Filmgeschiedenis
1
,Inhoud
2
,Inleiding
Filmgeschiedenis = constructie
Esthetisch
o Medium en geschiedenis vanuit esthetisch standpunt omschrijven
o Hierdoor: masterpiece tradition = je gaat geschiedenis schrijven van een aantal
mijlpalen (bekende personen, regisseurs…)
Technologisch
o Medium is gemaakt met machines wat is de impact geweest van die technologie
op het medium?
o Gevaar: verankeren in technologisch determinisme
Economisch
o Industrial analysis, U.S.
Sociaal
Veel handboeken
o “Great Man theory”
o Grote regisseurs, grote films
o Focus fictie
Thompson, Bordwell & Smith:
o Grotere trends en evoluties, minder aandacht individuele prestaties
o Animatie, documentaire en kunstfilm, experimentele film komen minder aan
bod
o Technologische en economische factoren
o Veel minder het sociale concept!
Vraag 1: Hoe is het gebruik van het medium film in de loop van de tijd veranderd of
genormaliseerd?
Vorm: narratie (verhaal) en filmstijl
o Enscenering
o Belichting
o Decor
o Kostuum
o Camerawerking
o Montage
o Geluid
Filmmodi- en genre
Vraag 2: Welke invloeden had de wijzigende toestand van de filmindustrie (productie, vertoning,
verdeling) op dat filmmedium?
Soms industriële machine (cf. “studiosysteem” in Hollywood)
Soms kleinschalig
Invloed op films en op aanmoedigen/afremmen evoluties
Vraag 3: Welke internationale trends zien we opduiken in het gebruik van (= de omgang met) film
en in het evolueren van filmmarkten?
Film = internationaal medium; filmindustrie = internationaal vertakt
Regisseurs en genres overstijgen grenzen
3
, Antwoorden
5 periodes
Nieuwe ontdekkingen en bredere focus
Internationale invalshoek (maar toch vooral Europa/VS)
Aandacht voor historische politieke, economische, sociale… factoren
5 (6?) periodes
Vroege cinema (tot 1919): H1-3
Late stille film (1919-1929): H4-8
Ontwikkeling geluidsfilm (1926-1945): H9-14
Naoorlogse evoluties (1946-jaren 1960): H15-21
Hedendaagse cinema (na de jaren 1960): H22-27
New media: H28-30
= eerder “breed” dan “diep”
Examen
Schriftelijk examen
Open boek
o Enkel handboek als werkinstrument
o Geen toevoegingen, geen andere documenten toegelaten
1 grote inhoudelijke vraag (14/20) m.b.t. handboek en in de les getoonde fragmenten
o Bepaald concept, trend over verschillende hoofdstukken heen
1 kleine(re) filmvraag (6/20) m.b.t. ‘Filmklassiekers’ (ZED)
o ‘situeer de film’
4
1
,Inhoud
2
,Inleiding
Filmgeschiedenis = constructie
Esthetisch
o Medium en geschiedenis vanuit esthetisch standpunt omschrijven
o Hierdoor: masterpiece tradition = je gaat geschiedenis schrijven van een aantal
mijlpalen (bekende personen, regisseurs…)
Technologisch
o Medium is gemaakt met machines wat is de impact geweest van die technologie
op het medium?
o Gevaar: verankeren in technologisch determinisme
Economisch
o Industrial analysis, U.S.
Sociaal
Veel handboeken
o “Great Man theory”
o Grote regisseurs, grote films
o Focus fictie
Thompson, Bordwell & Smith:
o Grotere trends en evoluties, minder aandacht individuele prestaties
o Animatie, documentaire en kunstfilm, experimentele film komen minder aan
bod
o Technologische en economische factoren
o Veel minder het sociale concept!
Vraag 1: Hoe is het gebruik van het medium film in de loop van de tijd veranderd of
genormaliseerd?
Vorm: narratie (verhaal) en filmstijl
o Enscenering
o Belichting
o Decor
o Kostuum
o Camerawerking
o Montage
o Geluid
Filmmodi- en genre
Vraag 2: Welke invloeden had de wijzigende toestand van de filmindustrie (productie, vertoning,
verdeling) op dat filmmedium?
Soms industriële machine (cf. “studiosysteem” in Hollywood)
Soms kleinschalig
Invloed op films en op aanmoedigen/afremmen evoluties
Vraag 3: Welke internationale trends zien we opduiken in het gebruik van (= de omgang met) film
en in het evolueren van filmmarkten?
Film = internationaal medium; filmindustrie = internationaal vertakt
Regisseurs en genres overstijgen grenzen
3
, Antwoorden
5 periodes
Nieuwe ontdekkingen en bredere focus
Internationale invalshoek (maar toch vooral Europa/VS)
Aandacht voor historische politieke, economische, sociale… factoren
5 (6?) periodes
Vroege cinema (tot 1919): H1-3
Late stille film (1919-1929): H4-8
Ontwikkeling geluidsfilm (1926-1945): H9-14
Naoorlogse evoluties (1946-jaren 1960): H15-21
Hedendaagse cinema (na de jaren 1960): H22-27
New media: H28-30
= eerder “breed” dan “diep”
Examen
Schriftelijk examen
Open boek
o Enkel handboek als werkinstrument
o Geen toevoegingen, geen andere documenten toegelaten
1 grote inhoudelijke vraag (14/20) m.b.t. handboek en in de les getoonde fragmenten
o Bepaald concept, trend over verschillende hoofdstukken heen
1 kleine(re) filmvraag (6/20) m.b.t. ‘Filmklassiekers’ (ZED)
o ‘situeer de film’
4