o Cardiovasculaire symptomen (hartkloppingen)
o Zweten, trillen, beven
o Gevoel van kortademigheid, te stikken
o Pijn op borstkas
o Misselijkheid, duizeligheid
o Gevoelens van ontzetting
o Angst voor controleverlies
o Angst om gek te worden
o Doodsangst
o Gaan zo min mogelijk buitenshuis schrik vr aanval -> hierdoor kan agorafobie ontstaan:
angst voor open of openbare ruimten
OORZAKEN
- Biologische factoren
o Genetische (aanleg) (kop kinderen) en biologische factoren spelen rol
o Biologisch
Overmatig gevoelig inwendig alarmsysteem, waarbij hersenen betrokken zijn
Limbisch systeem en frontale kwabben
Laat vals alarm afgaan als reactie op lichte prikkels vn verstikking
o Neurotransmitters
Gamma-aminoboterzuur (GABA)
Heeft remmende rol (remmende neurotransmitter)
Overmatige activiteit in CZS een dempend effect heeft en stressreacties
helpt onderdrukken
, Onvoldoende effect neuronen kunnen buitensporig veel gaan vuren ->
angstaanvallen kan veroorzaken
Serotonine
Helpen bij reguleren van emotionele stemmingen
- Cognitieve factoren
o Angstgevoeligheid of angst voor angst, heeft te maken met angst dat de eigen emoties en
lichamelijke sensaties onbeheersbaar worden
o Doemgedachten versterken angstreacties
Lopen risico dat ze terechtkomen in vicieuze cirkel van angst die steeds heviger
wordt
o Hoge angstgevoeligheid: vermijden situaties waarin ze in het verleden al eens angst hebben
ervaren
DIAGNOSE
- Diagnose
o Voor deze te stellen moet terugkerende, onverwachte paniekaanvallen hebben en minstens
een van de aanvallen moet gevolgd worden door een periode van ten minste een maand
waarin de volgende verschijnselen voordoen
Aanhoudende angst voor volgende aanval/bezorgdheid over de gevolgen of
consequenties van de aanval
Significante maladaptieve veranderingen in gedrag zoals het beperken van de
4activiteiten
BEHANDELING:
- Behandelmethoden
o Effectiefste: cognitieve gedragstherapie en medicatie
o Cognitieve gedragstherapie
Leren P vh om paniekaanvallen beter te hanteren, versterken ademhhaling en geven
ontspanningsoef om verhoogde lich spannig te reduceren
Stellen patiënten bloot aan situaties die samenhangen met paniekaanvallen en
lichamelijke signalen die geassocieerd worden met symptomen van paniek
In situatie anders leren denken over veranderingen in lich cues (ervaringen)
(sensaties v duizeligheid, hartkloppingen)
= zelfregistratie, blootstelling aan paniek gerelateerde cues inclusief lichamelijke
sensaties en het ontwikkelen van coping responsen (helpen cliëntdreigende
paniekaanval te stoppen
o Ademhalingstraining
Bep technieken leren waarmee normale co²-niveau in bleod herstellen
Langzaam en diep vanuit buik ademhalen
Oppervlakkige /snelle ademhaling vermijden
o Biomedische behandelmethode
Antidepressiva -> angst/paniekremmende werking
Invloed op depressie + dempen gevoelens v angst en paniek