Samenvatting H7 - gevolgen van de platentektoniek

Hoofdstuk 7: Gevolgen van de tektoniek

1. Vorming van Plooiingsgebergten in de botsingszone
Plaatranden - Gebergtevorming
- Mid-Oceanische Ruggen
- Troggen
Oorzaken = orogenese
gebergtevorming 1. Botsingszone van 2 continenten (vb. Himalayagebergte  Indië <-> Azië 
tussenliggende gesteentelaag oceaanbodem wordt gebroken en geplooid)
2. Subductiezone (vb. Andes  oceanische onder continentale plaat  platen
duwen tegen elkaar  breuken en plooien ad rand van de continentale
plaat)
3. Spreidingszone (vb. Mid-Oceanische Rug  mantelmateriaal komt naar
boven  spreidt langs de randen vd rug  stolt  door constante
spreiding geen grote opeenhoping materiaal)
Platen zijn plastisch en - Synclines (plooidalen) 😄
vervormbaar  3 soorten - Anticlines (plooiruggen) 🙁
- Dekbladen (lagen worden als lobben over elkaar geschoven, breken daarna
en schuiven over de andere gesteenten door)




2. Vulkanen en aardbevingen
2.1 Spreiding van vulkanen en aardbevingen
Besluit Vulkanen en aardbevingen komen samen voor en meestal langs de grenzen vd
lithosfeer
2.2 Vulkaantypes en plaatranden
Verschil magma en lava Magma = vulkanisch materiaal in het inwendige vd aarde
Lava = op het aardoppervlak
Wat bepaalt plaats - Samenstelling lava
herkomst magma - Wijze waarop de vulkaan uitbarst
2 soorten vulkanen - Schildvulkanen
- Stratovulkanen
Schildvulkaan = lavavulkanen
- Zachte hellingen
- Dunvloeibare lava
- Rustige vulkaan, rustige erupties
- Gassen ontsnappen makkelijk
- Vooral bij divergentie (MOR en hotspots) magmahaard
Stratovulkaan = kegelvulkanen
- Opgebouwd uit talrijke lagen
- Taaivloeibare lava  steile kegel + verschillende lagen
- Prop kan ontstaan  gassen ontsnappen moeilijk