SAMENVATTING ZELFSTUDIE OMI II
THEORIE WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
1. KENMERKEN VAN EEN WETENSCHAPPELIJKE AANPAK
‘Wetenschappelijk onderzoek kadert in een bepaalde theorie over hoe het bestudeerde deel van de realiteit in elkaar zit. Het is
gebaseerd op een model, een logische structuur van samenhang tussen een aantal factoren die geacht wordt een
(vereenvoudigde) voorstelling van de realiteit te zijn.’
Doel: vanuit een theorie of theoretisch inzicht empirische vaststellingen en feiten interpreteren
Hypothese (= stelling) = veronderstelling die weergeeft welk resultaat je in de realiteit verwacht (onderzoeksvraag (= vraag)
wordt omgezet in hypothese)
Wetenschappelijke aanpak vergt:
o Theorievorming (verzamelen gegevens)
o Modelopbouw (analyse van de gegevens)
o Toetsing van de resultaten (rapporteren)
Betrouwbaarheid (= robuustheid) en validiteit (= nauwkeurigheid) belangrijk!!
Interne validiteit = de mogelijkheid van je onderzoeksinstrument om antwoord te geven op je onderzoeksvraag (‘Gaan onze
resultaten werkelijk waarover ze lijken te gaan?’) è Kan je (soms) testen vb. beweerde loon checken via loonbrief
Externe validiteit = de generaliseerbaarheid van resultaten (naar andere situaties en voor andere populaties)
Proxy variabelen = variabelen die veel gemakkelijker te meten zijn en waarvan men veronderstelt dat ze sterk samenhangen
met hetgeen waarin men feitelijk in geïnteresseerd is
Betrouwbaarheid = heeft te maken met de vraag of de meting vrij is van toevalsmatige fouten en dus of de meting leidt tot
consistente resultaten
o Interviewerbias: vb. gedragingen/opmerkingen van interviewer beïnvloeden de antwoorden van respondent
o Respondentbias: vb. sociaal wenselijke antwoorden geven
2. VERZAMELEN VAN GEGEVENS
Primaire data Secundaire data
Zelf verzamelen/verwerken Reeds verwerkt
Vergt veel middelen Minder middelen nodig al kan toegang wel moeilijk of duur
zijn
Meestal recenter maar waarschijnlijk éénmalig (vb. cross- Longitudinaal onderzoek misschien mogelijk (vb. panel =
sectie = 1 groep op 1 tijdstip) meerdere eigenschappen (variabelen) die op meerdere
tijdstippen worden gemeten bij steeds dezelfde groep
respondenten)
Eigen keuzes qua inhoud Doel waarvoor gegevens verzameld werden stemt wellicht
minder of zelfs niet overeen met jouw onderzoeksdoel
1
THEORIE WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
1. KENMERKEN VAN EEN WETENSCHAPPELIJKE AANPAK
‘Wetenschappelijk onderzoek kadert in een bepaalde theorie over hoe het bestudeerde deel van de realiteit in elkaar zit. Het is
gebaseerd op een model, een logische structuur van samenhang tussen een aantal factoren die geacht wordt een
(vereenvoudigde) voorstelling van de realiteit te zijn.’
Doel: vanuit een theorie of theoretisch inzicht empirische vaststellingen en feiten interpreteren
Hypothese (= stelling) = veronderstelling die weergeeft welk resultaat je in de realiteit verwacht (onderzoeksvraag (= vraag)
wordt omgezet in hypothese)
Wetenschappelijke aanpak vergt:
o Theorievorming (verzamelen gegevens)
o Modelopbouw (analyse van de gegevens)
o Toetsing van de resultaten (rapporteren)
Betrouwbaarheid (= robuustheid) en validiteit (= nauwkeurigheid) belangrijk!!
Interne validiteit = de mogelijkheid van je onderzoeksinstrument om antwoord te geven op je onderzoeksvraag (‘Gaan onze
resultaten werkelijk waarover ze lijken te gaan?’) è Kan je (soms) testen vb. beweerde loon checken via loonbrief
Externe validiteit = de generaliseerbaarheid van resultaten (naar andere situaties en voor andere populaties)
Proxy variabelen = variabelen die veel gemakkelijker te meten zijn en waarvan men veronderstelt dat ze sterk samenhangen
met hetgeen waarin men feitelijk in geïnteresseerd is
Betrouwbaarheid = heeft te maken met de vraag of de meting vrij is van toevalsmatige fouten en dus of de meting leidt tot
consistente resultaten
o Interviewerbias: vb. gedragingen/opmerkingen van interviewer beïnvloeden de antwoorden van respondent
o Respondentbias: vb. sociaal wenselijke antwoorden geven
2. VERZAMELEN VAN GEGEVENS
Primaire data Secundaire data
Zelf verzamelen/verwerken Reeds verwerkt
Vergt veel middelen Minder middelen nodig al kan toegang wel moeilijk of duur
zijn
Meestal recenter maar waarschijnlijk éénmalig (vb. cross- Longitudinaal onderzoek misschien mogelijk (vb. panel =
sectie = 1 groep op 1 tijdstip) meerdere eigenschappen (variabelen) die op meerdere
tijdstippen worden gemeten bij steeds dezelfde groep
respondenten)
Eigen keuzes qua inhoud Doel waarvoor gegevens verzameld werden stemt wellicht
minder of zelfs niet overeen met jouw onderzoeksdoel
1