Les 8 – schema
1. Inleiding – verhaal en narrative
1)Vraag: welke soorten verhalen ken je?
sprookje, fictie, legende, thriller, strip, toneel, …
2)Vraag: Een tekst is eigenlijk een verhaal?
niet akkoord er zijn teksten die louter een opsomming zijn = bv. geen verhaal
verhalen en andere teksten:
soorten verhalen:
o nieuwtje, roman, sprookje, biografie, geschiedenis krantenartikel,
nieuwsbericht,
teksten die geen verhaal vertellen:
o ook handleidingen, informatiefolders, verkoopsbrieven, essays, e-mails, wet.
Artikels, …zijn teksten
3)vraag: Wat zijn de kenmerken van een verhaal?
verteller, midden, einde, gebeurtenis, logische volgorde, plot, verhaallijn, samenhang,tijd, …
kenmerken van een verhaal:
participanten
evolutie in de tijd
voorbij (verhaal wordt in 99 % van de gevallen verteld vanuit perspectief nadien, zelf als futuristisch)
4) Welk perspectief hanteren de auteurs in het volgende citaat? ‘Narratives play a central role in creating
discourses because they are one way of constructing a sense of ‘how things are?’
big D
in deze presentatie
2 perspectieven
o Verhaal/tekstsructuur – little d
o Framing, perspectiviering en evaluatie – big D
2. Analyses van tekststructuur (little ‘d’)
a. Natural Narrative
i. Labov, Waleztky; structuurelementen
Uitgangspunt: corpus met persoonlijke verhalen over ‘wat mensen hebben
meegemaakt’
Focus: hoe vertellen ze hun verhaal
Structuurelementen: abstract (korte preview), orientation ( scene gezet),
complicating action(er gebeurt iets), evaluation (altijd een verteller die vanop
afstand bekijkt), result or resolution (verhaal krijgt bep. conclusie), coda
(verteller kijkt terug op geheel en formuleert evaluerende conclusie)
Structuurkenmerken
o Evaluatie ‘onderbreekt’ het verloop van het verhaal
o Niet alle elementen zijn noodzakelijk( bv. coda, abstract niet altijd)
o Op verschillende niveaus ( abstract, evaluatie, code meta niveau
van de tekst
b. Media Studies
1. Inleiding – verhaal en narrative
1)Vraag: welke soorten verhalen ken je?
sprookje, fictie, legende, thriller, strip, toneel, …
2)Vraag: Een tekst is eigenlijk een verhaal?
niet akkoord er zijn teksten die louter een opsomming zijn = bv. geen verhaal
verhalen en andere teksten:
soorten verhalen:
o nieuwtje, roman, sprookje, biografie, geschiedenis krantenartikel,
nieuwsbericht,
teksten die geen verhaal vertellen:
o ook handleidingen, informatiefolders, verkoopsbrieven, essays, e-mails, wet.
Artikels, …zijn teksten
3)vraag: Wat zijn de kenmerken van een verhaal?
verteller, midden, einde, gebeurtenis, logische volgorde, plot, verhaallijn, samenhang,tijd, …
kenmerken van een verhaal:
participanten
evolutie in de tijd
voorbij (verhaal wordt in 99 % van de gevallen verteld vanuit perspectief nadien, zelf als futuristisch)
4) Welk perspectief hanteren de auteurs in het volgende citaat? ‘Narratives play a central role in creating
discourses because they are one way of constructing a sense of ‘how things are?’
big D
in deze presentatie
2 perspectieven
o Verhaal/tekstsructuur – little d
o Framing, perspectiviering en evaluatie – big D
2. Analyses van tekststructuur (little ‘d’)
a. Natural Narrative
i. Labov, Waleztky; structuurelementen
Uitgangspunt: corpus met persoonlijke verhalen over ‘wat mensen hebben
meegemaakt’
Focus: hoe vertellen ze hun verhaal
Structuurelementen: abstract (korte preview), orientation ( scene gezet),
complicating action(er gebeurt iets), evaluation (altijd een verteller die vanop
afstand bekijkt), result or resolution (verhaal krijgt bep. conclusie), coda
(verteller kijkt terug op geheel en formuleert evaluerende conclusie)
Structuurkenmerken
o Evaluatie ‘onderbreekt’ het verloop van het verhaal
o Niet alle elementen zijn noodzakelijk( bv. coda, abstract niet altijd)
o Op verschillende niveaus ( abstract, evaluatie, code meta niveau
van de tekst
b. Media Studies