Samenvatting Laagrisico neonatologie: deel van de dokter

N*-eenheid

Antwoord: Pasgeborenen met specifieke aanpassingsproblemen die gespecialiseerde, niet intensieve neonatale zorg vereisen vb: matige prematuriteit (32-37w), laag geboortegewicht (<2500g), IUGR, SGA, LGA, congenitale afwijkingen, convulsies, infecties, rhesus sensibilisatie, hyperbilirubinemie, kunstverlossing of gecompliceerde bevalling, asfyctisch (apgar <3 na 1 min, <5 na 5min), tweelingen, na 1 uur nog symptomen met respiratoir dystress syndroom (RDS). Moeders met diabetes, epilepsie, geïnfecteerde baring, meconiaal vruchtwater, drug- of alcoholprobleem

NIC-dienst

Antwoord: Pasgeborenen die in levensbedreigende of bijzondere ziektecondities verkeren vb: <1500g, <1000g, ZS 28-32w, <28w, ernstige RDS, acidose, vroegtijdige apneus en shockverschijnselen, ernstig meconiaal vruchtwater, ernstige congenitale afwijkingen, meerlingen

N*-functie

Antwoord: Lokale neonatale zorg. Aanwezig in alle ziekenhuizen die een dienst materniteit hebben

Taak oogarts op neonatologie

Antwoord: prematuren hebben verhoogde kans op oogafwijkingen in hun baby-, peuter- en kleuterperiode. Vb: scheel zien, lui oog, ROP (aandoening van het netvlies)

Taak artsen op neonatologie

Antwoord: dagelijkse opvolging, soms specialisten zoals kindercardioloog, neuroloog, ...

Taak kinesist op neonatologie

Antwoord: gespecialiseerd in ontwikkelingsbegeleiding: ademhalingsbegeleiding, positionering, handling en mobilisatie, neuro-motorische begeleiding en stimulatie

Taak psycholoog op neonatologie

Antwoord: praten over gevoelens en angsten, hoe je als ouders kunt inspelen bij het typische gedrag en de belevingswereld van je kindje

Taak sociaal werker op neonatologie

Antwoord: Voor een vertrouwelijk gesprek, vragen van administratieve of praktische aard

Cellulaire ontwikkeling

Antwoord: - 18 dagen na bevruchting: start ontwikkeling centrale zenuwstelsel - 8 weken: aanleg van ogen en het reukpatroon - Proliferatiefase (4-12w): zenuwcellen + hulpcellen - Celmigratie (12w-geboorte): primitieve neuronen bewegen vanuit de kiemlaag naar overige hersengebieden om daar verder uit te rijpen en definitieve functies te krijgen - Celorganisatie: neuronen organiseren zich en maken onderlinge verbindingen (dendrieten). Hersenmantel wordt dikker en ventrikels worden kleiner - Uitrijping (17w-kinderjaren): helft van de neuronen gaat verloren (=apoptose) - 30 weken: vorm en uitbouw van hersenen voltooid, verdere uitrijping duurt tot ver daarna - tot 18 jaar: toenemende dendrieten en de myelinisatie van de zenuwbanen (zorgt voor snellere voortgeleiding en dus snellere verwerking van signalen) --> periode voor de geboorte en meteen erna is dus een belangrijke periode in het uitrijpen van het zenuwstelsel

Een normale hersenontwikkeling impliceert het groeien en uitrijpen van 4 systemen:

Antwoord: zintuiglijk (somato-sensorieel, vestibulair, chemo-sensorieel, auditief, visueel), motorisch, cognitief, socio-emotioneel