achtste oplage, 2011
H 7 Spijsverteringsstelsel (blz 150 t/m 177)
Inleiding (blz 141)
Voedingsstoffen via milieu exterieur (lumen) via darmwand
in de bloedbaan, vanaf daar in het milieu interieur
opgenomen en komen ze in de lichaamscellen terecht.
Functie spijsverteringsstelsel:
o voedsel zo bewerken dat de aanwezige
voedingsstoffen opgenomen kunnen worden in het
bloed
opname van voedsel uit milieu exterieur
mechanische verkleining en menging van het
voedsel
vervoer van het voedsel
overdracht voedingsstoffen naar het bloed
(resorptie)
uitscheiding van onverteerbare stoffen
Als je eten ingeslikt hebt komt het na 5 seconden in de
maag terecht. Daar blijft het 2 tot 6 uur waar het
ondertussen gedeeltelijk verteerd wordt. Daarna gaat het
voedsel naar de darm, 5 tot 6 uur later is het voedsel
verteerd. Na 12-24 uur verlaat de het voedsel als feces het
lichaam
H7.2 Spijsverteringskanaal
Spijsverteringskanaal (holle verbinding tussen cavum oris en de
anus, de hele wand is dan ook bekleed met epitheel)
Tot het spijsverteringskanaal behoren
o Cavum oris
o Pharynx
o Oesofagus
o Ventriculus/gaster
o Intestinum tenue
o Colon
o Rectum
Organen die het spijsverteringskanaal ondersteunen
o Speekselklieren
o Pancreas
o Hepar
o Vesica fellea
Bouw van de wand (bijna op alle plekken hetzelfde) vanuit
lumen
, o Mucosa: slijmvlies: dient als glijmiddel en als
bescherming van de wand voor
spijsverteringssappen.
o Lamina propria mucosae: laagje losmazig
bindweefsel
o Muscularis mucosae: laagje glad spierweefsel. Door
samentrekking ondersteunen de gladde spiercellen
de afgifte van klierproducten aan het lumen.
o Submucosa: dikke bindweefsel laag met bloed- en
lymfevaten. In de submucosa liggen de diepere
klieren van de mucosa ingezonken.
o Muscularis: spierlaag met circulaire (kringspieren) en
longitudinale spieren (lengtespieren).
o Serosa: buikvlies: dun en glad: niet aanwezig rond
de slokdarm!
Cavum oris (multifunctioneel orgaan: begin van
spijsverterings- en luchtwegenstelsel, spraak en smaak)
o Begrenzing van de cavum oris
Monddak wordt gevormd door het palatum
(gehemelte). Het palatum is de scheidingswand
tussen de mond- en neusholte
Palatum durum (voorste deel;
botweefsel)
Palatum molle (achterste deel;
spierweefsel) loopt naar achter over in de
uvula (huig)
Aan de achterkant van de palatum molle
loopt deze omlaag met een plooi tot de
mondbodeum. Deze plooien heten
farynxbogen (achterste
gehemeltebogen). Ventraal ligt aan beide
kanten nog een plooi: voorste
gehemeltebogen. Tussen deze twee
bogen zitten aan beide kanten tonsillen
(keelamandelen).
Lippen bestaan uit dwarsgestreepte circulaire
spieren. Ze hebben een uitgebreide
doorbloeding en zijn bedekt door een dunne
laag verhoornd plaveiselepitheel. Beide lippen
hebben een lipteugel
De mondbodem wordt gevormd door de
onderkaak en de mondbodemspieren
Spierteugels van het tongbeen
Spieren van de tongbasis
Uitlopers van de halsspieren