MB3 Week 2
Bewegingsapparaat 2 (spieren)
Functies skeletspieren
Bewegen van skeletdelen
Handhaven van houding en lichaamspositie
Ondersteunen van weke delen
Openen en sluiten van in-en uitgangen
Handhaven van lichaamstemperatuur
Zonder spieren kan je niet bewegen.
Zonder dat je spieren aanspant kan je niet rechtop zitten, maar zou je in elkaar zakken.
Als je geen gordel had van buik, rug en bekken bodem spieren, dan zouden je
ingewanden niets hebben om tegen aan te leunen. Spieren zorgen ervoor dat weke delen
(o.a. je ingewanden) op hun plaats blijven.
Sluitspieren zijn ook spieren. Die zorgen ervoor dat in en uit gangen dicht blijven en dat
bijvoorbeeld de ontlasting er niet uitloopt zonder dat je dat wil.
Als je het heel erg koud hebt, dan ga je rillen, bibberen en trillen. Die spieractiviteit zorgt
voor warmte. Je spieren kunnen voor warmte zorgen en daarmee kan je
lichaamstemperatuur worden gehandhaafd.
Bouw van een spier (musculus)
• Bundels
• Spiervezel
• Contractiele elementen
• Bindweefsellaagjes: epimysium, perimysium, endomysium
Een spier bestaat uit bundels. Een Bundel noem je een fasciculus (bundels = fasciculi). In
een spierbundel zitten meerdere spiervezels. In die spiervezels zitten nog kleinere
draden. In de kleinste draden zitten de structuren dat je spier korter kan worden.
De structuren die ervoor zorgen dat een spier korter wordt, noem je contractiele
elementen.
Om alles bij elkaar te houden zijn er bindweefsellaagjes. Het buitenste laagje om de spier
heen noem je het epimysium. Een Spierbundel heen noem je het perimysium. En het
endomysium zit om een spiervezel heen.
Epi = erop
Peri = eromheen
Endo = binnen
Als al die bindweefsel lagen bij elkaar komen aan het uit einde vormt dat de pees. Alle
bindweefsellaagjes die vormen uiteindelijk samen een pees die aan het bot vast kan
hechten.
Een spier is een structuur van allemaal draden die steeds weer bij elkaar komen,
allemaal bundels vormen en uiteindelijk dus een spier.
Bewegingsapparaat 2 (spieren)
Functies skeletspieren
Bewegen van skeletdelen
Handhaven van houding en lichaamspositie
Ondersteunen van weke delen
Openen en sluiten van in-en uitgangen
Handhaven van lichaamstemperatuur
Zonder spieren kan je niet bewegen.
Zonder dat je spieren aanspant kan je niet rechtop zitten, maar zou je in elkaar zakken.
Als je geen gordel had van buik, rug en bekken bodem spieren, dan zouden je
ingewanden niets hebben om tegen aan te leunen. Spieren zorgen ervoor dat weke delen
(o.a. je ingewanden) op hun plaats blijven.
Sluitspieren zijn ook spieren. Die zorgen ervoor dat in en uit gangen dicht blijven en dat
bijvoorbeeld de ontlasting er niet uitloopt zonder dat je dat wil.
Als je het heel erg koud hebt, dan ga je rillen, bibberen en trillen. Die spieractiviteit zorgt
voor warmte. Je spieren kunnen voor warmte zorgen en daarmee kan je
lichaamstemperatuur worden gehandhaafd.
Bouw van een spier (musculus)
• Bundels
• Spiervezel
• Contractiele elementen
• Bindweefsellaagjes: epimysium, perimysium, endomysium
Een spier bestaat uit bundels. Een Bundel noem je een fasciculus (bundels = fasciculi). In
een spierbundel zitten meerdere spiervezels. In die spiervezels zitten nog kleinere
draden. In de kleinste draden zitten de structuren dat je spier korter kan worden.
De structuren die ervoor zorgen dat een spier korter wordt, noem je contractiele
elementen.
Om alles bij elkaar te houden zijn er bindweefsellaagjes. Het buitenste laagje om de spier
heen noem je het epimysium. Een Spierbundel heen noem je het perimysium. En het
endomysium zit om een spiervezel heen.
Epi = erop
Peri = eromheen
Endo = binnen
Als al die bindweefsel lagen bij elkaar komen aan het uit einde vormt dat de pees. Alle
bindweefsellaagjes die vormen uiteindelijk samen een pees die aan het bot vast kan
hechten.
Een spier is een structuur van allemaal draden die steeds weer bij elkaar komen,
allemaal bundels vormen en uiteindelijk dus een spier.