Samenvatting Wiskunde-C: Computationeel denken
1. Wat verstaan we onder computationeel denken?
-> Het menselijk vermogen om complexe problemen op te lossen met behulp van
een computer
-> Computationeel denken = proces waarbij je het probleem vertaalt dat een
computer in staat is je te helpen.
-> Deelvaardigheden
Logisch redeneren. Computers denken enkel via logisch redeneren, hun
gedrag is voorspelbaar. Om een oplossing voor een probleem te
programmeren zal je dus zelf ook strikt via de regels van de computer moeten
redeneren.
Algoritmes. = Een reeks opeenvolgende instructies om een bepaald doel te
bereiken. Bij het maken van computerprogramma's is het de bedoeling deze
zo efficiënt mogelijk te maken zodat een computer een probleem snel
opgelost met zo weinig mogelijk geheugen en zo correct mogelijk.
Decompositie. Een probleem kan je vaak oplossen door het op te splitsen in
deelproblemen. Zo vallen computerprogramma's vak uiteen in aparte
modules.
Patronen. Herkennen van patronen= essentieel voor
computerwetenschappers. Om een prob snel en efficiënt aan te pakken is het
zinvol om eerder gecreëerde oplossing te hergebruiken voor analoge
problemen. Als ze een patroon zien in de problemen dan kan 1 module dus
verschillende problemen oplossen en moeten ze niet voor elk probleem een
ander programma schrijven
Abstrahering. Er wordt vaak een abstrahering van de werkelijkheid gebruikt.
Om een probleem behapbaar te maken voor een computer is het vaak nodig
allerlei details in eerste instantie weg te laten.
Evaluatie. Eens een algoritme is opgesteld is het belangrijk om uit te testen
en te zien of de pc effectief bereikt wat we voor ogen hadden. Zo niet, moet je
het programma debuggen.
1
1. Wat verstaan we onder computationeel denken?
-> Het menselijk vermogen om complexe problemen op te lossen met behulp van
een computer
-> Computationeel denken = proces waarbij je het probleem vertaalt dat een
computer in staat is je te helpen.
-> Deelvaardigheden
Logisch redeneren. Computers denken enkel via logisch redeneren, hun
gedrag is voorspelbaar. Om een oplossing voor een probleem te
programmeren zal je dus zelf ook strikt via de regels van de computer moeten
redeneren.
Algoritmes. = Een reeks opeenvolgende instructies om een bepaald doel te
bereiken. Bij het maken van computerprogramma's is het de bedoeling deze
zo efficiënt mogelijk te maken zodat een computer een probleem snel
opgelost met zo weinig mogelijk geheugen en zo correct mogelijk.
Decompositie. Een probleem kan je vaak oplossen door het op te splitsen in
deelproblemen. Zo vallen computerprogramma's vak uiteen in aparte
modules.
Patronen. Herkennen van patronen= essentieel voor
computerwetenschappers. Om een prob snel en efficiënt aan te pakken is het
zinvol om eerder gecreëerde oplossing te hergebruiken voor analoge
problemen. Als ze een patroon zien in de problemen dan kan 1 module dus
verschillende problemen oplossen en moeten ze niet voor elk probleem een
ander programma schrijven
Abstrahering. Er wordt vaak een abstrahering van de werkelijkheid gebruikt.
Om een probleem behapbaar te maken voor een computer is het vaak nodig
allerlei details in eerste instantie weg te laten.
Evaluatie. Eens een algoritme is opgesteld is het belangrijk om uit te testen
en te zien of de pc effectief bereikt wat we voor ogen hadden. Zo niet, moet je
het programma debuggen.
1