Oefentoets blok 3.6 Neuropsychology
Probleem 1
Vraag 1
De gebieden 1, 2, 3 en 43 zijn deel van de somatosensorische cortex.
A. Waar
B. Niet waar
Vraag 2
Er zijn verschillende visuele gebieden in de visuele cortex. V4 detecteert beweging en V5 is
het kleurgebied.
A. Waar
B. Niet waar
Vraag 3
Egocentrische visuele ruimte is gerelateerd aan visie voor actie en allocentrische
eigenschappen van objecten zijn geassocieerd met gebieden van visuele herkenning.
A. Waar
B. Niet waar
Vraag 4
Hierboven wordt het Wernicke-Geschwind model weergegeven.
A. Waar
B. Niet waar
Lara de Jong
, Vraag 5
Het initiëren van beweging gaat via deze route:
Posterieure cortex – prefrontale cortex – premotorcortex – primaire motorcortex.
A. Waar
B. Niet waar
Vraag 6
Bij Parkinsons ziekte is er sprake van hypokinetische symptomen en bij Huntingtons ziekte is
er sprake van hyperkinetische symptomen.
A. Waar
B. Niet waar
Vraag 7
Het plaatje hierboven wordt ook wel flocculus (klein mens) genoemd.
A. Waar
B. Niet waar
Vraag 8
Afferente neuronen zijn neuronen die weggaan van het brein en efferente neuronen gaan juist
naar het brein toe.
A. Waar
B. Niet waar
Vraag 9
Astereognosis is het onvermogen om een object te herkennen zonder het aan te raken. Als het
eenmaal wordt aangeraakt weten mensen met astereognosis vrijwel direct wat het is.
A. Waar
B. Niet waar
Vraag 10
Vingeragnosie is een voorbeeld van autopagnosia.
A. Waar
B. Niet waar
Lara de Jong
Probleem 1
Vraag 1
De gebieden 1, 2, 3 en 43 zijn deel van de somatosensorische cortex.
A. Waar
B. Niet waar
Vraag 2
Er zijn verschillende visuele gebieden in de visuele cortex. V4 detecteert beweging en V5 is
het kleurgebied.
A. Waar
B. Niet waar
Vraag 3
Egocentrische visuele ruimte is gerelateerd aan visie voor actie en allocentrische
eigenschappen van objecten zijn geassocieerd met gebieden van visuele herkenning.
A. Waar
B. Niet waar
Vraag 4
Hierboven wordt het Wernicke-Geschwind model weergegeven.
A. Waar
B. Niet waar
Lara de Jong
, Vraag 5
Het initiëren van beweging gaat via deze route:
Posterieure cortex – prefrontale cortex – premotorcortex – primaire motorcortex.
A. Waar
B. Niet waar
Vraag 6
Bij Parkinsons ziekte is er sprake van hypokinetische symptomen en bij Huntingtons ziekte is
er sprake van hyperkinetische symptomen.
A. Waar
B. Niet waar
Vraag 7
Het plaatje hierboven wordt ook wel flocculus (klein mens) genoemd.
A. Waar
B. Niet waar
Vraag 8
Afferente neuronen zijn neuronen die weggaan van het brein en efferente neuronen gaan juist
naar het brein toe.
A. Waar
B. Niet waar
Vraag 9
Astereognosis is het onvermogen om een object te herkennen zonder het aan te raken. Als het
eenmaal wordt aangeraakt weten mensen met astereognosis vrijwel direct wat het is.
A. Waar
B. Niet waar
Vraag 10
Vingeragnosie is een voorbeeld van autopagnosia.
A. Waar
B. Niet waar
Lara de Jong