1. Visuals
1.1. Visuele elementen
ARTISTIEKE EN CREATIEVE BEELDPARAMETERS: Elementen die een film tot leven brengen.
Basisprincipes bij het gebruik van visuele elementen:
- Gebruik cliché’s
- Less is more
- Wees consequent
- Wees geloofwaardig
- It’s a matter of taste
In reclame vaak visuele elementen om associaties te leggen.
1.2. Visuele dynamiek
VISUELE DYNAMIEK: Verzameling van elementen die (juist gedoseerd), de impact van de film
versterken. (Bv: De grote golf van Kanagawa).
Gevolg:
- Roepen emoties op.
- Prikkelen van ons onderbewustzijn en instrincten.
Zorgen voor een meerlagig beeld, waarin de kijker steeds nieuwe elementen ontdekt.
1.3. Beeldlook
BEELDLOOK: Het uiterlijk van het beeld.
Toeschouwers die zappen zullen eerst op de beeldlook uitgaan en dan pas op de beeldinhoud.
Gevolg: Producenten passen niet graag een look van een programma aan, eens het heeft
aangeslagen.
Het bekomen van een look is bijna altijd van technische oorsprong, maar de beslissing is grotendeels
creatief-artistiek.
, 1.4. Beeldstructuur
BEELDSTRUCTUUR: Zichtbare reliëf van de kleinste elementen binnen een beeld. Het is de
ondergrond waarop men schildert. Oorspronkelijk bij film de korrelstructuur.
Werd bepaald door:
- Type pellicule
- Gevoeligheid
- Belichting
Kenmerken:
- Het zijn eigenlijk niet de korrels die we zien, want die zijn te klein, maar clusters van korrels.
- Door de bewegingsonscherpte van film (door 25fps) is de korrel minder duidelijk te zien.
- Digitale camera’s draaien som sop een hogere gevoeligheid om ruis/korrel te verkrijgen.
- Soms ook terug gaan RECORDEN: Shots werden gedigitaliseerd, om daarna terug
opgenomen te worden op pellicule. Dit om de juiste look te creëren.
1.5. Kleur
Kleur hangt af van:
- Onderwerp
- Belichting
- Filtratie
- Lens
- Drager (camera, film)
- Postproductie (digitale grading/labo)
Kleurcorrectie:
- Vroeger: Enkel R, G, B kleuren en helderheid.
- Jaren 2000: Digitale revolutie ook secundaire en tertiaire correcties. Midtonen, highlights,
schaduwen, tint, saturatie,...
FLAT OPNEMEN: 10-tal jaar mode geweest om alles flat, neutraal op te nemen en daarna de gehele
look te gaan bepalen in grading.
1.6. Patina
PATINEREN: Door middel van verf dingen verouderen/verweren om ze een bepaalde look te geven.
Vaak om iets in een bepaalde tijd te doen passen.
Soorten tint:
- SEPIA: Bruin-geel
- ANTIQUE SUÈDE: Groen
- TOBACCO: Rood
Oude foto’s zijn normaal zwart-wit, maar door gebruik van gecontamineerde chemicaliën of het niet
genoeg fixeren van het beeld, worden ze door veroudering bruin.
Kan tegenwoordig een sepia filter gebruiken bij opname, maar zorgt voor lichtverlies.