DE HULPVERLENENDE RELATIE (1).
DE BELEVINGSWERELD VAN DE DOELGROEP (1.1).
DE BELEVINGSWERELD: DE OBJECTIEVE REALITEIT (HET WORDT
DOOR IEDEREEN OP DEZELFDE MANIER WAARGENOMEN) VERSU
DE SUBJECTIEVE REALITEIT(DE BELEVING VAN EENZELFDE
REALITEIT WORDT DOOR IEDEREEN ‘ANDERS’ WAARGENOMEN).
DE BELEVINGSWERELD IS VERBONDEN MET HET UNIEKE SUBJEC
EENZELFDE ’OBJECTIEVE’ GEBEURTENIS LEIDT NIET TOT
EENZELFDE ’BELEVING’.
DE BELEVINGSWERELD IS NIET WAAR OF IS ‘VALS’, ECHT OF
ONECHT, DE BELEVINGSWERELD IS WAT DE BELEVINGSWERELD
,DE ANGST VOOR EEN BEVALLING IS REEËL. DE ANGST KAN
‘ONREALISTISCH’ ZIJN (EN NIET IN VERHOUDING TOT DE
‘BEDREIGING’), MAAR DE ANGST IS AANWEZIG.
DE ZORG VOOR DE BELEVINGSWERELD IMPLICEERT EEN
TOTAALBENADERING. DE BELEVINGSWERELD WORDT NIET IN
STUKKEN OPGEDEELD, ZEKER NIET IN STUKKEN DIE BEANTWOORD
AAN DE TAAKVERDELING BINNEN DE GEZONDHEIDSZORG / DE
VROEDKUNDIGE DRAAGT NIET ALLEEN ZORG VOOR DE WIJZE
WAAROP DE VROUW DE DOOR HAAR TOEGEDIENDE ZORG ERVAAR
MAAR DE VROEDKUNDIGE DRAAGT EVENEENS ZORG VOOR DE
BELEVINGSWERELD VAN DE VROUW ALS GEHEEL. EEN TAL VAN
PROBLEMEN DIE IN VERBAND MET DEZE BELEVINGSWERELD
AANGEPAKT MOETEN WORDEN,
, ZULLEN BUITEN HET TERREIN VAN DE VROEDKUNDIGE VALLEN.
VROEDKUNDIGE VERVULT DAN DE ROL VAN COÖRDINATIE- EN
VERWIJZINGSFUNCTIE MET BETREKKING TOT DEZE ASPECTEN / I
HAAR BEGELEIDINGSFUNCTIE MOET DE VROEDKUNDIGE
EMPATHISCH ZIJN EN DE DOELGROEP, ELKE DOELGROEP MET EE
EIGEN BELEVINGSWERELD, OPRECHT AANVAARDEN.
DE DOELGROEP: DE ZWANGERE, DE PARTURIËNTE, DE
KRAAMVROUW, DE PARTNER, HET (ONGEBORENE) KIND EN DE
OMGEVING.
DE VROEDKUNDIGE IN DE HULPVERLENENDE RELATIE (1.2).
DE RELATIE VROEDKUNDIGE – CLIËNT IS ONGETWIJFELD EEN
RELATIE HULPVERLENENDE – HULPVRAGENDE.
DE BELEVINGSWERELD VAN DE DOELGROEP (1.1).
DE BELEVINGSWERELD: DE OBJECTIEVE REALITEIT (HET WORDT
DOOR IEDEREEN OP DEZELFDE MANIER WAARGENOMEN) VERSU
DE SUBJECTIEVE REALITEIT(DE BELEVING VAN EENZELFDE
REALITEIT WORDT DOOR IEDEREEN ‘ANDERS’ WAARGENOMEN).
DE BELEVINGSWERELD IS VERBONDEN MET HET UNIEKE SUBJEC
EENZELFDE ’OBJECTIEVE’ GEBEURTENIS LEIDT NIET TOT
EENZELFDE ’BELEVING’.
DE BELEVINGSWERELD IS NIET WAAR OF IS ‘VALS’, ECHT OF
ONECHT, DE BELEVINGSWERELD IS WAT DE BELEVINGSWERELD
,DE ANGST VOOR EEN BEVALLING IS REEËL. DE ANGST KAN
‘ONREALISTISCH’ ZIJN (EN NIET IN VERHOUDING TOT DE
‘BEDREIGING’), MAAR DE ANGST IS AANWEZIG.
DE ZORG VOOR DE BELEVINGSWERELD IMPLICEERT EEN
TOTAALBENADERING. DE BELEVINGSWERELD WORDT NIET IN
STUKKEN OPGEDEELD, ZEKER NIET IN STUKKEN DIE BEANTWOORD
AAN DE TAAKVERDELING BINNEN DE GEZONDHEIDSZORG / DE
VROEDKUNDIGE DRAAGT NIET ALLEEN ZORG VOOR DE WIJZE
WAAROP DE VROUW DE DOOR HAAR TOEGEDIENDE ZORG ERVAAR
MAAR DE VROEDKUNDIGE DRAAGT EVENEENS ZORG VOOR DE
BELEVINGSWERELD VAN DE VROUW ALS GEHEEL. EEN TAL VAN
PROBLEMEN DIE IN VERBAND MET DEZE BELEVINGSWERELD
AANGEPAKT MOETEN WORDEN,
, ZULLEN BUITEN HET TERREIN VAN DE VROEDKUNDIGE VALLEN.
VROEDKUNDIGE VERVULT DAN DE ROL VAN COÖRDINATIE- EN
VERWIJZINGSFUNCTIE MET BETREKKING TOT DEZE ASPECTEN / I
HAAR BEGELEIDINGSFUNCTIE MOET DE VROEDKUNDIGE
EMPATHISCH ZIJN EN DE DOELGROEP, ELKE DOELGROEP MET EE
EIGEN BELEVINGSWERELD, OPRECHT AANVAARDEN.
DE DOELGROEP: DE ZWANGERE, DE PARTURIËNTE, DE
KRAAMVROUW, DE PARTNER, HET (ONGEBORENE) KIND EN DE
OMGEVING.
DE VROEDKUNDIGE IN DE HULPVERLENENDE RELATIE (1.2).
DE RELATIE VROEDKUNDIGE – CLIËNT IS ONGETWIJFELD EEN
RELATIE HULPVERLENENDE – HULPVRAGENDE.