Samenvatting dranken

Doelstellingen dranken
W ETEN WAAROM WATER OF VOCHT ESSENTIEEL IS VOOR ONS LICHAAM
Zie les water


WETEN HOEVEEL WATER JE MOET DRINKEN PER DAG EN HOEVEEL VOCHT JE NODIG HEBT PER DAG
 Vochtbehoefte per dag = 2,5 liter
 1 liter uit vaste voeding
 1,5 liter uit drinken
o Min 1 liter water
o Max 0,5 liter koffie of thee


H ET BELANG VAN WATER IN ONZE VOEDING EN VOEDINGSTECHNOLOGIE KUNNEN WEERGEVEN
 Water bepaald de chemische, biochemische, fysiochemische en microbiologische stabiliteit van
voedsel
 Sensorische eigenschappen van voedsel zijn afhankelijk van watergehalte

 Lichaam: +_ 60% water
 Geen energie
 Kleine hoeveelheden mineralen  calcium en magnesium


WETEN WAT WATERACTIVITEIT IS
 Aw = in welke mate water beschikbaar is voor reacties en voor de groei van micro-organismen
 Tussen 0 en 1
 0 = product bevat geen vrij water
 1 = zuiver, gedestilleerd water


KUNNEN DEFINIËREN WAT DRINKWATER , ZUIVER WATER , BRONWATER , NATUURLIJK MINERAAL WATER , THERMAAL
WATER, SPUITWATER EN GEAROMATISEERD WATER IS


1. Drinkwater
 Zowel flessenwater als leidingwater
 Strenge internationale en Europese criteria
 Maximumnormen aanwezigheid bepaalde mineralen en mogelijke verontreinigingen
 Toevoeging chloor  bacteriologische kwaliteit garanderen
 Drinkwater uit grondwater of oppervlakte water
o Grondwater
 Voordelen
 Samenstelling en temperatuur zijn stabiel
 Veranderingen in kwaliteit zeer langzaam
 Door langdurig verblijf in boden  geen schadelijke bacteriën
 Zuivering grondwater tot drinkwater

2. Zuiver water
 Zuiver water = niet verontreinigd water
 Geen ongewenste of schadelijke stoffen
 Betekend niet: vrij van minerale stoffen
 Gedemineraliseerd water / gedestilleerd water = letterlijk zuiver water
 Smakeloos
 Niet bedoeld als drinkwater

, 3. Bronwater
 Onbehandeld natuurlijk water
 Naam verwijst naar bepaalde bron
 Van nature geschikt als drinkwater
 Geen garantie op stabiele samenstelling
 Ze zijn afkomstig uit een ondergrondse waterlaag die gevoed wordt door water dat een
lange weg heeft afgelegd in de grond , lang genoeg om voldoende gefilterd te zijn en
waardoor het grootste deel van de onzuivere bestanddelen in uitgeschakeld.
 Kwaliteit afhankelijk van
o Geologische ligging van de waterlaag
o Gevolgde ondergrondse weg
o Kwaliteit van bodem en rotsen

4. Natuurlijk mineraal water
 Onbehandeld natuurlijk water
 Eigen en onveranderlijke samenstelling
 Pas spreken over mineraalwater als:
o Temperatuur en mineraalgehalte 2 jaar lang hetzelfde bleef
 Afkomstig uit een strikt afgebakend geologisch bekken
 Elke behandeling is verboden
 Het is stabiel
 Mineralisatie is afhankelijk van de oplosbaarheid van de gesteenten die het water ontmoet
tijdens de ondergrondse parcours
 Soorten mineraalwaters onderscheiden we door
o Hoeveelheid koolzuurgas
o Bestanddelen die in de droogrest aanwezig zijn
 Bepalen van droogrest:
o 1 liter 4 uur op 180°C verhitten
o Water verdampt  minderalen blijven over
o Gewicht en samenstelling bepalen de eigenschappen van het water
 Eigenschappen en criteria (droogrest)
Zeer zwak mineraal houdend < 50 mg/l
Zwak mineraal houdend 50 – 500 mg/l
Gewoon mineraal houdend 500 – 1500 mg/l
Sterk mineraal houdend, rijk aan mineralen > 1500 mg/l
Natriumhoudend > 200 mg/l
zoutarm < 20 mg/l

5. Thermaal water
 Natuurlijk mineraalwater afkomstig van diepe ingesloten waterlagen die uitstekend
beschermd zijn
 Aangename temperatuur bij het naar boven komen

6. Spuitwater
 Bevat koolzuurgas, van nature aanwezig of toegevoegd
 Toevoeging ook toegestaan in bron- en mineraalwater




7. Gearomatiseerd water
 Toegevoegde natuurlijke aroma’s
 Energie vrij
 Vaak toegevoegde vitamines en mineralen