1. INLEIDING
Natura2000
= Een initiatief van de Europese Unie met als doel de natuur in Europa in topconditie te houden. Met
andere woorden: biologische diversiteit te waarborgen met behulp van habitatrichtlijnen.
Doel: Instandhouding van natuurlijke habitats
Instandhouding van wilde fauna & flora
SBZ = Speciale beschermingszones. Dit zijn zones die door de EU zijn aangewezen voor de uitvoering
van de Habitat- en Vogelrichtlijnen. Deze richtlijnen samen de SBZ vormen het Natura2000-netwerk.
Vlaanderen heeft 47 habitattypes (met elk hun habitatcode) die geordend zijn in 9 groepen.
Elk habitattype heeft zijn eigen instandhoudingsdoelstellingen.
De 9 groepen zijn:
1) Kusthabitats
2) Zeekust- en landduinen
3) Zoetwaterhabitats
4) Heide en struikvegetaties (gematigde klimaatzone)
5) Thermofiel struikgewas (niet in Vlaanderen)
6) Natuurlijke en halfnatuurlijke graslanden
7) Venen
8) Rotsachtige habitats en grotten (Zuid Limburg)
9) Bossen
Regionaal belangrijke biotopen (RBB)
= vegetaties of levensgemeenschappen van planten en dieren die niet beschermd zijn door de
habitatrichtlijn, maar die omwille van hun zeldzaamheid in Vlaanderen wel een bescherming
genieten, onder meer via de regelgeving rond het verbod op of de vergunningsplicht voor
vegetatiewijziging. Voorbeelden zijn dottergraslanden, gagelstruwelen en rietvelden. (Natura2000)
De RBB is een uitbreiding van Natura2000
Habitat <-> Biotoop
Habitat = leefomgeving of groeiplaats van een soort (fauna of flora). Met specifieke biotische
en abiotische eisen van het organisme.
Biotoop = geografisch afgelijnd gebied. Binnen 1 biotoop komen verschillende habitats voor.
(bv. bos)
Biologische waarderingskaart (BWK)
Wat is een BWK?
Een BWK is een gebiedsdekkende inventaris van Vlaanderen en Brussel. De zones werden eëvalueerd
op basis van habitattype (BWK codes) en waarde (kleur).
1
,STAP 1: Gebiedsdekkende invenaris
BWK codes (figuur)
BWK-klassen karteringseenheden:
Per klasse nog onderverdelingen.
Bv. a = stilstaande wateren
ae = eutrofe plas
ah = min of meer brakke plas
ao = oligotroof tot mesotroof water
Wat is een BWK?
STAP 2: Biologische waardering
Toepassingen BWK?
Bosbeheer Bermbeheer
Natuurbeleid Natuurbeheer
Ruimtelijke ordening Terreinbeheer
Afbakening habitats Milieu effecten rapport
Natuurbehoud
Doel van het vak Vegetatiekunde
Natura2000 habitat & BWK-code & RBB
Natuurstreefbeelden
2
, Natuurbeheerplan
Van plantengemeenschappen naar natuurstreefbeelden
Vroeger: Plantengemeenschappen Nu: Natuurstreefbeelden
7 groepen: 6 groepen:
Waters en moerassen Water
Pioniermilieus en ruderale ruigten Moerassen
Kust en binnenlandse pioniersmilieus Heide, vennen en venen
Graslanden, zomen en droge heiden Graslanden
Heiden en hoogveen Bossen en struwelen
Struwelen, zomen en ruigten Kust
Bosgemeenschappen
Wanneer is een natuurstreefbeeld goed ontwikkeld?
• Aanwezigheid van voldoende LSVI-sleutelsoorten (Lokale Staat Van Instanhouding)
• Andere kenmerken: afwezigheid van invasieve exoten of structuurkenmerken zoals de
gelaagdheid
2. WATER
Zoetwaterhabitats
Er vallen 7 verschillende habitattypes onder de groep ‘Zoetwaterhabitats’. In deze cursus worden er
slecht twee besproken.
Stilstaande wateren
Voedselrijke, gebufferde wateren met rijke waterplantvegetatie (3150)
Milieukarakteristieken
Zoet water
Stilstaand water, zwak stromend
Voedselrijke bodems (door chemische uitwisseling met de bodem)
Helder water (zonder periodieke algengroei)
Goede waterkwaliteit
Ondiep tot vrij diep
Plantengemeenschappen
Eendenkroos-klasse
Fonteinkruid-klasse
Kikkerbeetverbond
Vegetatiekenmerken
Soortenrijk
Verscheidene soorten drijvende en ondergedoken planten
Stromende wateren
Ondiepe beken en rivieren met goede structuur en watervegetaties (3260)
3