Samenvatting Omgevingswetenschappen (deel 1)
Hoofdstuk 1: Inleiding
Hoofdstuk 2: Geologie en landschapsvorming van België – Cenozoïsche deklagen
1. Mariene trans- en regressies
Op de grens tussen het paleogeen en het krijt kregen we de inslag van de Chicxulub-komeet,
deze veranderde echter weinig aan de geologische situatie. Daarna daalde het zeepeil en
kwamen er grote delen land droog te liggen. Tijdens het eoceen begon de alpiene orogenese
en stond het westen van ons land onder water, hier krijgen we dus krijtafzettingen van 50
Ma. Tijdens het oligoceen kregen we ten oosten van ons land een rift-depressie en kwam het
oosten van ons land onder water te staan (Antwerpen en Limburg). Rond deze periode
bestond er ook een verbinding tussen Engeland en België, de kam van Arthesië. Al die tijd
schoof België meer noordwaarts richting onze huidige positie. In het mioceen kwam België
volledig boven water te liggen en zijn er enkel nog depressies te zien van de failed rift.
In het Plioceen kwam de huidige kustlijn ongeveer tevoorschijn maar in het Pleistoceen
vonden er nog sterke schommelingen plaats.
2. Cenozoïsche deklagen
1) Voorkomen en lithologie
Tijdens het paleogeen en neogeen
werd midden-België en laag-België
bedekt met mariene afzettingen, de
Cenozoïsche deklagen.
Er zijn verschillende lithostratigrafische eenheden:
1) Formatie: basiseenheid van de lithostratigrafische classificatie, de gesteenten bezitten
uniforme kenmerken die onderscheiden kunnen worden van onder- en bovenliggende
gesteentepakketten.
2) Lid: een eenheid die ondergeschikt is aan de formatie.
3) Groep: een eenheid met een rang hoger dan de formatie, wordt gebruikt om een
opeenvolging van formaties met een duidelijk lithologisch verschil aan te duiden.
1
,2
, 3
Hoofdstuk 1: Inleiding
Hoofdstuk 2: Geologie en landschapsvorming van België – Cenozoïsche deklagen
1. Mariene trans- en regressies
Op de grens tussen het paleogeen en het krijt kregen we de inslag van de Chicxulub-komeet,
deze veranderde echter weinig aan de geologische situatie. Daarna daalde het zeepeil en
kwamen er grote delen land droog te liggen. Tijdens het eoceen begon de alpiene orogenese
en stond het westen van ons land onder water, hier krijgen we dus krijtafzettingen van 50
Ma. Tijdens het oligoceen kregen we ten oosten van ons land een rift-depressie en kwam het
oosten van ons land onder water te staan (Antwerpen en Limburg). Rond deze periode
bestond er ook een verbinding tussen Engeland en België, de kam van Arthesië. Al die tijd
schoof België meer noordwaarts richting onze huidige positie. In het mioceen kwam België
volledig boven water te liggen en zijn er enkel nog depressies te zien van de failed rift.
In het Plioceen kwam de huidige kustlijn ongeveer tevoorschijn maar in het Pleistoceen
vonden er nog sterke schommelingen plaats.
2. Cenozoïsche deklagen
1) Voorkomen en lithologie
Tijdens het paleogeen en neogeen
werd midden-België en laag-België
bedekt met mariene afzettingen, de
Cenozoïsche deklagen.
Er zijn verschillende lithostratigrafische eenheden:
1) Formatie: basiseenheid van de lithostratigrafische classificatie, de gesteenten bezitten
uniforme kenmerken die onderscheiden kunnen worden van onder- en bovenliggende
gesteentepakketten.
2) Lid: een eenheid die ondergeschikt is aan de formatie.
3) Groep: een eenheid met een rang hoger dan de formatie, wordt gebruikt om een
opeenvolging van formaties met een duidelijk lithologisch verschil aan te duiden.
1
,2
, 3