Kinder- en jeugdpsychiatrie
1. GEDRAGSSTOORNISSEN
= meest voorkomende stoornissen binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie
Komen voor in:
= in de bijzondere jeugdvorm
= de forensische jongerenafdelingen
INLEIDING
Onderscheid tussen:
- Externaliserende stoornissen
- Internaliserende stoornissen
Nummer 4 (eerste kolom) wordt enkel bij volwassenen gediagnosticeerd
ó Externaliserend gedrag
= gedrag dat een probleem vormt voor de omgeving
= eerder bij jongens
ó Internaliserend gedrag
= gedrag dat een probleem vormt voor de persoon zelf
= eerder bij meisjes
ó Ondeugend gedrag, slecht luisteren, boos worden, liegen,…
= niet ongewoon voor kinderen (behoort tot het gedragsrepertorium
van hun)
Bv: een kind liegt wel vaak is: behoort tot een normale ontwikkeling
van kinderen en jongeren
= ERNSTIGER: schenden van fundamentele rechten van anderen
(mensenrechten) of voor de leeftijd geldende maatschappelijke
normen of regels,… = AFWIJKING
= wordt dan als pathologie beschouwd
1
,Gedragsstoornissen bestaan uit:
Gedrag dat voor de omgeving als lastig worden beleefd (overlast)
Bv: agressief gedrag, gewelddadig gedrag, stelen, brandstichten,
vandalisme,…
Gedrag dat te maken heeft met het overtreden van regels
Bv: ongehoorzaamheid, ruziemaken, spijbelen, weglopen van huis,…
ó Gedragsstoornissen bij kinderen en jongeren kunnen blijven tot in de
volwassenheid
EN de meeste volwassenen met een antisociale
persoonlijkheidsstoornis hadden als kind of jeugdige een
gedragsstoornis
= antisociaal gedrag aanpakken is belangrijk
= gedragsstoornissen zijn vaak de voorloper van de antisociale
persoonlijkheidsstoornis
ó Biologische factoren betrekken bij gedragsstoornissen was
vroeger een taboe en nu vind je ze in elke tekst terug omtrent het
ontstaan van gedragsstoornissen
= BPS-factoren
ó Psychopathie: vroeger werd dit veel gebruikt maar dan werd het
gezien als een taboe en een scheldwoord (het was stigmatiserend)
MAAR nu is het terug te vinden in de literatuur
ó DEZE CURSUS: beschrijving over hoe aanleg en omgeving
samenwerken bij het ontstaan van gedragsstoornissen en wat dat je
moet doen als deze eenmaal voorkomt
= WEDERZIJDSE BEÏNVLOEDING
= etiologie: multifactorieel (kindgebonden – omgevingsgebonden)
2
,Habitueel gedrag:
= fundamentele rechten van anderen OF voor de leeftijd geldende
maatschappelijke normen OF regels worden overtreden
= het essentiële kenmerk voor de volgende diagnoses die in de DSM-5
worden omschreven:
- ‘oppositional defiant disorder (ODD)’
= ‘oppositionele opstandige stoornis’
- ‘conduct disorder (CD)’
= ‘normoverschrijdend-gedragsstoornis’
= komen vaak voor bij kinderen EN adolescenten
= vooral wanneer deze gedragsproblemen op jonge leeftijd voorkomen:
hogere kans op het het blijven tot in de volwassenheid
= daarom moet men dit zo snel mogelijk aanpakken
ó Gedragsstoornissen: veroorzaken anderen veel persoonlijk leed EN
financiële schade
Bv: een bushokje in brand steken kost veel geld voor de
maatschappij
= ook veel leed aan de kinderen en jeugdigen zelf EN de gezinnen
ervan
= vaak gepaard met falen op school EN met problemen in sociale
relaties
= niet-gekwalificeerde uitstroom: jongeren die de school
verlaten zonder diploma waardoor ze minder kans hebben op werk
= een groot deel van de verwijzingen van kinderen en jeugdigen
naar GGZ-instellingen en jeugdzorg hebben gedragsstoornissen
3
, DIAGNOSTISCHE KENMERKEN
Hoofdkenmerken oppositionele-opstandige stoornis:
(vier of meer van de volgende symptomen): categoriaal denken:
Boze/prikkelbare stemming:
o Verliest zijn of haar kalmte
o Lichtgeraakt of snel geërgerd
o Boos en ontevreden
Ruziezoeken/openlijk ongehoorzaam gedrag
o Maakt ruzie met volwassenen
Bv: met leerkrachten, leiding van de jeugdbeweging,
sporttrainer,…
o Opstandig
o Ergert anderen
o Geeft anderen de schuld van eigen gedrag
Bv: kind slaat op andere kinderen en geeft de leerkracht de
schuld omdat zij zei dat hij het niet mocht doen en het kind
zegt ‘je moest dat maar niet gezegd hebben dus het is jouw
schuld’
Wraakzucht
o Hatelijk of wraakzuchtig
4
1. GEDRAGSSTOORNISSEN
= meest voorkomende stoornissen binnen de kinder- en jeugdpsychiatrie
Komen voor in:
= in de bijzondere jeugdvorm
= de forensische jongerenafdelingen
INLEIDING
Onderscheid tussen:
- Externaliserende stoornissen
- Internaliserende stoornissen
Nummer 4 (eerste kolom) wordt enkel bij volwassenen gediagnosticeerd
ó Externaliserend gedrag
= gedrag dat een probleem vormt voor de omgeving
= eerder bij jongens
ó Internaliserend gedrag
= gedrag dat een probleem vormt voor de persoon zelf
= eerder bij meisjes
ó Ondeugend gedrag, slecht luisteren, boos worden, liegen,…
= niet ongewoon voor kinderen (behoort tot het gedragsrepertorium
van hun)
Bv: een kind liegt wel vaak is: behoort tot een normale ontwikkeling
van kinderen en jongeren
= ERNSTIGER: schenden van fundamentele rechten van anderen
(mensenrechten) of voor de leeftijd geldende maatschappelijke
normen of regels,… = AFWIJKING
= wordt dan als pathologie beschouwd
1
,Gedragsstoornissen bestaan uit:
Gedrag dat voor de omgeving als lastig worden beleefd (overlast)
Bv: agressief gedrag, gewelddadig gedrag, stelen, brandstichten,
vandalisme,…
Gedrag dat te maken heeft met het overtreden van regels
Bv: ongehoorzaamheid, ruziemaken, spijbelen, weglopen van huis,…
ó Gedragsstoornissen bij kinderen en jongeren kunnen blijven tot in de
volwassenheid
EN de meeste volwassenen met een antisociale
persoonlijkheidsstoornis hadden als kind of jeugdige een
gedragsstoornis
= antisociaal gedrag aanpakken is belangrijk
= gedragsstoornissen zijn vaak de voorloper van de antisociale
persoonlijkheidsstoornis
ó Biologische factoren betrekken bij gedragsstoornissen was
vroeger een taboe en nu vind je ze in elke tekst terug omtrent het
ontstaan van gedragsstoornissen
= BPS-factoren
ó Psychopathie: vroeger werd dit veel gebruikt maar dan werd het
gezien als een taboe en een scheldwoord (het was stigmatiserend)
MAAR nu is het terug te vinden in de literatuur
ó DEZE CURSUS: beschrijving over hoe aanleg en omgeving
samenwerken bij het ontstaan van gedragsstoornissen en wat dat je
moet doen als deze eenmaal voorkomt
= WEDERZIJDSE BEÏNVLOEDING
= etiologie: multifactorieel (kindgebonden – omgevingsgebonden)
2
,Habitueel gedrag:
= fundamentele rechten van anderen OF voor de leeftijd geldende
maatschappelijke normen OF regels worden overtreden
= het essentiële kenmerk voor de volgende diagnoses die in de DSM-5
worden omschreven:
- ‘oppositional defiant disorder (ODD)’
= ‘oppositionele opstandige stoornis’
- ‘conduct disorder (CD)’
= ‘normoverschrijdend-gedragsstoornis’
= komen vaak voor bij kinderen EN adolescenten
= vooral wanneer deze gedragsproblemen op jonge leeftijd voorkomen:
hogere kans op het het blijven tot in de volwassenheid
= daarom moet men dit zo snel mogelijk aanpakken
ó Gedragsstoornissen: veroorzaken anderen veel persoonlijk leed EN
financiële schade
Bv: een bushokje in brand steken kost veel geld voor de
maatschappij
= ook veel leed aan de kinderen en jeugdigen zelf EN de gezinnen
ervan
= vaak gepaard met falen op school EN met problemen in sociale
relaties
= niet-gekwalificeerde uitstroom: jongeren die de school
verlaten zonder diploma waardoor ze minder kans hebben op werk
= een groot deel van de verwijzingen van kinderen en jeugdigen
naar GGZ-instellingen en jeugdzorg hebben gedragsstoornissen
3
, DIAGNOSTISCHE KENMERKEN
Hoofdkenmerken oppositionele-opstandige stoornis:
(vier of meer van de volgende symptomen): categoriaal denken:
Boze/prikkelbare stemming:
o Verliest zijn of haar kalmte
o Lichtgeraakt of snel geërgerd
o Boos en ontevreden
Ruziezoeken/openlijk ongehoorzaam gedrag
o Maakt ruzie met volwassenen
Bv: met leerkrachten, leiding van de jeugdbeweging,
sporttrainer,…
o Opstandig
o Ergert anderen
o Geeft anderen de schuld van eigen gedrag
Bv: kind slaat op andere kinderen en geeft de leerkracht de
schuld omdat zij zei dat hij het niet mocht doen en het kind
zegt ‘je moest dat maar niet gezegd hebben dus het is jouw
schuld’
Wraakzucht
o Hatelijk of wraakzuchtig
4