Diagnostisch onderzoek
Inleiding
Getoetste stof
- Verhoeven (H1 t/m H8 en 9.3 en 9.7),
- Luteijn
Wat is psychodiagnostiek?
- ‘Psychè’ (ziel) ‘diá’ (door) ‘gnósis’ (kennen → 'het nauwkeurig leren kennen
van de psyche').
- Diagnostiek is het voorspellen van menselijk gedrag (Verhoeven, 2014).
- Werkvelden: (G)GZ, bedrijven, onderwijs, justitie.
Toetsvragen:
- Inschatten van mensen (H1) 6 vragen.
- Kenmerken van en kwaliteitseisen aan diagnostische instrumenten (H2 &
Luteijn H 2.2.3-2.2.5) 6 vragen.
- Intake en probleemanalyse (H3 + Luteijn H1) 11 vragen.
- Contextkennis (H4) 3 vragen.
- Hypothesetoetsend model en instrumentkeuze (H5, behalve 5.4.4) 10 vragen
- Testafname, meting en scoring (H6) Persoonlijkheid (Luteijn H 8) 11 vragen.
- Verwerking en interpretatie van onderzoeksgegevens (H7) & Observatie
(Luteijn H4) 4 vragen
- Rapporteren en adviseren (H8) 3 vragen
- Ethische aspecten van diagnostiek en computertests (Luteijn H2.4.1-2.4.3,
H10+11) 6 vragen
, Hoofdstuk 1
Inschatten van mensen:
1.1 Een voorspellingsproces
- Test, Het beoordelingsmoment nu (De weerman voorspelt dat het gaat
regenen morgen).
- Criterium, Het beoordelingsmoment in de toekomst (De volgende dag wordt
gekeken of het ook echt heeft geregend).
- Predictieve validiteit, Een voorspelling over jouw bekwaamheid als voorspeller
op basis van de juistheid van eerdere voorspellingen.
De besliskunde matrix werk als volgt:
VP, Valid Positive:
Hij voorspelde dat het ging
regenen en dat deed het ook. De voorspelling
was positief (Positive) en klopte ook (Valid).
FP, False Positive:
Hij voorspelde dat het wel
ging regenen (positief) en het klopte niet (False)
FN, False Negative:
Hij zei dat het niet ging
regenen (negatief) en dat klopte niet (False).
VN, Valid Negative
Hij zei dat het niet ging
regenen (negatief) en dat klopte (Valid)
Inleiding
Getoetste stof
- Verhoeven (H1 t/m H8 en 9.3 en 9.7),
- Luteijn
Wat is psychodiagnostiek?
- ‘Psychè’ (ziel) ‘diá’ (door) ‘gnósis’ (kennen → 'het nauwkeurig leren kennen
van de psyche').
- Diagnostiek is het voorspellen van menselijk gedrag (Verhoeven, 2014).
- Werkvelden: (G)GZ, bedrijven, onderwijs, justitie.
Toetsvragen:
- Inschatten van mensen (H1) 6 vragen.
- Kenmerken van en kwaliteitseisen aan diagnostische instrumenten (H2 &
Luteijn H 2.2.3-2.2.5) 6 vragen.
- Intake en probleemanalyse (H3 + Luteijn H1) 11 vragen.
- Contextkennis (H4) 3 vragen.
- Hypothesetoetsend model en instrumentkeuze (H5, behalve 5.4.4) 10 vragen
- Testafname, meting en scoring (H6) Persoonlijkheid (Luteijn H 8) 11 vragen.
- Verwerking en interpretatie van onderzoeksgegevens (H7) & Observatie
(Luteijn H4) 4 vragen
- Rapporteren en adviseren (H8) 3 vragen
- Ethische aspecten van diagnostiek en computertests (Luteijn H2.4.1-2.4.3,
H10+11) 6 vragen
, Hoofdstuk 1
Inschatten van mensen:
1.1 Een voorspellingsproces
- Test, Het beoordelingsmoment nu (De weerman voorspelt dat het gaat
regenen morgen).
- Criterium, Het beoordelingsmoment in de toekomst (De volgende dag wordt
gekeken of het ook echt heeft geregend).
- Predictieve validiteit, Een voorspelling over jouw bekwaamheid als voorspeller
op basis van de juistheid van eerdere voorspellingen.
De besliskunde matrix werk als volgt:
VP, Valid Positive:
Hij voorspelde dat het ging
regenen en dat deed het ook. De voorspelling
was positief (Positive) en klopte ook (Valid).
FP, False Positive:
Hij voorspelde dat het wel
ging regenen (positief) en het klopte niet (False)
FN, False Negative:
Hij zei dat het niet ging
regenen (negatief) en dat klopte niet (False).
VN, Valid Negative
Hij zei dat het niet ging
regenen (negatief) en dat klopte (Valid)