Sociale zekerheid
- Uitgangspunt is collectiviteit en solidariteit.
o Het door middel van wetgeving gezamenlijk dragen van de individuele risico’s.
- Na de Tweede Wereldoorlog is het stelsel van sociale zekerheid in Nederland uitgebreid,
mede door het ESH en het EVRM.
o De overheid was vanaf nu verplicht de bestaanszekerheid van de burger te garande-
ren.
- Nederland is een verzorgingsstaat. De staat zorgt voor zijn inwoners.
o Op de overheid rust een plicht om de bestaanszekerheid van de burger te garande-
ren.
- Waarborgfunctie: het fundament van de sociale zekerheid is in de eerste plaats inkomensze-
kerheid bij inkomensderving.
o Het doel is om, door middel van een uitkering, het verlies van inkomen op te vangen.
Sociaal minimum
- Het sociaal minimum is de ondergrens van de sociale zekerheid.
- De sociale zekerheid garandeert een inkomen op minimumniveau in de situatie dat het in-
komen lager is dan het geldende sociale minimum.
- Het sociaal minimum zou voldoende moeten zijn voor een menswaardig bestaan.
- De netto minimumuitkering is gekoppeld aan het nettoloon.
o Koppeling: stijgt het minimumloon, dan stijgen ook de uitkeringen (loonindexering).
1. Gezin: 100% van het wettelijk minimumloon
2. Alleenstaande ouder: 90% van het minimumloon
3. Alleenstaande: 70% van het minimumloon
Collectiviteit:
- Werknemersverzekeringen worden betaald door werknemers en werkgevers (door middel
van premie).
- Volksverzekeringen door deel van het volk dat inkomstenbelasting betaalt (iedereen met een
inkomen, dus ook uitkeringsgerechtigde, betalen inkomstenbelasting).
- Sociale voorzieningen worden voldaan uit algemene middelen via de belastingopbrengst.
Driedeling sociale zekerheid
Deze driedeling heeft te maken met:
a. De kring van verzekerden (personele werkingssfeer): wie is verzekerd en dus rechtheb-
bend.
b. De financiering: wie betaalt (de overheid, alle inwoners van Nederland, werkgevers
en/of werknemers).
c. De uitvoering: waar moet men de uitkering aanvragen en wie verstrekt de uitkering.
d. De voorwaarden: wat is de hoogte en de duur van de uitkering en kent de regeling een
(partner)inkomenstoets en/of een vermogenstoets.
1. Werknemersverzekeringen; ZW, WW, WIA en WAO
- Een voorwaarde voor werknemersverzekeringen is dat je verzekerde bent (werknemer).
- Financiering gebeurt doordat werknemers en/of werkgevers de premie, gebaseerd op het
loon van de werknemer, betalen.
- De uitvoering geschied door het UWV.
- De hoogte van de uitkering is in principe loongerelateerd (dagloon).
o De werknemersverzekeringen kennen geen (partner)inkomenstoets en geen vermo-
genstoets.
- De loongerelateerde uitkering is in duur beperkt en meestal afhankelijk van het arbeidsver-
leden.
1