Samenvatting Voeding en Sport (Koppo Matthys)

Les 1 Voeding: gezondheids- en prestatiegerelateerde aspecten


Voedingsepidemiologie

Geen def op examen, wel in eigen woorden

Epidemiologie  studie van de verdeling van ziekte in de humane populatie en welke factoren deze
verdeling beïnvloeden

Voedingsepidemiologie  kijken naar de invloed van voeding
 x nutritional zxposures
! op populatieniveau



Probleem:

- Er zijn al meer dan 20 miljoen publicaties rond voeding en effect op gezondheid
- Cherry picking: auteurs die willen verkopen gaan niet die 19 van de 20 nemen maar gaan
juist die 1 studie nemen die het tegenovergestelde bewijst.
Dus je doet 20 x studie – 19 x kom je resultaat A uit, 1 x resultaat B
 leidt tot speciale resultaten
- Probleem met epidemiologie: puur statistiek maar vaak geen causaliteit
o ‘Belgen eten meer aardappelen dan Nederlanders’ ‘Belgen hebben meer obesitas’
 dus je mag geen aardappelen eten (kort door de bocht)

Verschillende soorten studies

- Flair = beschrijvende studies
- Ecologische studie  vb; aardappelen nederlanders en belgen
- Case-control  vb; op moment van obesitas vraag je aan kind heb je veel boterhammen met
choco gegeten. Vb; aan mensen met darmkanker vragen heb je vroeger veel rood vlees
gegeten
- Cohort  vb; vegetariërs / niet vegetariërs opvolgen over de tijd en kijken waar de incidentie
van darmkanker het hoogst is
- Interventiestudies.  RCT: dubbel blind groep 1 bicarbonaat pil andere placebo en daarna
inspanningstest
o Moeilijk met voeding: je kan moeilijk alles standaardiseren + rest erond
+ 1 boterham choco eten ben je niet direct ziek  lange termijn effect

VB; Pellagra

- Neurodegeneratieve aandoeningen – dementie – dood
- (Niet in Centraal Amerika)
- Komt voor in de lente (spring disease)
- En waar maïs de voornaamste bron van voeding was
 Te eenzijdige voeding , geen infectieziekte  Vit B3 tekort (belangrijk voor Krebcyclus)
nodig voor regeneratie huid en zenuwstelstel (neuro en dementie)
o Dronken wel koffie

Waarom midden Amerika geen probleem?

, Limoen werd vaak gebruikt. Limoen is zuur. Limoen maakt Vit B3.
Als je maïs niet opneemt met zuur is Vit B3 wel in de maïs maar kan je het niet opnemen. Met zuur
wel




Multifactoriele oorzaken niet eenvoudig

- Complexiteit dieet
- Lange tijd
- Lage incidentie



In koffie zit niacine (vit B3)  de koffiedrinkers waren misschien net de helft die niet ziek werden

Plantaardige olie die volledig onverzadigd of volledig verzadigd is (je kan plantaardige olie niet over 1
kam smeren)

Tomaten inblikken in conserveren  dan ga je die eerst verwarmen. Dan wordt
caretonoide/lipoceen is niet zo biobeschikbaar. Als je die verwarmt wordt die wel biobeschkbaar

Socio economisch  lagere status  meer vetinname

Doel voedingsepidemiologie

Onderzoek vaak gebaseerd op beschrijvende studies.

Vertrekken vanuit grote databases
30% van wat je aankoopt belandt in de vuilbak (verse groenten en fruit vooral)  aankoop verschilt
van consumptie

NHANES is al beter

Voordeel beschrijvende

- Je klikt aan wat eten die, en hoeveel zijn er obees?
- MAAR er is geen causaliteit

Studie die kijkt naar relatie tussen borstkanker en vet

- Als je iets anders op x as zet kan het nog steeds kloppen.
aantal wagens / gezin – aantal Bruto Nationaal Product per inwoner

Nederland, Denemarken, Nieuw Zeeland drinkt veel melk. In melk veel oestrogeen. Oestrogeen wel
gelinkt aan borstkanker



 Kan veel nonsens aantonen met epidemiologie
Daarna pikken mensen dit uit om hun boeken te verkopen (Sandra Bekari)

Reden Wallonië  socio economische achtergrond is lager bij Wallonië