, en verschillen
B. Aarde: samenhangen
aarde
atmosfeer.
In het kort:
aardoppervlak en in de
het hierin.
• Natuurlijke verschijnselen aan en de veranderingen
op aarde
• Kenmerken van de landschapszones
aardoppervlak en
aan het
BI: Natuurlijke verschijnselen
atmosfeer
miljard jaar. Om een beeld hiervan te geven is
De aarde bestaat al ongeveer 4,6 er
beschreven. Deze zijn te onderscheiden
staan
een geologische tijdschaal waarin tijdperken of het karakter van het
planten- en dierensoorten
door het uitsterven van verschillende
mede kunnen bepalen door fossielen. Veranderingenvan
gesteente. Men heeft de gegevens
werking van endogene processenende
het aardoppervlak ontstaan door de opbouwende
afbrekende werking van exogene processen.
van reliëf
De betekenis van endo ene krachten voor de vormin
komen. Door endogene processen
Endogene processen zijn processen die van binnenuit
te begrijpen hoe dit werkt moetenwe
ontstaan vulkanen, aardbevingen en gebergten. Om
eerst weten hoe de aarde is opgebouwd.
De aardkorst is de buitenste laag van de
Aardkorst
aarde. Deze is opgebouwd uit Aardmantel
verschillende platen. Deze platen drijven Vloeibare kern
op de aardmantel (deze is ongeveer 3000
kilometer dik). De aardmantelneemt het Vaste kern
grootste deel van het volume van de
aarde in. Onder de aardmantelzit de
vloeibare kern (ook wel de buitenkern
genoemd) en de vaste kern (ook wel de
binnenkern genoemd).
Het temperatuurverschil tussen de aardkern en de oppervlakte van de aarde zorgt ervoordat
er convectiestromen ontstaan. Dit zijn langzame stromen van stroperig gesteente diep in de
aardmantel. Door deze stromen komt de aardkorst in beweging. De asthenosfeer speelt hier
een grote rol in. De asthenosfeeris onderdeelvan de aardmantel en is bijna vloeibaar
Hierdoor kan het bovenste deel van de mantel en de lithosfeer eroverheen stromen.
, De lithosfeer is het buitenste gedeelte van de aarde (gemiddeld 100 kilometer dik),
bestaande uit de aardkorst en het bovenste deel van de aardmantel. Het gesteente van de
lithosfeer is kouder dan het gesteente in de asthenosfeer.
De aarde kent twee soorten korst in de lithosfeer: de oceanische korst (deze bevindt zich
onder de oceanen en bestaat uit basalt) en de continentale korst (deze vormt de continenten
en bestaat uit graniet). Basalt heeft een hogere dichtheid dan graniet en dit zorgt ervoor dat
de oceanische korst gemiddeld vier kilometer lager ligt dan de continentale korst.
De aardkorst bestaat uit verschillende tektonische platen. Deze platen verschuiven jaarlijks
met enkele centimetersdoor stromingen in de onderliggende asthenosfeeren de interne
hitte van de aarde. Zo bewegen Europa en Noord-Amerika elk jaar met enkele centimeters uit
elkaar. Dit is het geologisch verschijnsel van de platentektoniek.
Er zijn verschillende manieren waarop de grenzen van tektonische platen bewegen:
1. Divergente plaatgrenzen. Hierbij bewegen de platen uit elkaar (de beweging is
divergent), waardoor er gaten ontstaan. Deze gaten worden opgevuld met magma uit
de asthenosfeer. Dit magma zal aan het oppervlak stollen. Dit gebeurt met name op
de bodem van oceanen, waardoor er een nieuwe bodem (oceanische korst) ontstaat.
Dit noemen we ook wel een midoceanische rug (een onderwatergebergte):een
hoger gelegen structuur op de bodem van de oceaan.
2. Convergente plaatgrenzen. Hierbij botsen de platen tegen elkaar aan (de beweging
is convergent). Wanneer twee plaatgrenzen met een verschillende dichtheid tegen
elkaar opbotsen, schuift de zwaardere oceanische korst onder de continentale korst.
Dit heet subductie. De oceanische korst trekt de continentale korst mee naar
beneden. Hierdoor kunnen er diepzeetroggen ontstaan. Dit zijn diepe, smalle kloven
in de zeebodem. Wanneer twee plaatgrenzen met dezelfde dichtheid tegen elkaar
opbotsen, worden de gesteentelagen omhooggeduwd en ontstaan er
plooiingsgebergten. Zo zijn de Himalayas ontstaan doordat India tegen het continent
Azië is opgebotst. Bij convergerende plaatgrenzen ontstaan door drukopbouw
steevast grote spanningen in de aardkorst, die ontladen in zware aardbevingen.
3. Transforme plaatgrenzen. Hierbij bewegen de platen langs elkaar. Er ontstaan vaak
grote spanningen in de aardkorst, waardoor zware aardbevingen voorkomen.
B. Aarde: samenhangen
aarde
atmosfeer.
In het kort:
aardoppervlak en in de
het hierin.
• Natuurlijke verschijnselen aan en de veranderingen
op aarde
• Kenmerken van de landschapszones
aardoppervlak en
aan het
BI: Natuurlijke verschijnselen
atmosfeer
miljard jaar. Om een beeld hiervan te geven is
De aarde bestaat al ongeveer 4,6 er
beschreven. Deze zijn te onderscheiden
staan
een geologische tijdschaal waarin tijdperken of het karakter van het
planten- en dierensoorten
door het uitsterven van verschillende
mede kunnen bepalen door fossielen. Veranderingenvan
gesteente. Men heeft de gegevens
werking van endogene processenende
het aardoppervlak ontstaan door de opbouwende
afbrekende werking van exogene processen.
van reliëf
De betekenis van endo ene krachten voor de vormin
komen. Door endogene processen
Endogene processen zijn processen die van binnenuit
te begrijpen hoe dit werkt moetenwe
ontstaan vulkanen, aardbevingen en gebergten. Om
eerst weten hoe de aarde is opgebouwd.
De aardkorst is de buitenste laag van de
Aardkorst
aarde. Deze is opgebouwd uit Aardmantel
verschillende platen. Deze platen drijven Vloeibare kern
op de aardmantel (deze is ongeveer 3000
kilometer dik). De aardmantelneemt het Vaste kern
grootste deel van het volume van de
aarde in. Onder de aardmantelzit de
vloeibare kern (ook wel de buitenkern
genoemd) en de vaste kern (ook wel de
binnenkern genoemd).
Het temperatuurverschil tussen de aardkern en de oppervlakte van de aarde zorgt ervoordat
er convectiestromen ontstaan. Dit zijn langzame stromen van stroperig gesteente diep in de
aardmantel. Door deze stromen komt de aardkorst in beweging. De asthenosfeer speelt hier
een grote rol in. De asthenosfeeris onderdeelvan de aardmantel en is bijna vloeibaar
Hierdoor kan het bovenste deel van de mantel en de lithosfeer eroverheen stromen.
, De lithosfeer is het buitenste gedeelte van de aarde (gemiddeld 100 kilometer dik),
bestaande uit de aardkorst en het bovenste deel van de aardmantel. Het gesteente van de
lithosfeer is kouder dan het gesteente in de asthenosfeer.
De aarde kent twee soorten korst in de lithosfeer: de oceanische korst (deze bevindt zich
onder de oceanen en bestaat uit basalt) en de continentale korst (deze vormt de continenten
en bestaat uit graniet). Basalt heeft een hogere dichtheid dan graniet en dit zorgt ervoor dat
de oceanische korst gemiddeld vier kilometer lager ligt dan de continentale korst.
De aardkorst bestaat uit verschillende tektonische platen. Deze platen verschuiven jaarlijks
met enkele centimetersdoor stromingen in de onderliggende asthenosfeeren de interne
hitte van de aarde. Zo bewegen Europa en Noord-Amerika elk jaar met enkele centimeters uit
elkaar. Dit is het geologisch verschijnsel van de platentektoniek.
Er zijn verschillende manieren waarop de grenzen van tektonische platen bewegen:
1. Divergente plaatgrenzen. Hierbij bewegen de platen uit elkaar (de beweging is
divergent), waardoor er gaten ontstaan. Deze gaten worden opgevuld met magma uit
de asthenosfeer. Dit magma zal aan het oppervlak stollen. Dit gebeurt met name op
de bodem van oceanen, waardoor er een nieuwe bodem (oceanische korst) ontstaat.
Dit noemen we ook wel een midoceanische rug (een onderwatergebergte):een
hoger gelegen structuur op de bodem van de oceaan.
2. Convergente plaatgrenzen. Hierbij botsen de platen tegen elkaar aan (de beweging
is convergent). Wanneer twee plaatgrenzen met een verschillende dichtheid tegen
elkaar opbotsen, schuift de zwaardere oceanische korst onder de continentale korst.
Dit heet subductie. De oceanische korst trekt de continentale korst mee naar
beneden. Hierdoor kunnen er diepzeetroggen ontstaan. Dit zijn diepe, smalle kloven
in de zeebodem. Wanneer twee plaatgrenzen met dezelfde dichtheid tegen elkaar
opbotsen, worden de gesteentelagen omhooggeduwd en ontstaan er
plooiingsgebergten. Zo zijn de Himalayas ontstaan doordat India tegen het continent
Azië is opgebotst. Bij convergerende plaatgrenzen ontstaan door drukopbouw
steevast grote spanningen in de aardkorst, die ontladen in zware aardbevingen.
3. Transforme plaatgrenzen. Hierbij bewegen de platen langs elkaar. Er ontstaan vaak
grote spanningen in de aardkorst, waardoor zware aardbevingen voorkomen.