Samenvatting hoorcollege 5
Hoofdstuk 10
Verbod tot belemmering van het vrije werknemersverkeer (art. 45 lid 1 VWEU)
Het verkeer van werknemers binnen de Unie is vrij.
Dit houdt de afschaffing in van elke discriminatie op grond van de
nationaliteit tussen de werknemers der lidstaten, wat betreft de
werkgelegenheid, de beloning en de overige arbeidsvoorwaarden (art. 45
lid 2 VWEU).
Welke belemmeringen zijn verboden?
De interpretatie die het Hof van Justitie heeft gegeven aan het
discriminatieverbod van werknemers komt ster overeen met die van art.
34 VWEU.
Verboden zijn, in beide gevallen, alle wettelijke maatregelen waaruit
belemmeringen kunnen voortvloeien.
Terzake van het werknemersverkeer geldt dus eveneens dat alle
belemmeringen verboden zijn die voortvloeien uit:
o Maatregelen met onderscheid.
o Maatregelen zonder onderscheid.
Wie worden verplicht het vrije werknemersverkeer te respecteren?
Het spreekt vanzelf dat de verplichting in de eerste plaats een verplichting
is van lidstaten en overheidsinstanties.
Daarnaast is het Hof van mening dat deze verplichting ook geldt voor:
o Particuliere organisaties en verenigingen.
o Particuliere werkgever.
Wie ontlenen rechten aan het vrije werknemersverkeer?
Alleen werknemers ontlenen aan art. 45 lid 1 VWEU het recht op verblijf in
een andere lidstaat.
Wat is volgens het Hof een werknemer in de zin van art. 45 VWEU?
o Dat is iemand die in een arbeidsverhouding staat tot een ander.
De hoofdkenmerken van een arbeidsverhouding zijn:
o Iemand gedurende een bepaalde of onbepaalde tijd.
o Voor een ander en onder diens gezag prestaties levert.
o Als tegenprestatie en vergoeding ontvangt.
Welke rechten kunnen worden ontleend aan het vrije werknemersverkeer?
Er zijn bepaalde rechten voor een werknemer uit lidstaat A (art. 45 lid 3
VWEU)
o Ingaan op een feitelijk aanbod tot tewerkstelling binnen de gehele
EU.
o Zich vrij verplaatsen binnen de gehele EU.
o In lidstaat B verblijven om daar een bepaalde functie uit te oefenen.
o Op het grondgebied van lidstaat B verblijf houden, na er een functie
te hebben vervuld.
Art. 46 VWEU draagt de Europese wetgever op om wetgeving vast te
stelling die het vrije werknemersverkeer verder kan vergemakkelijken. Als
gevolg daarvan zijn aan een werknemer uit lidstaat A, die werkzaam is in
lidstaat B ook nog de bepaalde rechten toegekend:
o Het recht om echtgenoot en kinderen onder de 21 jaar, waarvoor de
werknemer financieel verantwoordelijk is naar lidstaat B te laten
komen. Deze gezinsleden hebben bovendien het recht om in lidstaat
B een dienstverband aan te gaan.
o Het recht om ouders, waarvoor de werknemer financieel
verantwoordelijk is, naar lidstaat B te laten komen.
Hoofdstuk 10
Verbod tot belemmering van het vrije werknemersverkeer (art. 45 lid 1 VWEU)
Het verkeer van werknemers binnen de Unie is vrij.
Dit houdt de afschaffing in van elke discriminatie op grond van de
nationaliteit tussen de werknemers der lidstaten, wat betreft de
werkgelegenheid, de beloning en de overige arbeidsvoorwaarden (art. 45
lid 2 VWEU).
Welke belemmeringen zijn verboden?
De interpretatie die het Hof van Justitie heeft gegeven aan het
discriminatieverbod van werknemers komt ster overeen met die van art.
34 VWEU.
Verboden zijn, in beide gevallen, alle wettelijke maatregelen waaruit
belemmeringen kunnen voortvloeien.
Terzake van het werknemersverkeer geldt dus eveneens dat alle
belemmeringen verboden zijn die voortvloeien uit:
o Maatregelen met onderscheid.
o Maatregelen zonder onderscheid.
Wie worden verplicht het vrije werknemersverkeer te respecteren?
Het spreekt vanzelf dat de verplichting in de eerste plaats een verplichting
is van lidstaten en overheidsinstanties.
Daarnaast is het Hof van mening dat deze verplichting ook geldt voor:
o Particuliere organisaties en verenigingen.
o Particuliere werkgever.
Wie ontlenen rechten aan het vrije werknemersverkeer?
Alleen werknemers ontlenen aan art. 45 lid 1 VWEU het recht op verblijf in
een andere lidstaat.
Wat is volgens het Hof een werknemer in de zin van art. 45 VWEU?
o Dat is iemand die in een arbeidsverhouding staat tot een ander.
De hoofdkenmerken van een arbeidsverhouding zijn:
o Iemand gedurende een bepaalde of onbepaalde tijd.
o Voor een ander en onder diens gezag prestaties levert.
o Als tegenprestatie en vergoeding ontvangt.
Welke rechten kunnen worden ontleend aan het vrije werknemersverkeer?
Er zijn bepaalde rechten voor een werknemer uit lidstaat A (art. 45 lid 3
VWEU)
o Ingaan op een feitelijk aanbod tot tewerkstelling binnen de gehele
EU.
o Zich vrij verplaatsen binnen de gehele EU.
o In lidstaat B verblijven om daar een bepaalde functie uit te oefenen.
o Op het grondgebied van lidstaat B verblijf houden, na er een functie
te hebben vervuld.
Art. 46 VWEU draagt de Europese wetgever op om wetgeving vast te
stelling die het vrije werknemersverkeer verder kan vergemakkelijken. Als
gevolg daarvan zijn aan een werknemer uit lidstaat A, die werkzaam is in
lidstaat B ook nog de bepaalde rechten toegekend:
o Het recht om echtgenoot en kinderen onder de 21 jaar, waarvoor de
werknemer financieel verantwoordelijk is naar lidstaat B te laten
komen. Deze gezinsleden hebben bovendien het recht om in lidstaat
B een dienstverband aan te gaan.
o Het recht om ouders, waarvoor de werknemer financieel
verantwoordelijk is, naar lidstaat B te laten komen.