PA:zelfstudie spierstimulatie:$4 therapie=>RS
grote verscheidenheid aan therapeutische toepassingen spierstimulerende stromen
- vnl bij stimulatie normaal geïnnerveerde spieren = vele mogelijkheden.
Wij zien:
- parese / verlamming
- normaal geïnnerveerde geatrofieerde spieren
- centrale parese / verlamming
- normaal geïnnerveerde hypertone spieren.
Specifieke toepassingen (niet in cursus)
- Weerstandstraining
- bekkenbodemrevalidatie
- stabilisatieoefeningen
Afhankelijk van aard & LOCALISATIE pathologie (denervatie vs normaal)
- totale/gedeeltelijke denervatie spier (= perifere zenuwlaesie!)
parese of verlamming
- normaal geïnnerveerde spier (= perifere zenuw onbeschadigd)
atrofie (kan gevolg zijn van inactiviteit)
- centrale laesie (= perifere zenuw onbeschadigd)
met parese / verlamming
- gespannen normaal geïnnerveerde spier (= perifere zenuw onbeschadigd)
hypertoniciteit
MSC behandeling met:
- parese of verlamming (= perifere zenuw
monofasische rechthoekige of driehoekige pulsen (MRP of MTP)
- geatrofieerde normaal geïnnerveerde spier (= perifere zenuw onbeschadigd)
NMES/EMS TENS of IF of RS
- centrale parese of verlamming (= perifere zenuw onbeschadigd)
NMES/EMS TENS (draagbaar apparaat met hielcontact in de schoen)
- hypertonische normaal geïnnerveerde spier (= perifere zenuw onbeschadigd)
TENS of IF
essentieel ≠tussen huidige types voor:
- gedeeltelijke/totale denervatie van de spier (= perifere zenuw)
- geatrofieerde normaal geïnnerveerde spier (= perifere zenuw onbeschadigd)
Nala Melis Pagina 1
, PA:zelfstudie spierstimulatie:$4 therapie=>RS
1. Therapie voor gedenerveerde spieren met parese of verlamming
1.1.EFFECTEN & KLINISCHE RELEVANTIE
doel
- optredende atrofie voorkomen / vertragen
- fibrose afremmen / voorkomen
- contractiliteit spiervezels zo goed mogelijk houden
≠effect op oorzaak letsel
- alleen toegepast in afwachting van natuurlijke herstel innervatie
≠op juiste moment gestart
- spier atrofie / zelfs onomkeerbare schade (= fibrose)!
1.2.BASISBEGRIPPEN VAN DENERVATIE
Enkele opmerkingen over ernst pathologie
- MSC = selectief contractie spier veroorzaken
stroomverdeling buiten contactoppervlak elektrode
o contracties omliggende spieren die niet betrokken zijn bij pathologie (= normaal
geïnnerveerd)
nutteloos + vermeden door juiste parameterinstellingen te gebruiken
- stimulatie gedenerveerde spieren = alleen directe stimulatie mogelijk!
gedenerveerde spier = gemakkelijkst gestimuleerd in midden spier
o punt distaal van motorisch punt
indien mogelijk liever bipolair dan monopolair stimuleren
- anode (+) = stimulatie-elektrode
- prikkelbaarheid spier = verminderd
hogere intensiteit & langere pulsbreedte om contractie te verkrijgen
bij hoge intensiteit = te korte stimuli ≠contractie veroorzaken!
langere refractaire periode pulspauze ≥ 2 à 3x pulsbreedte
spier snel uitgeput
o slechte praktijk om intensiteit te ↑als contractie ↓
o contractie = vrij langzaam verlopen
- S/D-curve verschuift naar rechts & omhoog
invloed op rheobase & chronaxie
positioneert zich tussen rechthoekige & driehoekige curve van normale S/D
- reobase: stadia van herstel
neemt geleidelijk af tot 1/2 normale waarde na totaal zenuwletsel = spier
hyperexciteerbaar
regeneratie = plotselinge ↑tot 3x normale waarde
↓naarmate reïnnervatie vordert
o lange tijd boven normale waarde
- chronaxie: stadia van herstel
↑ rond 20e dag daalt dan stijgt weer tot 2e piek
neemt af tijdens reïnnervatie
o significante ↓ pas bij 1e tekenen klinisch herstel
Nala Melis Pagina 2
grote verscheidenheid aan therapeutische toepassingen spierstimulerende stromen
- vnl bij stimulatie normaal geïnnerveerde spieren = vele mogelijkheden.
Wij zien:
- parese / verlamming
- normaal geïnnerveerde geatrofieerde spieren
- centrale parese / verlamming
- normaal geïnnerveerde hypertone spieren.
Specifieke toepassingen (niet in cursus)
- Weerstandstraining
- bekkenbodemrevalidatie
- stabilisatieoefeningen
Afhankelijk van aard & LOCALISATIE pathologie (denervatie vs normaal)
- totale/gedeeltelijke denervatie spier (= perifere zenuwlaesie!)
parese of verlamming
- normaal geïnnerveerde spier (= perifere zenuw onbeschadigd)
atrofie (kan gevolg zijn van inactiviteit)
- centrale laesie (= perifere zenuw onbeschadigd)
met parese / verlamming
- gespannen normaal geïnnerveerde spier (= perifere zenuw onbeschadigd)
hypertoniciteit
MSC behandeling met:
- parese of verlamming (= perifere zenuw
monofasische rechthoekige of driehoekige pulsen (MRP of MTP)
- geatrofieerde normaal geïnnerveerde spier (= perifere zenuw onbeschadigd)
NMES/EMS TENS of IF of RS
- centrale parese of verlamming (= perifere zenuw onbeschadigd)
NMES/EMS TENS (draagbaar apparaat met hielcontact in de schoen)
- hypertonische normaal geïnnerveerde spier (= perifere zenuw onbeschadigd)
TENS of IF
essentieel ≠tussen huidige types voor:
- gedeeltelijke/totale denervatie van de spier (= perifere zenuw)
- geatrofieerde normaal geïnnerveerde spier (= perifere zenuw onbeschadigd)
Nala Melis Pagina 1
, PA:zelfstudie spierstimulatie:$4 therapie=>RS
1. Therapie voor gedenerveerde spieren met parese of verlamming
1.1.EFFECTEN & KLINISCHE RELEVANTIE
doel
- optredende atrofie voorkomen / vertragen
- fibrose afremmen / voorkomen
- contractiliteit spiervezels zo goed mogelijk houden
≠effect op oorzaak letsel
- alleen toegepast in afwachting van natuurlijke herstel innervatie
≠op juiste moment gestart
- spier atrofie / zelfs onomkeerbare schade (= fibrose)!
1.2.BASISBEGRIPPEN VAN DENERVATIE
Enkele opmerkingen over ernst pathologie
- MSC = selectief contractie spier veroorzaken
stroomverdeling buiten contactoppervlak elektrode
o contracties omliggende spieren die niet betrokken zijn bij pathologie (= normaal
geïnnerveerd)
nutteloos + vermeden door juiste parameterinstellingen te gebruiken
- stimulatie gedenerveerde spieren = alleen directe stimulatie mogelijk!
gedenerveerde spier = gemakkelijkst gestimuleerd in midden spier
o punt distaal van motorisch punt
indien mogelijk liever bipolair dan monopolair stimuleren
- anode (+) = stimulatie-elektrode
- prikkelbaarheid spier = verminderd
hogere intensiteit & langere pulsbreedte om contractie te verkrijgen
bij hoge intensiteit = te korte stimuli ≠contractie veroorzaken!
langere refractaire periode pulspauze ≥ 2 à 3x pulsbreedte
spier snel uitgeput
o slechte praktijk om intensiteit te ↑als contractie ↓
o contractie = vrij langzaam verlopen
- S/D-curve verschuift naar rechts & omhoog
invloed op rheobase & chronaxie
positioneert zich tussen rechthoekige & driehoekige curve van normale S/D
- reobase: stadia van herstel
neemt geleidelijk af tot 1/2 normale waarde na totaal zenuwletsel = spier
hyperexciteerbaar
regeneratie = plotselinge ↑tot 3x normale waarde
↓naarmate reïnnervatie vordert
o lange tijd boven normale waarde
- chronaxie: stadia van herstel
↑ rond 20e dag daalt dan stijgt weer tot 2e piek
neemt af tijdens reïnnervatie
o significante ↓ pas bij 1e tekenen klinisch herstel
Nala Melis Pagina 2