Samenvatting Recht en Onderneming Boek 2 – Tyas Van Antwerpen
Inhoud
DEEL 5: GOEDEREN- EN ZAKENRECHT ........................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 1. Indeling van de goederen ........................................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 2. Zelfstandige zakelijke rechten .................................................................................................................................... 3
2.1 Het eigendomsrecht .............................................................................................................................................................. 3
2.2 Beperkingen v/h eigendomsrecht.......................................................................................................................................... 3
2.3 Vruchtgebruik ........................................................................................................................................................................ 4
2.4 Het recht van opstal .............................................................................................................................................................. 4
Hoofdstuk 3. De zakelijke zekerheden ............................................................................................................................................. 4
DEEL 6: VERBINTENISSEN EN OVEREENKOMSTEN .......................................................................................................... 5
Hoofdstuk 1. Verbintenissen algemeen ........................................................................................................................................... 5
1.1 Soorten verbintenissen .......................................................................................................................................................... 5
Hoofdstuk 2. De overeenkomst ....................................................................................................................................................... 6
2.1 Soorten overeenkomsten ...................................................................................................................................................... 6
Hoofdstuk 3. Grondbeginselen en interpretatie van overeenkomsten ........................................................................................... 6
Hoofdstuk 4. Geldigheidsvoorwaarden v/d overeenkomst ............................................................................................................. 7
4.1 Toestemming ......................................................................................................................................................................... 7
Hoofdstuk 5. Ontstaan v/d overeenkomst ...................................................................................................................................... 7
Hoofdstuk 6. Uitvoering v/d overeenkomst .................................................................................................................................... 8
6.1 De vrijwillige uitvoering ......................................................................................................................................................... 8
6.2 Voorwaarden voor de contractuele aansprakelijkheid .......................................................................................................... 8
6.3 Gedwongen uitvoering bij in gebreke stellen ........................................................................................................................ 8
6.4 Ontbinding v/d overeenkomst ............................................................................................................................................... 8
6.5 Exoneratieclausule / vrijwaringsbeding ................................................................................................................................. 8
Hoofdstuk 7. Derden en de overeenkomst ...................................................................................................................................... 9
Hoofdstuk 8. Tenietgaan van overeenkomsten ............................................................................................................................... 9
DEEL 7: DE BIJZONDERE OVEREENKOMSTEN ............................................................................................................... 10
Hoofdstuk 1. Bijzondere en andere overeenkomsten ................................................................................................................... 10
DEEL 8: FOUTAANSPRAKELIJKHEID ............................................................................................................................. 10
Hoofdstuk 1. Foutaansprakelijkheid .............................................................................................................................................. 10
1
, DEEL 5: GOEDEREN- EN ZAKENRECHT
Hoofdstuk 1. Indeling van de goederen
1. Lichamelijke en onlichamelijke goederen
▪ Lichamelijke goederen (zaken): zintuigelijk waarneembaar (stoffelijk) + kunnen gemeten worden dmv momentopname
- Vb. planten, dieren, werktuigen,…
▪ Onlichamelijke goederen: onstoffelijk, producten v/d menselijke geest (intellectuele rechten)
- Vb. auteursrecht, octrooi, merkenrecht,…
2. Roerende goederen
▪ (Onderscheid = verouderd (steeds meer roerende goederen))
▪ (Juridische verschillen: verschillende procedure beslag en regeling inzake verjaring, onderscheid fiscaal recht)
▪ Roerende goederen = alle goederen die niet onroerend zijn
▪ Roerend door hun aard: alle verplaatsbare goederen, die niet onroerend zijn door incorporatie of bestemming
▪ Roerend door wetsbepaling: vb. aandelen in een vennootschap
▪ Roerend door anticipatie: goederen die deel uitmaken van onroerende goederen, maar die met het oog op een
toekomstige scheiding afzonderlijk worden beschouwd (vb. groenten/fruit aan bomen/planten 6 weken voor oogst)
3. Onroerende goederen
▪ Onroerend door hun aard: goederen die niet verplaatsbaar zijn of verplaatsbaar door hun essentie zelf aan te passen
(vb. gronden, gebouwen,…)
▪ Onroerend door incorporatie: roerende voorwerpen die verenigd zijn met onroerende goederen en daarom hun
zelfstandigheid hebben verloren (vb. beplanting,…)
▪ Onroerend door bestemming: goederen die uit hun aard roerend zijn, maar door de wet toch als onroerend worden
beschouwd omdat ze bestemd zijn voor een onroerend goed (vb. deuren, trap, vensters, lift,…)
4. Gebruiks- en verbruiksgoederen
▪ Gebruiksgoederen kan men meer dan één keer gebruiken, ze gaan slechts teniet door slijtage/defect/vernieling
(vb. auto’s, meubels, machines,…)
▪ Verbruiksgoederen gaan teniet bij een eerste normaal gebruik (vb. eetwaren, geld, brandstof,…)
▪ Onderscheid belangrijk voor de teruggaveplicht en het risico voor de lener
- Bij bruikleen moet hetzelfde voorwerp teruggegeven worden (vb. bruikleen van een kruiwagen)
- Bij verbruiklening moeten gelijkaardige voorwerpen worden teruggegeven (vb. lening van geld)
5. Domeingoederen (overheidsgoederen)
▪ Openbaar domein: goederen die van nature, door wet of door beslissing v/d bevoegde overheid tot gebruik van allen
bestemd zijn (die bestemming verzet zich tegen elke aanspraak van een particulier [beslag, verhuring,… niet mogelijk])
▪ Privaat domein: overheidsgoederen die dergelijke bestemming niet kregen (particulieren kunnen hierop dus wel
rechten verwerven [via koop, huur,…]) Vb. meubilair
6. Zelfstandige zakelijke rechten en zakelijke zekerheidsrechten
▪ Zelfstandige zakelijke rechten staan op zichzelf (vb. eigendomsrecht) → directe heerschappij
▪ Zakelijke zekerheidsrechten zijn onzelfstandig omdat ze enkel bestaan als bijkomend recht bij een vorderingsrecht
- Het zakelijk recht dient dan als waarborg/zekerheid v/h vorderingsrecht
- Kunnen enkel gevestigd worden wanneer er een bepaald vorderingsrecht bestaat tegen degene die een zelfstandig
zakelijk recht heeft op het goed (vb. hypotheek en pand)
2
Inhoud
DEEL 5: GOEDEREN- EN ZAKENRECHT ........................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 1. Indeling van de goederen ........................................................................................................................................... 2
Hoofdstuk 2. Zelfstandige zakelijke rechten .................................................................................................................................... 3
2.1 Het eigendomsrecht .............................................................................................................................................................. 3
2.2 Beperkingen v/h eigendomsrecht.......................................................................................................................................... 3
2.3 Vruchtgebruik ........................................................................................................................................................................ 4
2.4 Het recht van opstal .............................................................................................................................................................. 4
Hoofdstuk 3. De zakelijke zekerheden ............................................................................................................................................. 4
DEEL 6: VERBINTENISSEN EN OVEREENKOMSTEN .......................................................................................................... 5
Hoofdstuk 1. Verbintenissen algemeen ........................................................................................................................................... 5
1.1 Soorten verbintenissen .......................................................................................................................................................... 5
Hoofdstuk 2. De overeenkomst ....................................................................................................................................................... 6
2.1 Soorten overeenkomsten ...................................................................................................................................................... 6
Hoofdstuk 3. Grondbeginselen en interpretatie van overeenkomsten ........................................................................................... 6
Hoofdstuk 4. Geldigheidsvoorwaarden v/d overeenkomst ............................................................................................................. 7
4.1 Toestemming ......................................................................................................................................................................... 7
Hoofdstuk 5. Ontstaan v/d overeenkomst ...................................................................................................................................... 7
Hoofdstuk 6. Uitvoering v/d overeenkomst .................................................................................................................................... 8
6.1 De vrijwillige uitvoering ......................................................................................................................................................... 8
6.2 Voorwaarden voor de contractuele aansprakelijkheid .......................................................................................................... 8
6.3 Gedwongen uitvoering bij in gebreke stellen ........................................................................................................................ 8
6.4 Ontbinding v/d overeenkomst ............................................................................................................................................... 8
6.5 Exoneratieclausule / vrijwaringsbeding ................................................................................................................................. 8
Hoofdstuk 7. Derden en de overeenkomst ...................................................................................................................................... 9
Hoofdstuk 8. Tenietgaan van overeenkomsten ............................................................................................................................... 9
DEEL 7: DE BIJZONDERE OVEREENKOMSTEN ............................................................................................................... 10
Hoofdstuk 1. Bijzondere en andere overeenkomsten ................................................................................................................... 10
DEEL 8: FOUTAANSPRAKELIJKHEID ............................................................................................................................. 10
Hoofdstuk 1. Foutaansprakelijkheid .............................................................................................................................................. 10
1
, DEEL 5: GOEDEREN- EN ZAKENRECHT
Hoofdstuk 1. Indeling van de goederen
1. Lichamelijke en onlichamelijke goederen
▪ Lichamelijke goederen (zaken): zintuigelijk waarneembaar (stoffelijk) + kunnen gemeten worden dmv momentopname
- Vb. planten, dieren, werktuigen,…
▪ Onlichamelijke goederen: onstoffelijk, producten v/d menselijke geest (intellectuele rechten)
- Vb. auteursrecht, octrooi, merkenrecht,…
2. Roerende goederen
▪ (Onderscheid = verouderd (steeds meer roerende goederen))
▪ (Juridische verschillen: verschillende procedure beslag en regeling inzake verjaring, onderscheid fiscaal recht)
▪ Roerende goederen = alle goederen die niet onroerend zijn
▪ Roerend door hun aard: alle verplaatsbare goederen, die niet onroerend zijn door incorporatie of bestemming
▪ Roerend door wetsbepaling: vb. aandelen in een vennootschap
▪ Roerend door anticipatie: goederen die deel uitmaken van onroerende goederen, maar die met het oog op een
toekomstige scheiding afzonderlijk worden beschouwd (vb. groenten/fruit aan bomen/planten 6 weken voor oogst)
3. Onroerende goederen
▪ Onroerend door hun aard: goederen die niet verplaatsbaar zijn of verplaatsbaar door hun essentie zelf aan te passen
(vb. gronden, gebouwen,…)
▪ Onroerend door incorporatie: roerende voorwerpen die verenigd zijn met onroerende goederen en daarom hun
zelfstandigheid hebben verloren (vb. beplanting,…)
▪ Onroerend door bestemming: goederen die uit hun aard roerend zijn, maar door de wet toch als onroerend worden
beschouwd omdat ze bestemd zijn voor een onroerend goed (vb. deuren, trap, vensters, lift,…)
4. Gebruiks- en verbruiksgoederen
▪ Gebruiksgoederen kan men meer dan één keer gebruiken, ze gaan slechts teniet door slijtage/defect/vernieling
(vb. auto’s, meubels, machines,…)
▪ Verbruiksgoederen gaan teniet bij een eerste normaal gebruik (vb. eetwaren, geld, brandstof,…)
▪ Onderscheid belangrijk voor de teruggaveplicht en het risico voor de lener
- Bij bruikleen moet hetzelfde voorwerp teruggegeven worden (vb. bruikleen van een kruiwagen)
- Bij verbruiklening moeten gelijkaardige voorwerpen worden teruggegeven (vb. lening van geld)
5. Domeingoederen (overheidsgoederen)
▪ Openbaar domein: goederen die van nature, door wet of door beslissing v/d bevoegde overheid tot gebruik van allen
bestemd zijn (die bestemming verzet zich tegen elke aanspraak van een particulier [beslag, verhuring,… niet mogelijk])
▪ Privaat domein: overheidsgoederen die dergelijke bestemming niet kregen (particulieren kunnen hierop dus wel
rechten verwerven [via koop, huur,…]) Vb. meubilair
6. Zelfstandige zakelijke rechten en zakelijke zekerheidsrechten
▪ Zelfstandige zakelijke rechten staan op zichzelf (vb. eigendomsrecht) → directe heerschappij
▪ Zakelijke zekerheidsrechten zijn onzelfstandig omdat ze enkel bestaan als bijkomend recht bij een vorderingsrecht
- Het zakelijk recht dient dan als waarborg/zekerheid v/h vorderingsrecht
- Kunnen enkel gevestigd worden wanneer er een bepaald vorderingsrecht bestaat tegen degene die een zelfstandig
zakelijk recht heeft op het goed (vb. hypotheek en pand)
2