Tandanatomie:
WC1: premolaren
- Kronenflucht: de buccale zijde van de kroon maakt een hoek met de lengteas
van de wortel. Dit is in de OK.
Welke groep?
Een premolaar heeft 2 en soms 3 knobbels, altijd 1 knobbel aan de buccale kant.
- 3 knobbels altijd P2 in de onderkaak -> 1 knobbel buccale zijde en 2 knobbels
linguale zijde.
Welke kaak?
- Premolaar BK: rechthoekig huisje omheen bouwen.
- Premolaar OK: rond huisje omheen bouwen.
De kronen van de onderpremolaren vertonen linguo-versie (kronenflucht).
- De buccale zijde van de kroon maakt een hoek met de lengteas van de wortel.
OK: Beide onderpremolaren hebben 1 wortel. Conisch en rond van vorm.
- P1: heeft meestal mesiaal en distaal groeven.
- P2: heeft meestal geen groeven.
BK: P1 heeft meestal 2 wortels en P2 vaak 1 wortel (soms 2).
- P1: 2 wortels
- P2: 1 wortel
Welke plaats binnen de groep?
OK: occlusaal bekijken:
- P1: 2 stippen/ogen = 34 of 44
- P2: fissuur = 35 of 45
BK: occlusaal bekijken:
, - P1: fissuur gaat soms door in randlijst (cristae), alleen mesiale zijde.
BK: zijaanzicht bekijken:
- P2: meer symmetrisch, buccale en palatinale knobbel ongeveer even hoog.
- P1: meer verschil, buccale knobbel hoger dan palatinale knobbel.
Bij P1 OK wordt de buccale knobbel verbonden met de linguale knobbel: crista
transversa. -> splitst 2 stippen.
Linker of rechter kaak?
- Buccale knobbel is altijd hoger dan de linguale knobbel.
- Mesiale zijde is hoger dan de distale zijde.
WC2: molaren
- Protomeer: knobbels aan de buccale zijde van het occlusale vlak.
- Deuteromeer: knobbels aan de linguale zijde van het occlusale vlak.
Algemene kenmerken molaren:
- Grote kauwvlakken
- 3,4 of 5 knobbels
- waarvan er 2 knobbels (of 3) buccaal liggen
- 2 of meer wortels
Molaren zijn de enige elementen met meer dan 1 buccale knobbel.
Welke groep?
- Groot kauwvlak
- Meer dan 1 buccale knobbelpartij
- 3, 4 of 5 knobbels
- 2 of 3 wortels
Welke kaak? OK of BK
- BK: 3 wortels (1 palatinale, 1 distale, 1 mesiale)
- OK: 2 wortels: (1 distale, 1 mesiale), mesiale: breed en plat, distale: smal en rond.
- BK: ruitvorm
- OK: rechthoekig
Welke plaats binnen de groep?
- OK:
- M1: 5 knobbels -> 3 buccaal, 2 linguaal, wortels uit elkaar en lange wortels
WC1: premolaren
- Kronenflucht: de buccale zijde van de kroon maakt een hoek met de lengteas
van de wortel. Dit is in de OK.
Welke groep?
Een premolaar heeft 2 en soms 3 knobbels, altijd 1 knobbel aan de buccale kant.
- 3 knobbels altijd P2 in de onderkaak -> 1 knobbel buccale zijde en 2 knobbels
linguale zijde.
Welke kaak?
- Premolaar BK: rechthoekig huisje omheen bouwen.
- Premolaar OK: rond huisje omheen bouwen.
De kronen van de onderpremolaren vertonen linguo-versie (kronenflucht).
- De buccale zijde van de kroon maakt een hoek met de lengteas van de wortel.
OK: Beide onderpremolaren hebben 1 wortel. Conisch en rond van vorm.
- P1: heeft meestal mesiaal en distaal groeven.
- P2: heeft meestal geen groeven.
BK: P1 heeft meestal 2 wortels en P2 vaak 1 wortel (soms 2).
- P1: 2 wortels
- P2: 1 wortel
Welke plaats binnen de groep?
OK: occlusaal bekijken:
- P1: 2 stippen/ogen = 34 of 44
- P2: fissuur = 35 of 45
BK: occlusaal bekijken:
, - P1: fissuur gaat soms door in randlijst (cristae), alleen mesiale zijde.
BK: zijaanzicht bekijken:
- P2: meer symmetrisch, buccale en palatinale knobbel ongeveer even hoog.
- P1: meer verschil, buccale knobbel hoger dan palatinale knobbel.
Bij P1 OK wordt de buccale knobbel verbonden met de linguale knobbel: crista
transversa. -> splitst 2 stippen.
Linker of rechter kaak?
- Buccale knobbel is altijd hoger dan de linguale knobbel.
- Mesiale zijde is hoger dan de distale zijde.
WC2: molaren
- Protomeer: knobbels aan de buccale zijde van het occlusale vlak.
- Deuteromeer: knobbels aan de linguale zijde van het occlusale vlak.
Algemene kenmerken molaren:
- Grote kauwvlakken
- 3,4 of 5 knobbels
- waarvan er 2 knobbels (of 3) buccaal liggen
- 2 of meer wortels
Molaren zijn de enige elementen met meer dan 1 buccale knobbel.
Welke groep?
- Groot kauwvlak
- Meer dan 1 buccale knobbelpartij
- 3, 4 of 5 knobbels
- 2 of 3 wortels
Welke kaak? OK of BK
- BK: 3 wortels (1 palatinale, 1 distale, 1 mesiale)
- OK: 2 wortels: (1 distale, 1 mesiale), mesiale: breed en plat, distale: smal en rond.
- BK: ruitvorm
- OK: rechthoekig
Welke plaats binnen de groep?
- OK:
- M1: 5 knobbels -> 3 buccaal, 2 linguaal, wortels uit elkaar en lange wortels