4. ENERGIE EN CELLULAIR METABOLISME
- Eigenschappen van levende organismen
Een complexe structuur met cellen als basiselementen
Het opnemen, transformeren, opslaan en gebruiken van energie
Aanpassing aan interne en externe milieus
Het behouden van de homeostase binnen het lichaam door feedback systemen
Het opslaan, gebruiken en doorgeven van informatie
Reproduceren, evolueren, groeien en sterven
Complexe systemen die niet zouden bestaan zonder het lichaam als geheel
Individuen passen aan en soorten evolueren
1. ENERGIE IN BIOLOIGSCHE SYSTEMEN
- Planten nemen energie op rechtstreeks van de zon, de energie die dan van de planten vrijkomt
door fotosynthese wordt opgenomen door mensen en dieren
- Energie is de capaciteit tot arbeid
chemische arbeid: het opbouwen en afbreken van chemische verbindingen
transportarbeid: het verplaatsen van ionen en moleculen doorheen de cel
mechanische arbeid: contractie van de spiercellen
- Er kunnen twee onderverdelingen gemaakt worden in energie
kinetische energie: bewegingsenergie
elke vorm van arbeid bestaat uit beweging
potentiële energie: opgeslagen energie die moet worden omgezet in kinetische energie
om arbeid te kunnen uitvoeren
de omzetting gebeurt niet altijd even efficiënt: er gaat ook altijd wat energie verloren
2. CHEMISCHE REACTIES
= een transfer van energie
- Een reactie begint met een substraat (één of meer moleculen) en eindigt met een eindproduct
(één of meer moleculen)
- Er zijn verschillende soorten chemische reacties
Combinatie van moleculen
Ontbinding van moleculen
Verplaatsing van moleculen (enkel of dubbel)
- Eigenschappen van chemische reacties
Elke reactie heeft zijn eigen reactiesnelheid: de snelheid waarmee een reactie
plaatsvindt
elke reactie heeft een activatie energie: de energie die een reactie nodig heeft om te
kunnen starten
de netto verandering in vrij energie bij een reactie: E pot, einde – Epot, begin
kan negatief zijn: exergone reactie (vrijstelling van energie)
Vb. afbraak van glycogeen tot individuele glucose moleculen resulteert in een
vrijstelling van energie
kan positief zijn: endergone reactie (opname van energie)
Vb. vorming van glycogeen: de koppeling van meerdere glucose moleculen, waardoor
energie wordt opgeslagen
- endergone en exergone reacties worden aan elkaar gekoppeld
- Eigenschappen van levende organismen
Een complexe structuur met cellen als basiselementen
Het opnemen, transformeren, opslaan en gebruiken van energie
Aanpassing aan interne en externe milieus
Het behouden van de homeostase binnen het lichaam door feedback systemen
Het opslaan, gebruiken en doorgeven van informatie
Reproduceren, evolueren, groeien en sterven
Complexe systemen die niet zouden bestaan zonder het lichaam als geheel
Individuen passen aan en soorten evolueren
1. ENERGIE IN BIOLOIGSCHE SYSTEMEN
- Planten nemen energie op rechtstreeks van de zon, de energie die dan van de planten vrijkomt
door fotosynthese wordt opgenomen door mensen en dieren
- Energie is de capaciteit tot arbeid
chemische arbeid: het opbouwen en afbreken van chemische verbindingen
transportarbeid: het verplaatsen van ionen en moleculen doorheen de cel
mechanische arbeid: contractie van de spiercellen
- Er kunnen twee onderverdelingen gemaakt worden in energie
kinetische energie: bewegingsenergie
elke vorm van arbeid bestaat uit beweging
potentiële energie: opgeslagen energie die moet worden omgezet in kinetische energie
om arbeid te kunnen uitvoeren
de omzetting gebeurt niet altijd even efficiënt: er gaat ook altijd wat energie verloren
2. CHEMISCHE REACTIES
= een transfer van energie
- Een reactie begint met een substraat (één of meer moleculen) en eindigt met een eindproduct
(één of meer moleculen)
- Er zijn verschillende soorten chemische reacties
Combinatie van moleculen
Ontbinding van moleculen
Verplaatsing van moleculen (enkel of dubbel)
- Eigenschappen van chemische reacties
Elke reactie heeft zijn eigen reactiesnelheid: de snelheid waarmee een reactie
plaatsvindt
elke reactie heeft een activatie energie: de energie die een reactie nodig heeft om te
kunnen starten
de netto verandering in vrij energie bij een reactie: E pot, einde – Epot, begin
kan negatief zijn: exergone reactie (vrijstelling van energie)
Vb. afbraak van glycogeen tot individuele glucose moleculen resulteert in een
vrijstelling van energie
kan positief zijn: endergone reactie (opname van energie)
Vb. vorming van glycogeen: de koppeling van meerdere glucose moleculen, waardoor
energie wordt opgeslagen
- endergone en exergone reacties worden aan elkaar gekoppeld