3. COMPARTIMENTATIE: CELLEN EN WEEFSELS
1. FUNCTIONELE LICHAAMSCOMPARTIMENTEN
- Extracellulaire vloeistof (ECF): bevindt zich buiten de cellen
- Intracellulaire vloeistof (ICF): bevind zich binnen de cellen
- Interstitiële vloeistof: omringt de cellen in het lichaam
2. BIOLOGISCHE MEMBRANEN
- De celmembraan bestaat uit een dubbele fosfolipiden laag, waarin enkele proteïnen en
cholesterol zit
een fosfolipide bestaat uit een polaire kop en twee apolaire staarten die naar elkaar
gericht zijn
- De celmembraan heeft meerdere functies:
Fysische isolatie: de membraan scheidt het intracellulaire vloeistof van het
extracellulaire
Uitwisseling met de omgeving: de membraan heeft controle over welke moleculen
en atomen er wel of niet binnen de cel komen en naar buiten worden gestuurd
Communicatie: de membraan bevat proteïnen die veranderingen of stoffen van de
buitenkant kunnen herkennen en er gepast op kunnen reageren
Structuur: het cytoskelet (tegen de wand aan de binnenkant van de cel), de cel-cel
en de cel-matrix interacties zorgen voor het verstevigen en het behouden van de
structuur van de cel
- Samenstelling van celmembranen
lipiden zorgen vooral voor de stevigheid van het membraan
Membraan Proteïnen Lipiden Koolhydraten
Celmembraan van een rode bloedcel 49% 43% 8%
Myelinemembraan rond een zenuwcel 18% 79% 3%
Binnenste mitochondriaal membraan 76% 24% 0%
- Verschillende soorten membraanproteïnen:
Transmembranaire membraanproteïnen: proteïnen die doorheen heel de
dubbellaag lopen
bestaan uit 20-25 aminozuren die 7 tot 12 lussen vormen doorheen de celwand
ze zijn apolair en dus hydrofoob
ze gaan niet-covalente bindingen aan met fosfolipiden
extracellulair kunnen ze bindingen aangaan met koolhydraten, intracellulair met
fosfaatgroepen
Perifere membraanproteïnen: proteïnen die gehecht zijn aan transmembranaire
proteïnen of aan de polaire koppen van fosfolipiden
vb. enzymen, structurele bindingsproteïnen die het cytoskelet vasthechten…
Lipide-verankerde proteïnen: proteïnen die altijd covalent gebonden zijn met
vetzuurstaarten
Membraan koolhydraten: suikers die binden aan membraanproteïnen=
glycoproteïnen of aan membraanlipiden= glycolipiden
ze zijn alleen te vinden aan de buitenkant van de cel, ze vormen er een
beschermende laag= glycocalyx
3. INTRACELLULAIRE COMPARTIMENTEN
1. FUNCTIONELE LICHAAMSCOMPARTIMENTEN
- Extracellulaire vloeistof (ECF): bevindt zich buiten de cellen
- Intracellulaire vloeistof (ICF): bevind zich binnen de cellen
- Interstitiële vloeistof: omringt de cellen in het lichaam
2. BIOLOGISCHE MEMBRANEN
- De celmembraan bestaat uit een dubbele fosfolipiden laag, waarin enkele proteïnen en
cholesterol zit
een fosfolipide bestaat uit een polaire kop en twee apolaire staarten die naar elkaar
gericht zijn
- De celmembraan heeft meerdere functies:
Fysische isolatie: de membraan scheidt het intracellulaire vloeistof van het
extracellulaire
Uitwisseling met de omgeving: de membraan heeft controle over welke moleculen
en atomen er wel of niet binnen de cel komen en naar buiten worden gestuurd
Communicatie: de membraan bevat proteïnen die veranderingen of stoffen van de
buitenkant kunnen herkennen en er gepast op kunnen reageren
Structuur: het cytoskelet (tegen de wand aan de binnenkant van de cel), de cel-cel
en de cel-matrix interacties zorgen voor het verstevigen en het behouden van de
structuur van de cel
- Samenstelling van celmembranen
lipiden zorgen vooral voor de stevigheid van het membraan
Membraan Proteïnen Lipiden Koolhydraten
Celmembraan van een rode bloedcel 49% 43% 8%
Myelinemembraan rond een zenuwcel 18% 79% 3%
Binnenste mitochondriaal membraan 76% 24% 0%
- Verschillende soorten membraanproteïnen:
Transmembranaire membraanproteïnen: proteïnen die doorheen heel de
dubbellaag lopen
bestaan uit 20-25 aminozuren die 7 tot 12 lussen vormen doorheen de celwand
ze zijn apolair en dus hydrofoob
ze gaan niet-covalente bindingen aan met fosfolipiden
extracellulair kunnen ze bindingen aangaan met koolhydraten, intracellulair met
fosfaatgroepen
Perifere membraanproteïnen: proteïnen die gehecht zijn aan transmembranaire
proteïnen of aan de polaire koppen van fosfolipiden
vb. enzymen, structurele bindingsproteïnen die het cytoskelet vasthechten…
Lipide-verankerde proteïnen: proteïnen die altijd covalent gebonden zijn met
vetzuurstaarten
Membraan koolhydraten: suikers die binden aan membraanproteïnen=
glycoproteïnen of aan membraanlipiden= glycolipiden
ze zijn alleen te vinden aan de buitenkant van de cel, ze vormen er een
beschermende laag= glycocalyx
3. INTRACELLULAIRE COMPARTIMENTEN