IMMUNOLOGIE
SAMENVATTING
Academiejaar 2018-2019
Bronnen:
Samenvatting gemaakt a.d.h.v. de lessen en PowerPoint’s van Prof. Dr. Didier Ebo
Afbeeldingen afkomstig van de PowerPoint’s van Prof. Dr. Didier Ebo & afkomstig uit Rijkers, G.T. &
Kroese, F.G.M. (2016). Immunologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum
,LES 1 – HET IMMUUNSYSTEEM: INTRODUCTIE
0. Doelstellingen les 1
- Overzicht schetsen van de opbouw (= structuur) van het immuunsysteem
- Overzicht geven van het normale immuunantwoord (= functie) tegen ziekteverwekkers (= pathogenen)
o Normale immuunantwoord: bijvoorbeeld pollenallergie is ook een immuunantwoord, MAAR dit is een
immuunpathologische reactie
- Algemeen:
o Niet kennen wat bijvoorbeeld moleculaire gewichten zijn
o Wel kennen wat de functies zijn => 3 belangrijke zaken:
WIE (welke cellen)
WAAR (waar in het lichaam)
WAAROM (waarom zoiets gebeurd)
- Leerdoelen (algemeen):
o Uitleggen waartegen het IS ons beschermt
o Weten welke cellen deel uitmaken van het IS
+ hun functie
+ welke oplosbare prducten zij kunnen uitscheiden
o Rol van fagocyten & lymfocyten bij immuniteit
o Verschil tussen aangeboren & verworven immuunantwoord
Aangeboren = vanaf geboorte aanwezig, verworven = pas later ontwikkeld door blootstelling aan
antigenen
+ hun belangrijkste eigenschappen
o Weten hoe antigen herkend wordt door fagocyten & lymfocyten
o De 2 fases van het immuunantwoord kunnne beschrijven (primaire & secundaire fase)
o Wanneer & hoe ontstaat een ontstekingsreactie
Hoe lokaal is het IS hierbij betrokken
Vascularisatie! (BV voeren cellen aan)
o Betekenis van immunologisch kennis uitleggen bij een toep zoals vaccinatie
1
,1. Het immuunsysteem: functies
- Hoofdfunctie = verdediging tegen:
o “Pathogenen” (ziekteverwekkerd) -> algemeen onderscheiden we 4 groepen:
Virussen
Bacteriën
Schimmels
Parasieten
o “Schadelijke stoffen”
Toxines
Tumoren (kwaadaardige cellen)
Tumorsurveillantie = IS probeert ontstaan van tumorale cellen tegen te houden
Afgestorven weefsel
Homeostase: elke dag breekt lichaam eigen cellen af -> moeten opgeruimt worden & hierin
speelt IS een belangrijke rol
- Verdediging correct uitvoeren!
o Onderscheid maken tussen lichaamsvreemd & lichaamseigen
Lichaamsvreemde stoffen kunnen schadelijk zijn, maar niet per se!
Vb.: hamburger eten => hamburger = lichaamsvreemd, maar niet schadelijk!
o DUS: onderscheid kunnen maken tussen:
Lichaamsvreemd/lichaamseigen
Lichaamsvreemd => schadelijk of niet?
2. Pathogenen
2.1 Diversiteit pathogenen -> uitdaging voor het IS
- Pathogenen kunnen er van elkaar verschillen in:
o Grootte (gaat van nm tot m)
Aanpak van een klein/groot pathogeen door IS zal anders zijn! (Andere mechanismen)
o Plaats van voorkomen:
Intracellulair (IC)
Extracellulair (EC)
- Verdediging = afhankelijk van het pathogeen & zijn grootte
o Virussen:
Gaan cellen infecteren => intracellulair
Eigen, geïnfecteerde cellen worden door cytotoxische T-lymfocyten (CTL) & natural killercellen (NK)
gedood,
DUS: eigen cellen opofferen om van virus af te geraken
o Bacteriën & schimmels:
(meestal) extracellulair => ander mechanismen nodig
Fagocyterende cellen (macrofagen, monocyten,…)
AL tegen bacterie/schimmel aanmaken
o Parasieten:
Kunnen erg groot worden & zitten extracellulair
Geen fagocytose mogelijk (zijn te groot)
Eosinofielen gaan naast parasiet liggen & gaan toxische stoffen afscheiden tegen de parasiet => gatjes
in de wand van de parasiet & zo parasiet doden
Virussen Bacteriën Parasieten Schimmels
Grootte 20-400 nm 1-5 µm Protozoa: 10-200 m µ 2-300 µm
Metazoa: 1 cm – 3 m
Plaats IC (obligaat) EC, IC (TBC) IC of EC EC
Verdediging CTL Fagocytose Eosinofielen Fagocytose
NK Complement Complement
Antilichamen Antilichamen
Vb. Influenza, P: malarie Candida
Hepatitis, M: spoelworm
HIV, Rabies
- Er is nood aan een snel, verspreid, efficiënt & complex systeem
o IS moet verspreid zijn -> alle organen kunnen theoretisch gezien besmet geraken (sommige wel sneller dan
anderen)
2
, 2.2 Extra- vs. intracellulaire pathogenen
- Extracellulair pathogenen
o = buiten de gastheercel
o Bacteriën & parasieten
o Bereikbaar voor humorale verdediging (zie later)
Aangeboren IS: complement, collectinen, defensinen,…
Verworven IS: Ig (afkomstig van B-cellen) Th2, Th17,…
- Intracellulaire pathogenen
o = binnen gastheercel
o Virussen & mycobacteriën
o Onbereikbaar voor humorale verdediging => cellulaire immuunantwoord (zie later)
Aangeboren: NK
Verworven: CTL (Th1 a CD8+CTL)
Afb. 1.1
3. Verdedigingslinies (barrières)
- We onderscheiden:
o Niet-immunologische
o Immunologische (humoraal & cellulair)
Aangeboren
Verworven
- Vergelijking met hordeloper:
o Loper = pathogeen
o 1e horde = niet-immunologische barrière
Pathogeen moet in lichaam geraken
Afb. 1.2
Ofwel zelf doorheen barrière, ofwel met behulp van een vector,
ofwel doordat mens eigen barrière beschadigd (bijvoorbeeld snijden in vinger)
o Andere hordes = immuunsysteem
Zowel aangeboren (innate) als aangeworven (adaptive)
3.1 Niet-immunologische barrières
- Voorkomen:
o Vele verschillende plaatsen: ogen, luchtwegen, maag-darm tractus,…
o Het is mogelijk dat binnen 1 bepaalde tractus op verschillende plaatsen ook andere barrières aanwezig zijn
o Vb.: luchtwegen => het barrièremechanisme in de bovenste & onderste luchtwegen is niet hetzelfde:
Trachea: turbulentie, trilharen, slijmlaag,…
Alveoli: geen van deze dingen! Hier voornamelijk speler van het aangeboren IS (macrofagen) &
eiwitten (zoals surfactant) die zorgen dat minder pathogenen voet aan de grond krijgen
- Mechanische barrière
- Fysische barrière:
o Typisch vb.: huid & epitheel
Huid (meerlagig + acellulaire hoornlaag)
Epitheel (vaak éénlagig, behalve in de mond & vagina)
o Hier is flow & turbulentie aanwezig (speeksel, urine, lucht,…)
Vb.: met neus ademhalen veroorzaakt turbulentie in de hogere luchtwegen -> pathogenen gaan op
slijmvliezen neerslaan & komen zo in slijmlaag terecht
o Desquamatie
= afschilfering van cellen
Door cellen die afscheiden/afsterven is het moeilijker voor pathogenen om te hechten
o Trilharen
3
SAMENVATTING
Academiejaar 2018-2019
Bronnen:
Samenvatting gemaakt a.d.h.v. de lessen en PowerPoint’s van Prof. Dr. Didier Ebo
Afbeeldingen afkomstig van de PowerPoint’s van Prof. Dr. Didier Ebo & afkomstig uit Rijkers, G.T. &
Kroese, F.G.M. (2016). Immunologie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum
,LES 1 – HET IMMUUNSYSTEEM: INTRODUCTIE
0. Doelstellingen les 1
- Overzicht schetsen van de opbouw (= structuur) van het immuunsysteem
- Overzicht geven van het normale immuunantwoord (= functie) tegen ziekteverwekkers (= pathogenen)
o Normale immuunantwoord: bijvoorbeeld pollenallergie is ook een immuunantwoord, MAAR dit is een
immuunpathologische reactie
- Algemeen:
o Niet kennen wat bijvoorbeeld moleculaire gewichten zijn
o Wel kennen wat de functies zijn => 3 belangrijke zaken:
WIE (welke cellen)
WAAR (waar in het lichaam)
WAAROM (waarom zoiets gebeurd)
- Leerdoelen (algemeen):
o Uitleggen waartegen het IS ons beschermt
o Weten welke cellen deel uitmaken van het IS
+ hun functie
+ welke oplosbare prducten zij kunnen uitscheiden
o Rol van fagocyten & lymfocyten bij immuniteit
o Verschil tussen aangeboren & verworven immuunantwoord
Aangeboren = vanaf geboorte aanwezig, verworven = pas later ontwikkeld door blootstelling aan
antigenen
+ hun belangrijkste eigenschappen
o Weten hoe antigen herkend wordt door fagocyten & lymfocyten
o De 2 fases van het immuunantwoord kunnne beschrijven (primaire & secundaire fase)
o Wanneer & hoe ontstaat een ontstekingsreactie
Hoe lokaal is het IS hierbij betrokken
Vascularisatie! (BV voeren cellen aan)
o Betekenis van immunologisch kennis uitleggen bij een toep zoals vaccinatie
1
,1. Het immuunsysteem: functies
- Hoofdfunctie = verdediging tegen:
o “Pathogenen” (ziekteverwekkerd) -> algemeen onderscheiden we 4 groepen:
Virussen
Bacteriën
Schimmels
Parasieten
o “Schadelijke stoffen”
Toxines
Tumoren (kwaadaardige cellen)
Tumorsurveillantie = IS probeert ontstaan van tumorale cellen tegen te houden
Afgestorven weefsel
Homeostase: elke dag breekt lichaam eigen cellen af -> moeten opgeruimt worden & hierin
speelt IS een belangrijke rol
- Verdediging correct uitvoeren!
o Onderscheid maken tussen lichaamsvreemd & lichaamseigen
Lichaamsvreemde stoffen kunnen schadelijk zijn, maar niet per se!
Vb.: hamburger eten => hamburger = lichaamsvreemd, maar niet schadelijk!
o DUS: onderscheid kunnen maken tussen:
Lichaamsvreemd/lichaamseigen
Lichaamsvreemd => schadelijk of niet?
2. Pathogenen
2.1 Diversiteit pathogenen -> uitdaging voor het IS
- Pathogenen kunnen er van elkaar verschillen in:
o Grootte (gaat van nm tot m)
Aanpak van een klein/groot pathogeen door IS zal anders zijn! (Andere mechanismen)
o Plaats van voorkomen:
Intracellulair (IC)
Extracellulair (EC)
- Verdediging = afhankelijk van het pathogeen & zijn grootte
o Virussen:
Gaan cellen infecteren => intracellulair
Eigen, geïnfecteerde cellen worden door cytotoxische T-lymfocyten (CTL) & natural killercellen (NK)
gedood,
DUS: eigen cellen opofferen om van virus af te geraken
o Bacteriën & schimmels:
(meestal) extracellulair => ander mechanismen nodig
Fagocyterende cellen (macrofagen, monocyten,…)
AL tegen bacterie/schimmel aanmaken
o Parasieten:
Kunnen erg groot worden & zitten extracellulair
Geen fagocytose mogelijk (zijn te groot)
Eosinofielen gaan naast parasiet liggen & gaan toxische stoffen afscheiden tegen de parasiet => gatjes
in de wand van de parasiet & zo parasiet doden
Virussen Bacteriën Parasieten Schimmels
Grootte 20-400 nm 1-5 µm Protozoa: 10-200 m µ 2-300 µm
Metazoa: 1 cm – 3 m
Plaats IC (obligaat) EC, IC (TBC) IC of EC EC
Verdediging CTL Fagocytose Eosinofielen Fagocytose
NK Complement Complement
Antilichamen Antilichamen
Vb. Influenza, P: malarie Candida
Hepatitis, M: spoelworm
HIV, Rabies
- Er is nood aan een snel, verspreid, efficiënt & complex systeem
o IS moet verspreid zijn -> alle organen kunnen theoretisch gezien besmet geraken (sommige wel sneller dan
anderen)
2
, 2.2 Extra- vs. intracellulaire pathogenen
- Extracellulair pathogenen
o = buiten de gastheercel
o Bacteriën & parasieten
o Bereikbaar voor humorale verdediging (zie later)
Aangeboren IS: complement, collectinen, defensinen,…
Verworven IS: Ig (afkomstig van B-cellen) Th2, Th17,…
- Intracellulaire pathogenen
o = binnen gastheercel
o Virussen & mycobacteriën
o Onbereikbaar voor humorale verdediging => cellulaire immuunantwoord (zie later)
Aangeboren: NK
Verworven: CTL (Th1 a CD8+CTL)
Afb. 1.1
3. Verdedigingslinies (barrières)
- We onderscheiden:
o Niet-immunologische
o Immunologische (humoraal & cellulair)
Aangeboren
Verworven
- Vergelijking met hordeloper:
o Loper = pathogeen
o 1e horde = niet-immunologische barrière
Pathogeen moet in lichaam geraken
Afb. 1.2
Ofwel zelf doorheen barrière, ofwel met behulp van een vector,
ofwel doordat mens eigen barrière beschadigd (bijvoorbeeld snijden in vinger)
o Andere hordes = immuunsysteem
Zowel aangeboren (innate) als aangeworven (adaptive)
3.1 Niet-immunologische barrières
- Voorkomen:
o Vele verschillende plaatsen: ogen, luchtwegen, maag-darm tractus,…
o Het is mogelijk dat binnen 1 bepaalde tractus op verschillende plaatsen ook andere barrières aanwezig zijn
o Vb.: luchtwegen => het barrièremechanisme in de bovenste & onderste luchtwegen is niet hetzelfde:
Trachea: turbulentie, trilharen, slijmlaag,…
Alveoli: geen van deze dingen! Hier voornamelijk speler van het aangeboren IS (macrofagen) &
eiwitten (zoals surfactant) die zorgen dat minder pathogenen voet aan de grond krijgen
- Mechanische barrière
- Fysische barrière:
o Typisch vb.: huid & epitheel
Huid (meerlagig + acellulaire hoornlaag)
Epitheel (vaak éénlagig, behalve in de mond & vagina)
o Hier is flow & turbulentie aanwezig (speeksel, urine, lucht,…)
Vb.: met neus ademhalen veroorzaakt turbulentie in de hogere luchtwegen -> pathogenen gaan op
slijmvliezen neerslaan & komen zo in slijmlaag terecht
o Desquamatie
= afschilfering van cellen
Door cellen die afscheiden/afsterven is het moeilijker voor pathogenen om te hechten
o Trilharen
3