1
Samenvatting Costing
Hoofdstuk 1: De Balans (Financieel management).................................................................................2
Hoofstuk 2: De Resultatenrekening (FM).............................................................................................20
Hoofdstuk 3: Investeringsanalyse (Management Accounting).............................................................36
Hoofdstuk 4: Break-evenanalyse (MA).................................................................................................45
Hoofdstuk 5: Kostprijsbeleid (MA)........................................................................................................49
Notities examen: REKENMACHINE NI VERGETEN
Lijk 90% oefeningen, dus ni veel theorie
Oefeningen zoals in de les
Meerkeuzevragen
Schrijf alle tussenstappen op
, 2
Hoofdstuk 1: De Balans (Financieel management)
1.1 Opbouw v/d balans
Algemeen
De balans is een momentopname v/d bezittingen & schulden v/e onderneming.
Heeft niets te maken met winst of verlies.
Heeft te maken met van waar de onderneming de middelen (financiering) haalt en wat ze
hiermee financieren.
Zoals een jaarlijkse familiefoto: je ziet telkens wel een verandering, maar je hebt geen inzicht in
wat er onder ’t jaar is gebeurt.
Activa vs passiva
Activa = werkmiddelen / bezittingen wat doe je met het geld
Passiva = financieringsmiddelen / schulden van waar komt het geld
de activa is gefinancierd door de passiva en moet dus gelijk zijn.
Activa
Oprichtingskosten
Kan bestaan uit een businessplan, notariskosten, inschrijven KBO, activatie BTW nummer, …
Vaste activa
Immaterieel: ‘recht op …’ bv een patent, ontwerpwaarde v/h logo, website, licenties voor
software, goodwill, …
o Goodwill: wanneer je een onderneming over neemt en meer betaald dan de netto waarde
v/d onderneming
Materieel: investeringen in gebouwen, machines, meubilair, …, overige gekocht, niet gehuurd
o Uitgezonderd leasen waarbij er een afkoopwaarde is, dit hoort hier ook bij
, 3
o Wordt opgenomen volgens de aanschafwaarde: investering + bijkomende kosten &
kortingen dit zal aangepast worden naar de ‘economische’ waarde a.d.h.v. afschrijvingen.
Financieel: geldt dat lang blijft vastzitten in de onderneming
o Bv huurwaarborg, aandelen, …
Vlottende activa: blijft max een jaar in de onderneming zitten
Voorraden: …
Vorderingen < 1j:
o Handelsvorderingen: geldt dat je nog moet krijgen van iets daje verkocht hebt
Klanten moeten bv nog facturen betalen
Liquide middelen: het geldt op de bankrekening v/d onderneming
Passiva
Eigen vermogen
Inbreng: wat ge zelf het ingebracht
Overgedragen resultaat: wanneer er winst / verlies is en de eigenaar niet beslist wat er mee te
doen, dan heeft die winst / verlies geen doel. Het wordt dus ‘geparkeerd’ op het eigen
vermogen.
o Positief: winst
o Negatief: verlies
Vreemd vermogen / schulden
Schulden > 1j (VVLT): enkel tgeen da overblijft da nog moet betaald worden op >1j zie voorbeeld
Schulden < 1j (VVKT):
o Schulden LT die vervallen op KT: …
o Financiële schulden: tgeld daje nog moet aan de bank ig
o Handelsschulden: analoog aan handelsvorderingen
o Belastingschulden: …
o Sociale schulden: bv nettolonen die nog uitbetaald moeten worden
Voorbeeld: lening op 5j: 1/5e is VVKT en 4/5e is VVLT
1.2 Een goede of slechte balans?
2 testen moeten BEIDE voldoen: liquiditeitstest & balanstest
De liquiditeitstest
Gaat na of een onderneming in staat is om alle schulden op KT te betalen met de huidige
middelen. (VLA)
o Belangrijk voor de leveranciers, banken, werknemers
Berekening met Current ratio / liquiditeit in ruime zin
o Vlottend actief / schulden op KT > 1 in orde
o (OF: Netto bedrijfskapitaal = vlottend actief – schulden op korte termijn > 0 in orde)
Berekening met Quick ratio / liquiditeit in Enge Zin
o (vlottend actief / voorraden) / schulden op KT > 1 in orde
, 4
De balanstest / Solvabiliteitstest
Gaat na of een onderneming kredietwaardig is en of er genoeg EV is om toekomstige schulden af
te lossen basically moogt ge lenen of niet.
o De bank wil zekerheid daje terug kunt betalen.
o Ge moet m.a.w. financieel onafhankelijk zijn
o Belangrijk voor kredietverleners zoals de bank
Berekening volgens Financiële Onafhankelijkheid
o FO = EV / Totaal Vermogen
Berekening volgens de Schuldgraad
o Schuldgraad = Vreemd Vermogen / Totaal Vermogen
Conclusie
Een lagere FO (of hoe hoger de schuldgraad) meer vreemd vermogen druk op
winstgevendheid (rendabiliteit).
Hoe hoger de FO en hoe lager de schuldgraad hoe beter dus
Solvabiliteit wordt best bekeken in combinatie met liquiditeit & rendabiliteit v/d onderneming.
Samenvatting Costing
Hoofdstuk 1: De Balans (Financieel management).................................................................................2
Hoofstuk 2: De Resultatenrekening (FM).............................................................................................20
Hoofdstuk 3: Investeringsanalyse (Management Accounting).............................................................36
Hoofdstuk 4: Break-evenanalyse (MA).................................................................................................45
Hoofdstuk 5: Kostprijsbeleid (MA)........................................................................................................49
Notities examen: REKENMACHINE NI VERGETEN
Lijk 90% oefeningen, dus ni veel theorie
Oefeningen zoals in de les
Meerkeuzevragen
Schrijf alle tussenstappen op
, 2
Hoofdstuk 1: De Balans (Financieel management)
1.1 Opbouw v/d balans
Algemeen
De balans is een momentopname v/d bezittingen & schulden v/e onderneming.
Heeft niets te maken met winst of verlies.
Heeft te maken met van waar de onderneming de middelen (financiering) haalt en wat ze
hiermee financieren.
Zoals een jaarlijkse familiefoto: je ziet telkens wel een verandering, maar je hebt geen inzicht in
wat er onder ’t jaar is gebeurt.
Activa vs passiva
Activa = werkmiddelen / bezittingen wat doe je met het geld
Passiva = financieringsmiddelen / schulden van waar komt het geld
de activa is gefinancierd door de passiva en moet dus gelijk zijn.
Activa
Oprichtingskosten
Kan bestaan uit een businessplan, notariskosten, inschrijven KBO, activatie BTW nummer, …
Vaste activa
Immaterieel: ‘recht op …’ bv een patent, ontwerpwaarde v/h logo, website, licenties voor
software, goodwill, …
o Goodwill: wanneer je een onderneming over neemt en meer betaald dan de netto waarde
v/d onderneming
Materieel: investeringen in gebouwen, machines, meubilair, …, overige gekocht, niet gehuurd
o Uitgezonderd leasen waarbij er een afkoopwaarde is, dit hoort hier ook bij
, 3
o Wordt opgenomen volgens de aanschafwaarde: investering + bijkomende kosten &
kortingen dit zal aangepast worden naar de ‘economische’ waarde a.d.h.v. afschrijvingen.
Financieel: geldt dat lang blijft vastzitten in de onderneming
o Bv huurwaarborg, aandelen, …
Vlottende activa: blijft max een jaar in de onderneming zitten
Voorraden: …
Vorderingen < 1j:
o Handelsvorderingen: geldt dat je nog moet krijgen van iets daje verkocht hebt
Klanten moeten bv nog facturen betalen
Liquide middelen: het geldt op de bankrekening v/d onderneming
Passiva
Eigen vermogen
Inbreng: wat ge zelf het ingebracht
Overgedragen resultaat: wanneer er winst / verlies is en de eigenaar niet beslist wat er mee te
doen, dan heeft die winst / verlies geen doel. Het wordt dus ‘geparkeerd’ op het eigen
vermogen.
o Positief: winst
o Negatief: verlies
Vreemd vermogen / schulden
Schulden > 1j (VVLT): enkel tgeen da overblijft da nog moet betaald worden op >1j zie voorbeeld
Schulden < 1j (VVKT):
o Schulden LT die vervallen op KT: …
o Financiële schulden: tgeld daje nog moet aan de bank ig
o Handelsschulden: analoog aan handelsvorderingen
o Belastingschulden: …
o Sociale schulden: bv nettolonen die nog uitbetaald moeten worden
Voorbeeld: lening op 5j: 1/5e is VVKT en 4/5e is VVLT
1.2 Een goede of slechte balans?
2 testen moeten BEIDE voldoen: liquiditeitstest & balanstest
De liquiditeitstest
Gaat na of een onderneming in staat is om alle schulden op KT te betalen met de huidige
middelen. (VLA)
o Belangrijk voor de leveranciers, banken, werknemers
Berekening met Current ratio / liquiditeit in ruime zin
o Vlottend actief / schulden op KT > 1 in orde
o (OF: Netto bedrijfskapitaal = vlottend actief – schulden op korte termijn > 0 in orde)
Berekening met Quick ratio / liquiditeit in Enge Zin
o (vlottend actief / voorraden) / schulden op KT > 1 in orde
, 4
De balanstest / Solvabiliteitstest
Gaat na of een onderneming kredietwaardig is en of er genoeg EV is om toekomstige schulden af
te lossen basically moogt ge lenen of niet.
o De bank wil zekerheid daje terug kunt betalen.
o Ge moet m.a.w. financieel onafhankelijk zijn
o Belangrijk voor kredietverleners zoals de bank
Berekening volgens Financiële Onafhankelijkheid
o FO = EV / Totaal Vermogen
Berekening volgens de Schuldgraad
o Schuldgraad = Vreemd Vermogen / Totaal Vermogen
Conclusie
Een lagere FO (of hoe hoger de schuldgraad) meer vreemd vermogen druk op
winstgevendheid (rendabiliteit).
Hoe hoger de FO en hoe lager de schuldgraad hoe beter dus
Solvabiliteit wordt best bekeken in combinatie met liquiditeit & rendabiliteit v/d onderneming.