Plantkunde
Plantenfamilies
- Kruisbloemenfamilie Brassicaceae
Verspreide bladstand en/ of bladeren in rozet
Bloeiwijze: meestal tros (middelpuntzoekende bloeiwijze, bloemen onder staan bloeien eerst)
Bloembekleedsels: meerzijdig symmetrisch, 4 kroon- en kelkbladeren geschrankt
Geslachtskenmerken: bovenstandig vruchtbeginsel, 6 meeldraden: 4 lange, 2 korte
Doosvrucht: springt open met meerdere zaden/ vrucht bv hauw(tje)
Zandkool, pinksterbloem, herderstasje
- Duizendknoopfamilie Polygonaceae
Bloemen: groen, wit of roze
Verspreide bladstand, enkelvoudig
Vliezig tot tuitje vergroeide steunblaadjes onderaan het blad
Bloeiwijze: aar of pluim (middelpuntzoekende bloeiwijze, bloemen die onder staan bloeien eerst)
Geslachtskenmerken: bovenstandig, eenhokkig, 2-3 stijlen, 3-9 meeldraden
Dopvrucht: niet openspringend met 1 zaad/ vrucht
Ridderzuring, perzikkruid
- Composieten Asteraceae
Bladstand en bladvorm variabel
Bloeiwijze: hoofdje, ongesteeld en compact bijeen op een bloembodem met omwindsel
o Enkel lintbloem (blad is lint, met dunne stamper)
o Enkel buisbloem (allemaal buisjes, geel) + strobschubben: vliezig schutblaadjes aan voet bloem
o Straalbloemen/ buisbloemen en lintbloemen
Geslachtskenmerken: onderstandig, eenhokkig, 1 stijl, 2 stempels, 5 meeldraden vergroeid, soms 2huizig
Nootje als vrucht
Duizendblad, madeliefje, paardenbloem
- Lipbloemigen Lamiaceae
Kruiden of struiken, vaak aromatisch
Stengel is vierkant
Bladstand is kruisgewijs, bladeren meestal enkelvoudig
Bloeiwijze: okselstandig of eindstandige bloemkransen
Bloembekleedsels: 2 zijdig symmetrisch, kroon meestal 2 lippig, kelk 5 standig, soms 2 lippig
Geslachtskenmerken: bovenstandig, 4hokkig, 1 stijl, 2 stempels, 4 meeldraden: 2 korte en 2 lange
Vierdelige splitvrucht: splits als rijp in 4 afzonderlijke dopvruchten
Akkermunt, wolfspoot, tijm
- Anjerfamilie Caryophyllaceae
Plantenfamilies
- Kruisbloemenfamilie Brassicaceae
Verspreide bladstand en/ of bladeren in rozet
Bloeiwijze: meestal tros (middelpuntzoekende bloeiwijze, bloemen onder staan bloeien eerst)
Bloembekleedsels: meerzijdig symmetrisch, 4 kroon- en kelkbladeren geschrankt
Geslachtskenmerken: bovenstandig vruchtbeginsel, 6 meeldraden: 4 lange, 2 korte
Doosvrucht: springt open met meerdere zaden/ vrucht bv hauw(tje)
Zandkool, pinksterbloem, herderstasje
- Duizendknoopfamilie Polygonaceae
Bloemen: groen, wit of roze
Verspreide bladstand, enkelvoudig
Vliezig tot tuitje vergroeide steunblaadjes onderaan het blad
Bloeiwijze: aar of pluim (middelpuntzoekende bloeiwijze, bloemen die onder staan bloeien eerst)
Geslachtskenmerken: bovenstandig, eenhokkig, 2-3 stijlen, 3-9 meeldraden
Dopvrucht: niet openspringend met 1 zaad/ vrucht
Ridderzuring, perzikkruid
- Composieten Asteraceae
Bladstand en bladvorm variabel
Bloeiwijze: hoofdje, ongesteeld en compact bijeen op een bloembodem met omwindsel
o Enkel lintbloem (blad is lint, met dunne stamper)
o Enkel buisbloem (allemaal buisjes, geel) + strobschubben: vliezig schutblaadjes aan voet bloem
o Straalbloemen/ buisbloemen en lintbloemen
Geslachtskenmerken: onderstandig, eenhokkig, 1 stijl, 2 stempels, 5 meeldraden vergroeid, soms 2huizig
Nootje als vrucht
Duizendblad, madeliefje, paardenbloem
- Lipbloemigen Lamiaceae
Kruiden of struiken, vaak aromatisch
Stengel is vierkant
Bladstand is kruisgewijs, bladeren meestal enkelvoudig
Bloeiwijze: okselstandig of eindstandige bloemkransen
Bloembekleedsels: 2 zijdig symmetrisch, kroon meestal 2 lippig, kelk 5 standig, soms 2 lippig
Geslachtskenmerken: bovenstandig, 4hokkig, 1 stijl, 2 stempels, 4 meeldraden: 2 korte en 2 lange
Vierdelige splitvrucht: splits als rijp in 4 afzonderlijke dopvruchten
Akkermunt, wolfspoot, tijm
- Anjerfamilie Caryophyllaceae