Judith Bosch - 1846567
Fundamenten van de Psychologie
Toetscode: OS-MINPSYCHC1-18
Docent: Marijke Plender
Toets datum: 03-04-2023
Leerteam 3
,Inhoudsopgave
A Leerteamvragen …………………………………………………………………………………………………. 3
Week 2 ……………………………………….…………………………………………………………………. 3
Week 3 ………………………………………………………….……………………………………………… 5
Week 4 ………………………………………………………….……………………………………………… 7
Week 5 ………………………………………………………….……………………………………………… 9
Week 6 ………………………………………………………….……………………………………………. 11
Week 7 ………………………………………………………….……………………………………………. 13
B Leerteamopdrachten ………………………………………………………………………………………… 16
Opdracht 1 - Eetgedrag ………………………………………………….…………………………... 16
Opdracht 2 - Optische Illusies ………………………………………….……………………….… 17
Opdracht 3 - Conditionering ………………………………………….…………………….…….. 18
Opdracht 4 - Intelligentie ………………………………………….……………………….………. 20
Opdracht 5 - Burn-out ………………………………….…………………………….………………. 21
C Opdracht 6: Ontwikkeling Psychiatrie ……………………………………………………………… 22
D Samenvatting en reflectie presentatie …………………………………………………………….. 24
Bronnenlijst ……………………………………………………………………………………………………….. 26
2
, A Leerteamvragen
Week 2
1. Waar ligt de oorsprong van de psychologie? Noem een of twee namen van denkers/ wetenschappers uit
hoofdstuk 1 die deze oorsprong vertegenwoordigen. Beargumenteer kort het antwoord.
De eerste invloedrijke geschriften waren bepaald door de Griekse filosofen Plato en Aristoteles.
Rond 400 v.Chr. hielden Socrates, Plato en Aristoteles zich in het Oude Griekenland al bezig met het universum
en de plaats van de mens erin, met de motieven van het menselijk handelen en met wat zich in het brein
afspeelt. Dit is de oorsprong van de psychologie. Plato maakte onderscheid tussen waarneming en werkelijkheid.
Aristoteles onderzocht vooral de relatie tussen ziel en lichaam. Volgens beiden filosofen was wiskunde de
hoogste vorm van wijsheid en de ideale wetenschap (Brysbaert, 2022).
2. Beschrijf kort een vijftal theoretische stromingen in de psychologie.
1. Structuralisme: een stroming die door naar een individu kijkt en daardoor de structuur van het
bewustzijn wil ontdekken (Brysbaert, 2022).
2. Functionalisme: de focus ligt op het doel van gedrag en het bewustzijn (Brysbaert, 2022).
3. Behaviorisme: het voorspellen en controleren van gedrag (Brysbaert, 2022).
4. Positivisme: men keek naar natuurwetenschappen om de wereld proberen te snappen (Brysbaert,
2022).
5. Cognitieve psychologie: verschillende informatie wordt verwerkt in de hersenen en is een studie naar
bijvoorbeeld aandacht, bewustzijn en gedachten (Universiteit Leiden, z.d.).
3. Veel psychologen werken niet als therapeut, maar werken in de dienstverlenende sector.
Noem vier voorbeelden van werkvelden uit deze sector.
• Onderwijs (psychologie leraren)
• Onderzoek (bij scholen en bij bedrijven)
• Gezondheidsbevordering (hulpverleners)
• Personeelsbeleid en bedrijfsconsultatie (medewerker wervings-en selectiebureaus, leefstijlcoach,
trainer)
• Diagnose en tests
• Studiebegeleiding (studieloopbaanbegeleiding, jongerenhulpverlener)
(Brysbaert, 2022, p.58).
4. Noem twee overeenkomsten en twee verschillen tussen (de theorieën van) Darwin en Freud.
Overeenkomsten
• Darwin en Freud zochten beiden naar de oorsprong van de mens en het menselijke gedrag.
• Ze hebben beiden na lang onderzoek een revolutionair idee ontwikkeld: Darwin de evolutietheorie en
Freud de psychoanalyse (Brysbaert, 2022).
Verschillen
• De onderwerpen waar ze zich mee bezighielden. Freud onderzocht dingen die niet te meten zijn, zoals
dromen en gevoelens en de verbanden daartussen. Darwin hield zich vooral bezig met feiten, dingen
die zichtbaar, toonbaar en dus meetbaar waren.
• De methode van werken. Freud deed onderzoek vanaf één plek, terwijl Darwin de wereld over reisde
om op die manier meer te weten te komen (Brysbaert, 2022).
3