Omgevingswetenschappen DEEL 1
Hoofdstuk 2: Geologie en landschapsvorming van België – CENOZOÏSCHE DEKLAGEN
In Paleogeen en Neogeen sterke zeespiegelschommelingen met huidige kust die wordt gevormd:
• Bij zeespiegeldaling/stijging land: regressie ( = verschuiving van kustlijn richting zee)
• Bij zeespiegelstijging: transgressie ( = landinwaarts schuiven van kustlijn ; op bepaalde
plekken steeds dieper zeewater)
1
, MARIENE AFZETTINGEN (op deel onder water) = CENOZOÏSCHE DEKLAGEN
Bedekken grootste deel Laag- en Midden België
Van West naar Oost en Zuid naar Noord -> OUD naar JONG (zie verandering kustlijn)
LITHOSTRATIGRAFIE: bestudeert de gelaagdheid van afzettingen
▪ Groep: Opeenvolging van formaties met een duidelijk lithologisch verschil aanduiden
▪ Formatie: Basiseenheid lithostratigrafische classificatie ; de gesteenten bezitten uniforme
kenmerken die onderscheiden kunnen worden van onder- en bovenliggende
gesteentepaketten
▪ Lid: eenheid ondergeschikt aan formatie
Zie stratigrafische tabel, tertiaire geologische kaart en profielen pg. 4-7
2
, I. PALEOCEEN
▪ Oudste afzettingen: sluiten aan bij Krijt
▪ Landen Groep (latere afzettingen): variëren naar gelang zeeniveau en dagzomen
slechts heel lokaal (Henegouwen en Haspengouw)
! Zee diep: kleiige afzettingen !
! Kustnabije omstandigheden: zandige afzettingen !
II. PALEOGEEN
i. EOCEEN
Transgressie vanuit NW
-> afzettingen dik/kleiig in W, quasi afwezig/zanderiger in O
Ieper Groep (max. dikte = 200m)
▪ Formatie v. Kortrijk: Zware klei -> bakstenen en dakpannen
▪ Formatie v. Tielt: Afwisseling zandige en kleiige lagen
▪ Formatie v. Gentbrugge: Glauconiethoudend zand met veldstenen
(verharde stukken) (ook aanwezig in zuiden als erosieresten op heuvels)
Zenne Groep (tot. Dikte = 80-100m)
▪ Formatie v. Aalter: Kalkrijk glauconietrijk fijn zand (plaatselijk zeer rijk
aan fossielen)
▪ Formatie v. Brussel: Zand, dagzoomt oostelijk van Zenne, tot 60m dik
▪ Formatie v. Lede: Fijn + kalkrijk + fossielhoudend zand, 5-10m dik, als
erosieresten op heuvels tussen Gent en Brussel, banken kalkzandsteen
(Balegemse zandsteen)
Formatie v. Maldegem: Glauconietrijk zand en soms zware klei, tot 50m dik,
dagzoomt in N van Oost- en West-Vlaanderen, in NW-Brabant en als erosieresten
op getuigenheuvels in Z-Vlaanderen
ii. OLIGOCEEN
Zowel diepe, als ondiepe sedimenten en zelfs continentale sedimenten (op het
land afgezet)
Tongeren Groep: Fijne glauconietrijke zanden
Rupel Groep:
▪ Formatie v. Boom:
W- en Z-rand van Waasland en Rupelstreek, zware klei met
septariaconcreties, 40-70m dik
In Hageland en oostelijker: Fijn zandig met ravinatie door F. v. Diest
III. NEOGEEN
i. MIOCEEN
Begin: regressie, dus geen afzettingen
Later: 2 transgressies met specifieke afzettingen
3
Hoofdstuk 2: Geologie en landschapsvorming van België – CENOZOÏSCHE DEKLAGEN
In Paleogeen en Neogeen sterke zeespiegelschommelingen met huidige kust die wordt gevormd:
• Bij zeespiegeldaling/stijging land: regressie ( = verschuiving van kustlijn richting zee)
• Bij zeespiegelstijging: transgressie ( = landinwaarts schuiven van kustlijn ; op bepaalde
plekken steeds dieper zeewater)
1
, MARIENE AFZETTINGEN (op deel onder water) = CENOZOÏSCHE DEKLAGEN
Bedekken grootste deel Laag- en Midden België
Van West naar Oost en Zuid naar Noord -> OUD naar JONG (zie verandering kustlijn)
LITHOSTRATIGRAFIE: bestudeert de gelaagdheid van afzettingen
▪ Groep: Opeenvolging van formaties met een duidelijk lithologisch verschil aanduiden
▪ Formatie: Basiseenheid lithostratigrafische classificatie ; de gesteenten bezitten uniforme
kenmerken die onderscheiden kunnen worden van onder- en bovenliggende
gesteentepaketten
▪ Lid: eenheid ondergeschikt aan formatie
Zie stratigrafische tabel, tertiaire geologische kaart en profielen pg. 4-7
2
, I. PALEOCEEN
▪ Oudste afzettingen: sluiten aan bij Krijt
▪ Landen Groep (latere afzettingen): variëren naar gelang zeeniveau en dagzomen
slechts heel lokaal (Henegouwen en Haspengouw)
! Zee diep: kleiige afzettingen !
! Kustnabije omstandigheden: zandige afzettingen !
II. PALEOGEEN
i. EOCEEN
Transgressie vanuit NW
-> afzettingen dik/kleiig in W, quasi afwezig/zanderiger in O
Ieper Groep (max. dikte = 200m)
▪ Formatie v. Kortrijk: Zware klei -> bakstenen en dakpannen
▪ Formatie v. Tielt: Afwisseling zandige en kleiige lagen
▪ Formatie v. Gentbrugge: Glauconiethoudend zand met veldstenen
(verharde stukken) (ook aanwezig in zuiden als erosieresten op heuvels)
Zenne Groep (tot. Dikte = 80-100m)
▪ Formatie v. Aalter: Kalkrijk glauconietrijk fijn zand (plaatselijk zeer rijk
aan fossielen)
▪ Formatie v. Brussel: Zand, dagzoomt oostelijk van Zenne, tot 60m dik
▪ Formatie v. Lede: Fijn + kalkrijk + fossielhoudend zand, 5-10m dik, als
erosieresten op heuvels tussen Gent en Brussel, banken kalkzandsteen
(Balegemse zandsteen)
Formatie v. Maldegem: Glauconietrijk zand en soms zware klei, tot 50m dik,
dagzoomt in N van Oost- en West-Vlaanderen, in NW-Brabant en als erosieresten
op getuigenheuvels in Z-Vlaanderen
ii. OLIGOCEEN
Zowel diepe, als ondiepe sedimenten en zelfs continentale sedimenten (op het
land afgezet)
Tongeren Groep: Fijne glauconietrijke zanden
Rupel Groep:
▪ Formatie v. Boom:
W- en Z-rand van Waasland en Rupelstreek, zware klei met
septariaconcreties, 40-70m dik
In Hageland en oostelijker: Fijn zandig met ravinatie door F. v. Diest
III. NEOGEEN
i. MIOCEEN
Begin: regressie, dus geen afzettingen
Later: 2 transgressies met specifieke afzettingen
3