HOOFDSTUK 6 Demografische ontwikkelingen
6.1 Inleiding
- De bevolking van Duitsland, Engeland, Frankrijk en Nederland (West-Europese landen)
- vanaf 1750: groei (na een periode van stabilisatie/teruggang in de voorgaande eeuw)
- tempo verschilde per land, maar was over het algemeen hoger dan ooit tevoren in de West-Europese
geschiedenis
- Eerst komen de algemene aspecten van deze ongekende groei aan bod: de omvang van de bevolking
en de 4 kerncijfers (sterfte, huwelijk, vruchtbaarheid en migratie)
- Het begin van deze ontwikkelingen lag in de agrarische samenleving: de verschillende trekken van het
klassieke demografische patroon van de vroegmoderne tijd bleven voorlopig nog bestaan
→ dat bood vaak wel voldoende mogelijkheden om de spanning tussen bevolkingsgroei en
bestaansmiddelen op te heffen
- 1750-1880: toch werden de demografische verschillen tussen de 4 landen groter in deze periode
→ doordat de oplossingen voor het probleem van de bevolkingsgroei en de economische
ontwikkelingen in de landen van elkaar gingen afwijken
- 1880-1914: een nieuw patroon ontstond dat sterk afweek van het klassieke
- in elk van de 4 landen vond deze verandering plaats
- de onderlinge verschillen verminderden toen snel
- 1914-1945: ontwikkeling ging door maar in een langzamer tempo
- 1945-1965: een versnelling, waarvan het karakter niet afweek van dat vóór 1945
- 1965: geheel nieuw tijdvak
→ een demografische revolutie zette in: bracht een patroon dat in veel opzichten verschilde van de
structuur die vanaf 1880 in West-Europa was ontstaan
→ deze nieuwe ontwikkelingen zijn in elk van de landen duidelijk te constateren (waaruit ook blijkt dat
de uniformiteit op demografisch gebied in de laatste 100 jaar gegroeid is)
- Een verklaring voor deze ontwikkeling geven is soms slecht mogelijk
- bij gebrek aan voldoende afstand in tijd
- en het hypothetisch karakter waarmee de literatuur de verschijnselen benadert
6.2 Bevolkingsgroei
- Grafiek 1.1 (p. 18): de bevolking van Duitsland, Engeland, Nederland en Frankrijk 1000-2000
- Frankrijk had in 1750 een grotere bevolking dan ooit te voren
- Duitsland, Engeland en Nederland braken rond 1750 door het demografisch plafond
- alle 4 landen bleven tot het eind van de 20ste eeuw doorgroeien
- slechts gedurende korte periodes nam de bevolking af (in Frankrijk rond 1900 en in de DDR na WOII)
- Tabel 6.1 (p184): groeipercentages van de bevolking van West-Europa, 1700-1999 (per halve eeuw)
- het groeitempo na 1750 was veel hoger dan in de vroegmoderne tijd
- Engeland: bevolking groeide al in de 1ste helft van de 18de eeuw (8%), maar het tempo werd veel
hoger in 1750-1800 (60%) en nam nog toe in de 19de eeuw
- Frankrijk: het aantal inwoners steeg 1750-1800 ook, maar in een bescheiden tempo (21%)
– was eeuwenlang (na Rusland) de staat met het grootste aantal mensen van heel Europa
– werd in de loop van de 19de eeuw van deze positie verdrongen door Duitsland
– in 1900 zou ook Engeland meer inwoners tellen dan Frankrijk
→ hoewel de totalen van deze 3 landen toen dicht bij elkaar lagen (43, 42 en 41 miljoen)
- Duitse bevolking groeide in de 18de eeuw al niet gering (20%) maar in de 19de eeuw sterker (50%)
- Nederlandse bevolking begon pas in de 19de eeuw in een zeer hoog tempo te groeien (5 miljoen in
1900), en had ook in de 20ste eeuw een aanzienlijke toename (1999: 15 miljoen mensen)
- de groei in de andere 3 staten was in de 20ste eeuw geringer dan in Nederland, maar toch groot: