SOCIALE INSTITUTIES
HOOFDSTUK 2: SOCIALE ZEKERHEID
SITUERING: HISTORIEK
• Middeleeuwen + Ancien Régime: liefdadigheid
• Vanaf Franse regime: publieke bijstand
– Weldadigheidscommissies
– 1925: Commissies van Openbare Onderstand
– 1976: Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn
• Industrialisering (19de eeuw): nieuwe risico’s
– Eerst louter privé-initiatief
• Mutualiteiten, vakbonden, werkgevers
• naderhand gesubsidieerd
– Interbellum: invoering verplicht verzekeringen werknemers:
• Arbeidsongevallen
• Pensioenen
• Beroepsziekten
• Gezinsbijslagen
• Jaarlijkse vakantie
• 1944: Sociaal Pact en Besluitwet Sociale Zekerheid:
– Wettelijk georganiseerd, verplicht en gecoördineerd stelsel van sociale zekerheid voor de
werknemers
– Later (jaren ’50 –’60) ook voor zelfstandigen
• Eind jaren ’60 – jaren ’70: bijstandstelsels
– Gewaarborgd inkomen voor bejaarden (1969)
– Toelagen voor gehandicapten (1969)
– Gewaarborgde medische zorgen voor niet-verzekerden (1969)
– Gewaarborgde gezinsbijslagen (1971)
– Bestaansminimum (1974) -> nu Leefloon (2002)
, Sociale zekerheid = Systeem van solidariteit dat:
– op momenten dat zijn bestaanszekerheid bedreigd wordt
– voldoende bestaansmiddelen voor elke burger waarborgt
– Enkele instellingen voeren uit: RSZ
2.1.1. SOCIALE VERZEKERINGEN
Doel: Financiële gevolgen van enkele risico’s voor werkenden (en hun gezin) ondervangen
Voorwaarde: premie betaald!
2 soorten uitkeringen
Vervangingsinkomens: Vervangen inkomen (als kwijt door ziekte, WL of ouderdom)
» Loongekoppeld (bv pensioen 60% van laatste loon)
» Min. en max.
Inkomensaanvullende uitkeringen: Compenseren kosten (bv geneesk zorg)
» Uitkering staat los van inkomen (vast bedrag)
2.1.1. SOCIALE VERZEKERINGEN – CONCREET
• Vervangingsinkomens
– Ziekte & invaliditeitsverzekering
– Pensioen
– Werkloosheidsuitkering
– Uitkering Arbeidsongevallen & Beroepsziekte
• Inkomensaanvullende uitkeringen
– Gezinsbijslagen (= “kinderbijslag”)
– Medische zorgen
HOOFDSTUK 2: SOCIALE ZEKERHEID
SITUERING: HISTORIEK
• Middeleeuwen + Ancien Régime: liefdadigheid
• Vanaf Franse regime: publieke bijstand
– Weldadigheidscommissies
– 1925: Commissies van Openbare Onderstand
– 1976: Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn
• Industrialisering (19de eeuw): nieuwe risico’s
– Eerst louter privé-initiatief
• Mutualiteiten, vakbonden, werkgevers
• naderhand gesubsidieerd
– Interbellum: invoering verplicht verzekeringen werknemers:
• Arbeidsongevallen
• Pensioenen
• Beroepsziekten
• Gezinsbijslagen
• Jaarlijkse vakantie
• 1944: Sociaal Pact en Besluitwet Sociale Zekerheid:
– Wettelijk georganiseerd, verplicht en gecoördineerd stelsel van sociale zekerheid voor de
werknemers
– Later (jaren ’50 –’60) ook voor zelfstandigen
• Eind jaren ’60 – jaren ’70: bijstandstelsels
– Gewaarborgd inkomen voor bejaarden (1969)
– Toelagen voor gehandicapten (1969)
– Gewaarborgde medische zorgen voor niet-verzekerden (1969)
– Gewaarborgde gezinsbijslagen (1971)
– Bestaansminimum (1974) -> nu Leefloon (2002)
, Sociale zekerheid = Systeem van solidariteit dat:
– op momenten dat zijn bestaanszekerheid bedreigd wordt
– voldoende bestaansmiddelen voor elke burger waarborgt
– Enkele instellingen voeren uit: RSZ
2.1.1. SOCIALE VERZEKERINGEN
Doel: Financiële gevolgen van enkele risico’s voor werkenden (en hun gezin) ondervangen
Voorwaarde: premie betaald!
2 soorten uitkeringen
Vervangingsinkomens: Vervangen inkomen (als kwijt door ziekte, WL of ouderdom)
» Loongekoppeld (bv pensioen 60% van laatste loon)
» Min. en max.
Inkomensaanvullende uitkeringen: Compenseren kosten (bv geneesk zorg)
» Uitkering staat los van inkomen (vast bedrag)
2.1.1. SOCIALE VERZEKERINGEN – CONCREET
• Vervangingsinkomens
– Ziekte & invaliditeitsverzekering
– Pensioen
– Werkloosheidsuitkering
– Uitkering Arbeidsongevallen & Beroepsziekte
• Inkomensaanvullende uitkeringen
– Gezinsbijslagen (= “kinderbijslag”)
– Medische zorgen