100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvattingen ontwikkelingspsychologie Feldman 8e editie

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
11
Geüpload op
27-10-2022
Geschreven in
2022/2023

Dit zijn samenvattingen van hoofdstuk 1, 2, 5, 6, 7, 8, 9, 10 Alle begrippen staan erin gecombineerd met voorbeelden en afbeeldingen uit het boek. Alles wat belangrijk is en waar je examenvragen over zal krijgen staat erin.












Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Nee
Wat is er van het boek samengevat?
Hoofdstuk 1,2,5,6,7,8,9,10
Geüpload op
27 oktober 2022
Aantal pagina's
11
Geschreven in
2022/2023
Type
Samenvatting

Voorbeeld van de inhoud

H10: de sociaal-emotionele ontwikkeling en
persoonlijkheidsontwikkeling


10.1 Een antwoord op de vraag; wie ben ik?

10.1.1 De persoonlijkheidsontwikkeling volgens Erikson: conflicten
oplossen
Volgens Erikson: kleuters en peuters psychosociaal conflict rondom eigen
initiatief en ze ontwikkelen zelfconcept
Psychosociale ontwikkeling: veranderingen in interacties met anderen en hoe
we kijken naar het gedrag van anderen en onszelf als leden van de maatschappij
1) Begin kleutertijd; autonomie vs. schaamte en twijfel: kinderen
ontwikkelen zelfstandigheid en autonomie als ouders hun
verkenningsgedrag stimuleren, ze ervaren schaamte en twijfel als de
ouders teveel of te weinig verwachten.

2) Daarna: initiatief vs. schuldgevoel: conflict tussen het verlangen om
initiatief te nemen, in het middelpunt staan en het schuldgevoel door
onbedoelde gevolgen van hun acties.
 Ze ervaren plezier bij vaardigheden die ze onder de knie hebben en ze
willen deze verder blijven ontplooien.
 Ze willen in het middelpunt staan wat conflicten kan veroorzaken. Ze
moeten een balans vinden tussen hun gretigheid en de omgeving.
De zelfdetermenatietheorie is aanvullend op Erikson’s perspectief. De 3
basisbehoeften; autonomie, verbondenheid en competentie moeten
bevredigd worden om het kind optimaal te laten ontwikkelen.


10.1.2 Het zelfbeeld in de peuter- en kleutertijd
Zelfbeeld: iemands identiteit of opvattingen die ze over zichzelf hebben
Peuters en kleuters gaan vaak hun capaciteiten overschatten. Ze hebben een
positief toekomstbeeld, ookal hebben ze verloren.
Dat optimisme is er omdat ze zichzelf nog niet met andere vergelijken.
 Kinderen in Westerse culturen; individualistische oriëntatie
= denk en leefwijzen waar de nadruk ligt op persoonlijke identiteit, de eigenheid
en persoonlijk belang

 Kinderen in Aziatische culturen; collectivistische oriëntatie
= denk en leefwijzen waar de nadruk ligt op onderlinge en wederzijdse
afhankelijkheid (niet moeten opvallen)




1

,10.1.3 Genderidentiteit: het ontstaan van mannelijkheid en
vrouwelijkheid

Jongens en meisjes worden vaak vanaf hun geboorte verschillend behandeld.

Geslacht = anatomische geslachtskenmerken
Gender = sociaal-culturele bepaalde kenmerken van mannelijkheid of
vrouwelijkheid

Op 2 jaar geven kinderen zichzelf en anderen het label man of vrouw.

Jongens spelen meer met jongens en meisjes met meisjes. Peuters en kleuters
hebben ook verwachtingen over het gedrag van jongens en meisjes. Deze zijn
meer stereotiep dan die van volwassenen en minder flexibel.

Hun opvattingen hebben invloed op hun eigen gedrag en hoe ze omgaan met
anderen.

Biologische theorieën over genderverschillen:
 Hormonen
 Biologische verschillen in de hersenen van jongens en meisjes,
bijvoorbeeld; zenuwbundel is bij meisjes groter
 Evolutionaire benadering; genderverschillen waarborgen de overleving van
de soort

Psychoanalytische theorieën over genderverschillen:

Theorie van Freud: verschillende fasen die gerelateerd aan onbewuste driften
Fallische fase: plezier aan genitale seksualiteit

Einde van de fallische fase  belangrijk keerpunt in de ontwikkeling.
Oedipuscomplex: jongens ervaren een erotische binding met hun moeder en
zien hun vader als concurrent.
 op 5 jarige leeftijd, wanneer anatomische verschillen in het oog springen

Ze krijgen castratieangst, om deze angst te overwinnen onderdrukken ze het
verlangen naar hun moeder. Ze beginnen hun nu te identificeren aan hun
vader en willen zoveel mogelijk op hem lijken, dit heet identificatie.
= eigenschappen, waarden en houdingen van iemand anders eigen maken en
zichzelf transformeren naar het model van een ander

Bij meisjes noemt dit het elektracomplex. Dit begint wanneer meisjes beseffen
dat ze geen penis hebben (3-4j). tot dan identificeerde ze zich met de moeder
maar nu veranderd dat, ze ervaren penisnijd (verlangen om te verkrijgen wat ze
penis symboliseert). Ze doen bezittelijk over de vader waarbij er rivaliteit
ontstaat bij de moeder. Op 6-7 jarige leeftijd verdwijnt dit.


Identificatie met de ouder van dezelfde seks  genderattitudes en waarden
overnemen  ‘normaal’ gedrag per gender telkens doorgegeven
Veel kritiek; seksisme
De sociale leertheorie over genderverschillen:

2

,Leren door anderen te observeren; ouders, leeftijdgenoten, … Als ze zien dat
hun gedrag beloond word gaan ze het ook doen.
Ook speelgoed, boeken en media spelen een grote rol. 2x zoveel mannen op tv.
Dit allemaal heeft heel veel invloed op wat hun het passend gedrag vinden.
Soms gaat dit ook via directe manier: ouders zeggen dat ze zich als een ‘lief
meisje’ of als een ‘grote jongen’ moeten gedragen


De cognitieve theorie over genderverschillen:
Genderidentiteit: persoonlijke gevoel over eigen seksualiteit
Kinderen ontwikkelen genderidentiteit door verlangen om duidelijke
identiteit te ontwikkelen.
Hiervoor ontwikkelen zich een genderschema: cognitief raamwerk waarbinnen
genderrelevante info wordt geordend  kinderen ontwikkelen dit al vroeg in het
leven.
Jonge kinderen denken dat sekseverschillen niet gebaseerd zijn op biologische
verschillen, maar op gedrag.
Rond 4-5 jaar; ontwikkeling genderconstantie: mensen zijn permanent mannen
of vrouwen door onveranderlijke biologische factoren
Genderdiversiteit:
Het is oke als jongens eens een rokje aandoen en meisjes met auto’s spelen.
Genderexpressie: manier waarop iemand de genderbeleving naar buiten
brengt
Dit zegt niks op dat iemand later op mannen of vrouwen valt of van geslacht wilt
wisselen. Het is belangrijk dat een kind zich vrij mag uiten.
Transgender: mensen die zich niet thuis voelen in hun geslachtsrol die past bij
de uiterlijke geslachtskenmerken die ze vanaf hun geboorte hebben
Genderdysforie: onbehagen voelen over het feit dat hun geboortegeslacht niet
overeenkomt met de genderidentiteit, dit gebeurt vaak op jonge leeftijd maar
gaat vaak ook weg
Non-binaire personen: mensen die zich niet thuis voelen in een
gendercategorie en zich daarom beter voelen in een non-binaire genderidentiteit;
combinatie mannelijke en vrouwelijke kenmerken
Steeds meer aandacht voor genderbewust opvoeding omdat
genderdiversiteit verschilt.
Genderbewuste opvoeding: kinderen stimuleren om zelf keuzes te maken
gebaseerd op hun persoonlijkheid, los van de genderstereotypes
Genderdiversiteit: aandacht voor de verschillen tussen genders
10.1.4 Het ontdekken van seksualiteit



3

, Ontdekken lichamelijke verschillen jongens en meisjes  peuters onderzoeken
hoe hun moeder, vader en anderen eruit zien. Zo leren ze ook hun eigen lichaam
kennen.
3 jaar; al door dat er iets geheimzinnig rond seksualiteit hangt
Kleuters verkennen het lichaam door spelletjes; doktertje, vadertje en
moedertje
Praten over seks kan niet vroeg genoeg, zolang ze het maar niet iets
schaamtelijks maken. Het is wel belangrijk om grenzen te stellen.


10.2 Vrienden en familie: het sociale leven van peuters en kleuters

10.2.1 Het ontstaan van vriendschappen
Voor 3 jaar: kinderen zijn op dezelfde plek zonder sociale interacties
Vanaf 3 jaar: ontwikkelen vriendschappen


Relaties met volwassene zijn gebaseerd op hun behoefte aan verzorging,
bescherming en begeleiding. Met leeftijd genoten is er behoefte aan spelen en
vermaken.

Vriendschappen op 3 jaar: gericht op samen dingen doen en spelen
Oudere kleuters: belang aan vertrouwen, steun en gemeenschappelijke
interesses

10.2.2 De regels van het spel

Niet enkel voor plezier maar ook om te ontwikkelen op cognitief, motorisch en
sociaal vlak.

Spel categorieën:

Peuters houden zich vooral bezig met functioneel spel
= spelvorm die bestaat uit eenvoudige, herhalende activiteiten
o Objecten betrokken (poppen, auto’s, …)
o Herhaaldelijke spierbewegingen (huppelen, springen, klei uitrollen, …)
o Het kind doet puur iets om actief te zijn

Tegen ze 4 jaar zijn schakelen ze over naar constructief spel
= spelvorm waarbij kinderen objecten manipuleren om iets te produceren of
bouwen  het heeft een einddoel
o Lego huis bouwen, puzzelen
o Cognitieve en fysieke vaardigheden testen en fijne motoriek oefenen




Sociale aspecten van spelen:


4
€5,49
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
sterredriesen

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
sterredriesen UC Leuven-Limburg
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
0
Lid sinds
3 jaar
Aantal volgers
0
Documenten
1
Laatst verkocht
-

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via Bancontact, iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo eenvoudig kan het zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen