Leidinggeven en beïnvloeden
Hoofdstuk 1: leidinggeven en leiderschapsstijlen
Leidership in progress
Groeiproces, nog in ontwikkeling
Geen eind aan
Persoonlijk: er is geen 1 recept opleiding hiervoor (persoon, team, bedrijf andere
waarden en normen)
Recapituleren: mens en organisatie
1) Organisatiestructuur en cultuur
a. Organisatiestructuur: heeft veel impact op leidinggevende. Bijvoorbeeld
Jack and Jones geen website, maar nu wel = geen communicatie naar de
shop. Klanten willen andere collectie je kan dit niet zelf beslissen maar
van bovenaf
b. Link??? Het ene kan een hefboom zijn voor het andere
2) HR – strategie: missie, visie en doelstellingen nodig om strategie uit te werken
3) HR – cyclus: hire to retire cyclus. Waarom werd dit gebruikt? Basismodel voor
activiteiten uit te werken binnen HR
Recapituleren: prestatie en motivatie
Motivatietheorieën
Methoden voor het motiveren van medewerkers
Loon als tegenprestatie van arbeid
Factoren van prestaties
Retentie
1. Wat is leidinggeven?
Leiderschap = het nemen van initiatief en verantwoordelijkheid om een bepaald doel te
bereiken of een verandering te realiseren
Iemand die zichzelf kent (de persoon kent zijn allergieën) = goede leidinggevende
Wordt gestuurd van bovenaf en welke richtlijnen er gesteld zijn
Expliciteren is noodzakelijk
De leider zal een groep individuen proberen te beïnvloeden door
Richting te geven
Doelstellingen te formuleren
Beslissingen te nemen
Te plannen en te organiseren
Bij te sturen en te motiveren
Het is een beïnvloedingsproces dat een enorme impact kan hebben op:
De relatie tussen de organisatie en de medewerker de organisatiecultuur (HRM 2-
syllabus Chamilo)
Het succes van de organisatie
Het welzijn en de ontwikkeling van haar medewerkers
Verantwoordelijkheid belangrijk element
1
, Leidinggeven en beïnvloeden
2. Wat is het doel van leidinggeven?
Missie: bestaansreden, identiteit
Visie: toekomstbeeld
Strategie: hoe gaan we de missie en visie bereiken
Korte en lange termijndoelstellingen
Niet alleen: samen met medewerkers, zowel individuen als teams
Om structuur aan te brengen
Motivatie, wakker houden
Doel te bereiken
Hoofddoel = te overleven. Belangrijk: visie, missie, strategie, doelstellingen. Manier waarop
je organisatie in leven wilt houden
Doelstellingen levendig maken: aan de hand van briefing, leg uit, “begrijp ik het
goed dat …”
Een goede leider doet de juiste dingen
EXAMEN:
Is verantwoordelijk voor de prestaties en het welzijn van de medewerkers
Dus voor het behalen van de organisatiedoelstellingen en het gemotiveerd en tevreden
houden van de medewerkers
3. Wat is het verschil tussen een leider en een manager?
EXAMEN: Een leider of een manager … of beiden?
Een leider, KRACHT Een manager, MACHT
= een ondernemer Beheersen, het beeld van de leider in
Visionair in de toekomst kijken, wat nog beeld brengen
niet bestaat, bv: Handi, Hitler, Steve Jobs De manager is een rationele doener
Mensen die belangrijk zijn en waar we De manager beklimt hem (zorgt ervoor
naar opkijken dat de doelen gerealiseerd worden)
Loopt vaak vast in start – up. Kan moeilijk De manager zegt tegen zijn mensen dat
loslaten. Kracht om te inspireren, kracht ze sneller de bomen moeten omhakken
om mensen mee te trekken Hebben formeel gezag: verantwoordelijk
De leider heeft visie inspireert voor het controleren van de activiteiten
en richt zich op de toekomst Gezag = recht om beslissingen te nemen
De leider zet de ladder op de juiste plaats en middelen van de organisatie in te
(kiest de juiste doelen) zetten op basis van de positie die de
Terwijl de leider zegt: 'verkeerde bos’ gezagsdrager inneemt in de
Leiderschap = proces waarbij supervisie organisatiehiërarchie
wordt geboden, anderen worden
gemotiveerd en medewerkers ertoe
worden aangezet zich vrijwillig bij de visie
van de leider aan te sluiten
Moeilijk voor een leider om onder een manager te moeten werken. Als beiden bewust zijn
van hun meerwaarde complementair
2
, Leidinggeven en beïnvloeden
3.1. Informele leider
Informele leiders hebben hebben niet het voordeel van formeel gezag maar komen
vanzelf voren in teams zonder leider om supervisie te bieden en mensen stimuleren om
doelen te bereiken
Anciens, loyale tegendraads
EXAMEN: definitieve vraag
4. Hoe is leiderschap doorheen de jaren geëvolueerd?
Zoals de geschiedenis van HRM (HRMI) ons heeft geleerd is de relatie tussen organisatie
en medewerker altijd in beweging en dat geldt ook voor leiderschap
Er is dus een link en parallel te trekken in hoe HRM en leiderschap evolueert
Het is niet zo dat deze evolutie betekent dat we vroege leiderschapsstijlen op vandaag
niet meer terugvinden maar wel dat er een zekere trend of collectieve evolutie kunnen
vaststellen
Industriële revolutie
Kapitaal ontstond
Fabriekseigenaar
o 6/7 werken
o Personeel was bezit van werkgever
Machtsmisbruik, gehoorzamen = autoritaire leiderschap
Doel: bedrijf in leven houden, werknemer
Evolutie leiderschap
1) Autoritaire leiderschap
2) Begin van HR: meten van de activiteit, minder kosten meer winst. Bv:
Hauwtofabrik, maken licht, licht verhogen en kijken naar productiviteit. Besef van
dat werknemers mensen zijn en geen objecten
3
Hoofdstuk 1: leidinggeven en leiderschapsstijlen
Leidership in progress
Groeiproces, nog in ontwikkeling
Geen eind aan
Persoonlijk: er is geen 1 recept opleiding hiervoor (persoon, team, bedrijf andere
waarden en normen)
Recapituleren: mens en organisatie
1) Organisatiestructuur en cultuur
a. Organisatiestructuur: heeft veel impact op leidinggevende. Bijvoorbeeld
Jack and Jones geen website, maar nu wel = geen communicatie naar de
shop. Klanten willen andere collectie je kan dit niet zelf beslissen maar
van bovenaf
b. Link??? Het ene kan een hefboom zijn voor het andere
2) HR – strategie: missie, visie en doelstellingen nodig om strategie uit te werken
3) HR – cyclus: hire to retire cyclus. Waarom werd dit gebruikt? Basismodel voor
activiteiten uit te werken binnen HR
Recapituleren: prestatie en motivatie
Motivatietheorieën
Methoden voor het motiveren van medewerkers
Loon als tegenprestatie van arbeid
Factoren van prestaties
Retentie
1. Wat is leidinggeven?
Leiderschap = het nemen van initiatief en verantwoordelijkheid om een bepaald doel te
bereiken of een verandering te realiseren
Iemand die zichzelf kent (de persoon kent zijn allergieën) = goede leidinggevende
Wordt gestuurd van bovenaf en welke richtlijnen er gesteld zijn
Expliciteren is noodzakelijk
De leider zal een groep individuen proberen te beïnvloeden door
Richting te geven
Doelstellingen te formuleren
Beslissingen te nemen
Te plannen en te organiseren
Bij te sturen en te motiveren
Het is een beïnvloedingsproces dat een enorme impact kan hebben op:
De relatie tussen de organisatie en de medewerker de organisatiecultuur (HRM 2-
syllabus Chamilo)
Het succes van de organisatie
Het welzijn en de ontwikkeling van haar medewerkers
Verantwoordelijkheid belangrijk element
1
, Leidinggeven en beïnvloeden
2. Wat is het doel van leidinggeven?
Missie: bestaansreden, identiteit
Visie: toekomstbeeld
Strategie: hoe gaan we de missie en visie bereiken
Korte en lange termijndoelstellingen
Niet alleen: samen met medewerkers, zowel individuen als teams
Om structuur aan te brengen
Motivatie, wakker houden
Doel te bereiken
Hoofddoel = te overleven. Belangrijk: visie, missie, strategie, doelstellingen. Manier waarop
je organisatie in leven wilt houden
Doelstellingen levendig maken: aan de hand van briefing, leg uit, “begrijp ik het
goed dat …”
Een goede leider doet de juiste dingen
EXAMEN:
Is verantwoordelijk voor de prestaties en het welzijn van de medewerkers
Dus voor het behalen van de organisatiedoelstellingen en het gemotiveerd en tevreden
houden van de medewerkers
3. Wat is het verschil tussen een leider en een manager?
EXAMEN: Een leider of een manager … of beiden?
Een leider, KRACHT Een manager, MACHT
= een ondernemer Beheersen, het beeld van de leider in
Visionair in de toekomst kijken, wat nog beeld brengen
niet bestaat, bv: Handi, Hitler, Steve Jobs De manager is een rationele doener
Mensen die belangrijk zijn en waar we De manager beklimt hem (zorgt ervoor
naar opkijken dat de doelen gerealiseerd worden)
Loopt vaak vast in start – up. Kan moeilijk De manager zegt tegen zijn mensen dat
loslaten. Kracht om te inspireren, kracht ze sneller de bomen moeten omhakken
om mensen mee te trekken Hebben formeel gezag: verantwoordelijk
De leider heeft visie inspireert voor het controleren van de activiteiten
en richt zich op de toekomst Gezag = recht om beslissingen te nemen
De leider zet de ladder op de juiste plaats en middelen van de organisatie in te
(kiest de juiste doelen) zetten op basis van de positie die de
Terwijl de leider zegt: 'verkeerde bos’ gezagsdrager inneemt in de
Leiderschap = proces waarbij supervisie organisatiehiërarchie
wordt geboden, anderen worden
gemotiveerd en medewerkers ertoe
worden aangezet zich vrijwillig bij de visie
van de leider aan te sluiten
Moeilijk voor een leider om onder een manager te moeten werken. Als beiden bewust zijn
van hun meerwaarde complementair
2
, Leidinggeven en beïnvloeden
3.1. Informele leider
Informele leiders hebben hebben niet het voordeel van formeel gezag maar komen
vanzelf voren in teams zonder leider om supervisie te bieden en mensen stimuleren om
doelen te bereiken
Anciens, loyale tegendraads
EXAMEN: definitieve vraag
4. Hoe is leiderschap doorheen de jaren geëvolueerd?
Zoals de geschiedenis van HRM (HRMI) ons heeft geleerd is de relatie tussen organisatie
en medewerker altijd in beweging en dat geldt ook voor leiderschap
Er is dus een link en parallel te trekken in hoe HRM en leiderschap evolueert
Het is niet zo dat deze evolutie betekent dat we vroege leiderschapsstijlen op vandaag
niet meer terugvinden maar wel dat er een zekere trend of collectieve evolutie kunnen
vaststellen
Industriële revolutie
Kapitaal ontstond
Fabriekseigenaar
o 6/7 werken
o Personeel was bezit van werkgever
Machtsmisbruik, gehoorzamen = autoritaire leiderschap
Doel: bedrijf in leven houden, werknemer
Evolutie leiderschap
1) Autoritaire leiderschap
2) Begin van HR: meten van de activiteit, minder kosten meer winst. Bv:
Hauwtofabrik, maken licht, licht verhogen en kijken naar productiviteit. Besef van
dat werknemers mensen zijn en geen objecten
3
