Jeugdrecht
III. Summier beeld van de huidige wettelijke situatie
De belangrijkste rechtsbronnen inzake jeugdrecht:
o Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het kind
= 20 november 1989
o Het decreet betreffende het jeugddelinquentierecht
= 15 februari 2019
o De wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van
minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel
van de door dit feit veroorzaakte schade (nieuwe formulering sinds de wetten van 15
mei en 13 juni 2006)
o Het decreet betreffende de integrale jeugdhulp
= 12 juli 2013
o Het decreet inzake bijzondere jeugdbijstand
= 7 maart 2008
o Het decreet betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integrale
jeugdhulp
= 7 mei 2004
Als persoonsgebonden materie (en gemeenschapsbevoegdheid) wordt aangezien:
o De jeugdbescherming, met begrip van de sociale bescherming en de gerechtelijke
bescherming maar met uitzondering van:
a) De burgerrechtelijke regels met betrekking tot het statuut van de minderjarigen en
van de familie, zoals die vastgesteld zijn door het Burgerlijk Wetboek en de wetten
tot aanvulling ervan
b) De strafrechtelijke regels
c) De organisatie van de jeugdrechten, hun territoriale bevoegdheid en de rechtspleging
voor die gerechten
d) De uitvoering van de straffen uitgesproken ten aanzien van minderjarigen die een als
misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en die uit handen zijn gegeven, behalve
voor het beheer van centra die bestemd zijn voor de opvang van deze jongeren tot
de leeftijd van 23 jaar (6 januari 2014)
e) De ontzetting uit de ouderlijke macht en het toezicht op de gezingsbijslag of andere
sociale uitkeringen
III. Summier beeld van de huidige wettelijke situatie
De belangrijkste rechtsbronnen inzake jeugdrecht:
o Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het kind
= 20 november 1989
o Het decreet betreffende het jeugddelinquentierecht
= 15 februari 2019
o De wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van
minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel
van de door dit feit veroorzaakte schade (nieuwe formulering sinds de wetten van 15
mei en 13 juni 2006)
o Het decreet betreffende de integrale jeugdhulp
= 12 juli 2013
o Het decreet inzake bijzondere jeugdbijstand
= 7 maart 2008
o Het decreet betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integrale
jeugdhulp
= 7 mei 2004
Als persoonsgebonden materie (en gemeenschapsbevoegdheid) wordt aangezien:
o De jeugdbescherming, met begrip van de sociale bescherming en de gerechtelijke
bescherming maar met uitzondering van:
a) De burgerrechtelijke regels met betrekking tot het statuut van de minderjarigen en
van de familie, zoals die vastgesteld zijn door het Burgerlijk Wetboek en de wetten
tot aanvulling ervan
b) De strafrechtelijke regels
c) De organisatie van de jeugdrechten, hun territoriale bevoegdheid en de rechtspleging
voor die gerechten
d) De uitvoering van de straffen uitgesproken ten aanzien van minderjarigen die een als
misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en die uit handen zijn gegeven, behalve
voor het beheer van centra die bestemd zijn voor de opvang van deze jongeren tot
de leeftijd van 23 jaar (6 januari 2014)
e) De ontzetting uit de ouderlijke macht en het toezicht op de gezingsbijslag of andere
sociale uitkeringen