GEB aantekeningen
Tentamen: 14 januari
40 meerkeuzevragen
3 open vragen: 20 punten
1,5 uur
60 % theorie
40 % eigen vaardigheid
Zelfstudie omgeving getallen en bewerkingen en zelfstudie kennisbasistoets wiskunde
Blauwe boek – hele getallen : h1 t/m 5 , 7 en blz. 225 en 226 (h6/h8 niet)
Grijze boek – wiskunde in de praktijk: h1 – eigenvaardigheid
Binaire getallen
64 32 16 8 4 2 1
- - - - - - -
6
2 25 24 23 22 21 20
1 1 0 1
1101 = 13 want 8 + 4 + 1
64 32 16 8 4 2 1
- - - - - - -
26 25 24 23 22 21 20
1 0 1 0 0
10100 = 20 want 16 + 4
64 32 16 8 4 2 1
- - - - - - -
26 25 24 23 22 21 20
1 0 0 1 1
19 = 10011 want 16 + 2 + 1
Classificeren: Het maken van groepjes van dezelfde objecten (op basis van overeenkomsten)
Serieren: het ordenen van objecten op basis van verschillen (bijv. Meer-minder volgorde)
Conserveren: het leren inzien dat een hoeveelheid hetzelfde blijft, ookal ziet dit er op het
ook anders uit
Subiteren: direct of onmiddellijk zien van een kleine hoeveelheid (tot 5)
BETEKENIS VAN GETALLEN
Aantal: hoeveelheid, 5 dropjes (kardinaal)
Telgetal: nummer 5 in de rij (ordinaal)
Meetgetal: 5 jaar
Naamgetal: bus 5
Rekengetal: 2 erbij 3 is 5
FASEN VAN TELONTWIKKELING
, - Akoestisch tellen: tellen in bv een liedje, geen beeld erbij
- asynchroon: niet gelijk, het zeggen van de woorden klopt niet met het aanwijzen van de
letters
- synchroon: het zeggen van de woorden klopt met het aanwijzen van de letters, meer besef
tussen de woorden en de cijfers
- resultatief: je hebt een resultaat, stel er liggen er 6 dan tellen ze tot 6
- verschillende betekenissen van getallen: naamgetal etc.
- Verkorte tel strategieën en terugtellen
Telontwikkeling
T1: betekenisvol tellen (kaarsjes op een verjaardagstaart)
T2: tellen van dingen onder specifieke betekenis (blokken en fiches) meer gestructureerde
tellen
T3: formeel tellen s de meest abstracte manier van tellen, los van objecten of context
Begrippen H2:
- ontluikende gecijferdheid = de ontwikkeling van reken-wiskundige kennis en vaardigheden
bij jonge kinderen zoals peuters en kleuters
- correspondentie = het leggen van een-op-een relaties
- seriatie = het aanbrengen van een volgorde – klein, kleiner, kleinst
- kardinaal getal = geeft een aantal aan – 5 dropjes
- ordinaal getal = telgetal – 5e in de rij
Begrippen H3:
- basale gecijferdheid = de basis van gecijferheid
- Ankergetallen/steunpunten = makkelijke punten – 5,10,20,50
- inverse bewerking = samenstellen is de inverse bewerking van splitsen
- aanvullen tot 10 = manier om makkelijker te kunnen rekenen - 8 + 7 = 8 + 2 = 10 +5
- horizontaal mathematiseren = het vertalen van de situatie in een bewerking en andersom
– bv welke som hoort erbij?
- buursom = als een kind het principe doorheeft, kunnen ze uit een opgave een stel andere
afleiden
Rekenregels:
Hoe Moeten Wij Van De Onvoldoendes Afkomen
1. Haakjes
2. Machten/Wortels
3. Vermenigvuldigen/Delen
4. Optellen/aftrekken
Het land van okt
4 vingers ipv 5. 8 = okt
5 + 5 = 10 maar in land van okt = 12
Tentamen: 14 januari
40 meerkeuzevragen
3 open vragen: 20 punten
1,5 uur
60 % theorie
40 % eigen vaardigheid
Zelfstudie omgeving getallen en bewerkingen en zelfstudie kennisbasistoets wiskunde
Blauwe boek – hele getallen : h1 t/m 5 , 7 en blz. 225 en 226 (h6/h8 niet)
Grijze boek – wiskunde in de praktijk: h1 – eigenvaardigheid
Binaire getallen
64 32 16 8 4 2 1
- - - - - - -
6
2 25 24 23 22 21 20
1 1 0 1
1101 = 13 want 8 + 4 + 1
64 32 16 8 4 2 1
- - - - - - -
26 25 24 23 22 21 20
1 0 1 0 0
10100 = 20 want 16 + 4
64 32 16 8 4 2 1
- - - - - - -
26 25 24 23 22 21 20
1 0 0 1 1
19 = 10011 want 16 + 2 + 1
Classificeren: Het maken van groepjes van dezelfde objecten (op basis van overeenkomsten)
Serieren: het ordenen van objecten op basis van verschillen (bijv. Meer-minder volgorde)
Conserveren: het leren inzien dat een hoeveelheid hetzelfde blijft, ookal ziet dit er op het
ook anders uit
Subiteren: direct of onmiddellijk zien van een kleine hoeveelheid (tot 5)
BETEKENIS VAN GETALLEN
Aantal: hoeveelheid, 5 dropjes (kardinaal)
Telgetal: nummer 5 in de rij (ordinaal)
Meetgetal: 5 jaar
Naamgetal: bus 5
Rekengetal: 2 erbij 3 is 5
FASEN VAN TELONTWIKKELING
, - Akoestisch tellen: tellen in bv een liedje, geen beeld erbij
- asynchroon: niet gelijk, het zeggen van de woorden klopt niet met het aanwijzen van de
letters
- synchroon: het zeggen van de woorden klopt met het aanwijzen van de letters, meer besef
tussen de woorden en de cijfers
- resultatief: je hebt een resultaat, stel er liggen er 6 dan tellen ze tot 6
- verschillende betekenissen van getallen: naamgetal etc.
- Verkorte tel strategieën en terugtellen
Telontwikkeling
T1: betekenisvol tellen (kaarsjes op een verjaardagstaart)
T2: tellen van dingen onder specifieke betekenis (blokken en fiches) meer gestructureerde
tellen
T3: formeel tellen s de meest abstracte manier van tellen, los van objecten of context
Begrippen H2:
- ontluikende gecijferdheid = de ontwikkeling van reken-wiskundige kennis en vaardigheden
bij jonge kinderen zoals peuters en kleuters
- correspondentie = het leggen van een-op-een relaties
- seriatie = het aanbrengen van een volgorde – klein, kleiner, kleinst
- kardinaal getal = geeft een aantal aan – 5 dropjes
- ordinaal getal = telgetal – 5e in de rij
Begrippen H3:
- basale gecijferdheid = de basis van gecijferheid
- Ankergetallen/steunpunten = makkelijke punten – 5,10,20,50
- inverse bewerking = samenstellen is de inverse bewerking van splitsen
- aanvullen tot 10 = manier om makkelijker te kunnen rekenen - 8 + 7 = 8 + 2 = 10 +5
- horizontaal mathematiseren = het vertalen van de situatie in een bewerking en andersom
– bv welke som hoort erbij?
- buursom = als een kind het principe doorheeft, kunnen ze uit een opgave een stel andere
afleiden
Rekenregels:
Hoe Moeten Wij Van De Onvoldoendes Afkomen
1. Haakjes
2. Machten/Wortels
3. Vermenigvuldigen/Delen
4. Optellen/aftrekken
Het land van okt
4 vingers ipv 5. 8 = okt
5 + 5 = 10 maar in land van okt = 12