Leerpad C – ECG en ritmestoornissen
1. inleiding
⟹ elektrocardiogram is een belangrijk hulpmiddel in het onderbouwen van een
klinische diagnose maar mag geen doel op zich zijn, het kan helpen bij:
- Hartritmestoornissen
- Pijn op de borst
- Kortademigheid
1.1 elektriciteit van het hart
⟹ hart is een spier die pompt en samentrekt en de pomp wordt aangedreven door
elektriciteit, dit word voorzien door kabels doorheen het hart. Het hart geeft dus
elektrische activiteit (depolarisatie).
- Samentrekking hart geeft veranderende elektrische polariteiten die enkel
duidelijk zijn als pt rustig is. Hart heeft 4 holtes maar ECG telt enkel atria en
ventrikels (omdat deze tesamen samentrekken)
1.2 mechanische activiteit komt door elektrische
activiteit
⟹ sommigen gaan zelf ontladen, maar de SA is
de prioriteit voor het ontladen, hier is er een
depolarisatie, die gaat dan verder over de andere
dingen
1. begint bij sinoatriale knoop → ritme dat
hier begint is een normaal sinusritme (NSR)
2. Gaat naar de atria
3. Gaat naar de atrioventriculaire knoop
4. Gaat naar bundel van His
5. Gaat naar bundeltakken rechts en links (ene tak gaat naar li en ander
gaat naar re ventrikel voor daar te onladen)
6. Gaat naar purkinjevezels
7. Hart is gedepolariseerd en ontlaad
1.3 het actiepotentiaal
⟹ begint dus met een ontlading en dan:
1. Natrium gaat naar binnen
2. Kalium gaat naar buiten
3. Ca kanalen gaan open en gaat binnen en buiten
4. K gaan weer open en K gaat naar binnen en buiten
voor plateau te maken en weer 0 te krijgen voor Kalium
(K)
2. ontstaan van het ECG
⟹ stroom gaat van negatief naar positief. Links
vanboven zie je een nog niet geprikkeld hart waar er een
depolarisatie gebeurt, links vanonder zie je het hart dat
repolarisatie begint met pompen.
1
, 2.1 cel gaat ontladen
⟹ dan gaat het positiever worden in de cel en de stroom gaat
ontstaan en kan je in afleidingen aflezen. Het gaat van min naar
plus. Als stroom naar u komt dan is het positief, gaat hij van je
weg dan is het negatief. Het depolariseert en gaat van ene cel
naar andere en die golf kan je zien op een ECG (de complexen)
2.2 resulterende vector
⟹ elektriciteit van al die celletjes apart worden opgeteld en dan krijg je een
bepaalde richting van de stroom. Dat gaat dus via de SA naar rechts onder (1 op
foto), bij septum (2 bij foto) gaat die beetje draaien en naar onder gaan, li ventrikel is
grootste ventrikel dus daar gaat de meeste elektriciteit zijn en meeste cellen.
Rechter ventrikel gaat ontladen (3 op foto) en ook draaien. Hierdoor is alles
gedepolariseerd en gaat het binnen het hart positief zijn en buiten het hart negatief.
Maar omdat alles gedepolariseerd is gaat er geen stroom meer richting de hartcellen
dus dan meet je niets ‘plateau’. Je krijgt op het einde dus een volledig ontlaad en
gedepolariseerd hart.
2.3 repolarisatie
⟹ door de stroom die je terug naar hart toe kreeg, de stroom van de cellen worden
weer opgeteld en krijg je terug die depolarisatie (grotere stroom, die resulteert in een
vector)
3. de afleidingen
⟹ elektriciteit ga je meten op een frontaal, horizontaal vlak via een X, Y en Z lijn. Zo
kan je dan die elektriciteit voorstellen. Dus potentiaalverschillen meet je:
- Frontale afleidingen (frontaal vlak) (polsen en enkels)
o Elektroden: rood (RA), groen (LV), zwart (aarding, RV)
o I, II, III,aVR aVL, aVF
o hoe plaats je ze? Je begint bij de li pols en plaats je geel, dan li enkel
groen, re pols rood en re enkel zwart. (zoals telemetrie op een
borstkas)
o ezelsbruggetje: zon schijnt op gras en de rode porshe op de zwarte
baan of zon schijt op gras, ’s avonds wordt ze rood en is het donker
- Precordiale afleidingen (horizontaal vlak)
o Elektroden: V1 (4e IC re), V2 (4e IC li), V3 (tussen V2-V4), V4 (5e
IC, midclaviculair), V5 (tussen V4-V6), V6 (midaxillair)
o Hoe plaats je ze? 1ste rechterkant borstbeen, 2de er links naast
dan maak je lijn van sleutelbeen net onder tepel is de 4e en 3de
plaats je tussen de 2de en 4de. De 5de plaats je (je neemt oksel en
gaat rechte lijn maken naar beneden) en zet je evenwijdig met de
4de dan heb je de 6de is links van de 5de dan heb je de 7de en zet je
evenwijdig met de 6de (amper gebruikt)
o V1, V2, V3, V4, V5, V6
3.1 de frontale afleidingen
2
1. inleiding
⟹ elektrocardiogram is een belangrijk hulpmiddel in het onderbouwen van een
klinische diagnose maar mag geen doel op zich zijn, het kan helpen bij:
- Hartritmestoornissen
- Pijn op de borst
- Kortademigheid
1.1 elektriciteit van het hart
⟹ hart is een spier die pompt en samentrekt en de pomp wordt aangedreven door
elektriciteit, dit word voorzien door kabels doorheen het hart. Het hart geeft dus
elektrische activiteit (depolarisatie).
- Samentrekking hart geeft veranderende elektrische polariteiten die enkel
duidelijk zijn als pt rustig is. Hart heeft 4 holtes maar ECG telt enkel atria en
ventrikels (omdat deze tesamen samentrekken)
1.2 mechanische activiteit komt door elektrische
activiteit
⟹ sommigen gaan zelf ontladen, maar de SA is
de prioriteit voor het ontladen, hier is er een
depolarisatie, die gaat dan verder over de andere
dingen
1. begint bij sinoatriale knoop → ritme dat
hier begint is een normaal sinusritme (NSR)
2. Gaat naar de atria
3. Gaat naar de atrioventriculaire knoop
4. Gaat naar bundel van His
5. Gaat naar bundeltakken rechts en links (ene tak gaat naar li en ander
gaat naar re ventrikel voor daar te onladen)
6. Gaat naar purkinjevezels
7. Hart is gedepolariseerd en ontlaad
1.3 het actiepotentiaal
⟹ begint dus met een ontlading en dan:
1. Natrium gaat naar binnen
2. Kalium gaat naar buiten
3. Ca kanalen gaan open en gaat binnen en buiten
4. K gaan weer open en K gaat naar binnen en buiten
voor plateau te maken en weer 0 te krijgen voor Kalium
(K)
2. ontstaan van het ECG
⟹ stroom gaat van negatief naar positief. Links
vanboven zie je een nog niet geprikkeld hart waar er een
depolarisatie gebeurt, links vanonder zie je het hart dat
repolarisatie begint met pompen.
1
, 2.1 cel gaat ontladen
⟹ dan gaat het positiever worden in de cel en de stroom gaat
ontstaan en kan je in afleidingen aflezen. Het gaat van min naar
plus. Als stroom naar u komt dan is het positief, gaat hij van je
weg dan is het negatief. Het depolariseert en gaat van ene cel
naar andere en die golf kan je zien op een ECG (de complexen)
2.2 resulterende vector
⟹ elektriciteit van al die celletjes apart worden opgeteld en dan krijg je een
bepaalde richting van de stroom. Dat gaat dus via de SA naar rechts onder (1 op
foto), bij septum (2 bij foto) gaat die beetje draaien en naar onder gaan, li ventrikel is
grootste ventrikel dus daar gaat de meeste elektriciteit zijn en meeste cellen.
Rechter ventrikel gaat ontladen (3 op foto) en ook draaien. Hierdoor is alles
gedepolariseerd en gaat het binnen het hart positief zijn en buiten het hart negatief.
Maar omdat alles gedepolariseerd is gaat er geen stroom meer richting de hartcellen
dus dan meet je niets ‘plateau’. Je krijgt op het einde dus een volledig ontlaad en
gedepolariseerd hart.
2.3 repolarisatie
⟹ door de stroom die je terug naar hart toe kreeg, de stroom van de cellen worden
weer opgeteld en krijg je terug die depolarisatie (grotere stroom, die resulteert in een
vector)
3. de afleidingen
⟹ elektriciteit ga je meten op een frontaal, horizontaal vlak via een X, Y en Z lijn. Zo
kan je dan die elektriciteit voorstellen. Dus potentiaalverschillen meet je:
- Frontale afleidingen (frontaal vlak) (polsen en enkels)
o Elektroden: rood (RA), groen (LV), zwart (aarding, RV)
o I, II, III,aVR aVL, aVF
o hoe plaats je ze? Je begint bij de li pols en plaats je geel, dan li enkel
groen, re pols rood en re enkel zwart. (zoals telemetrie op een
borstkas)
o ezelsbruggetje: zon schijnt op gras en de rode porshe op de zwarte
baan of zon schijt op gras, ’s avonds wordt ze rood en is het donker
- Precordiale afleidingen (horizontaal vlak)
o Elektroden: V1 (4e IC re), V2 (4e IC li), V3 (tussen V2-V4), V4 (5e
IC, midclaviculair), V5 (tussen V4-V6), V6 (midaxillair)
o Hoe plaats je ze? 1ste rechterkant borstbeen, 2de er links naast
dan maak je lijn van sleutelbeen net onder tepel is de 4e en 3de
plaats je tussen de 2de en 4de. De 5de plaats je (je neemt oksel en
gaat rechte lijn maken naar beneden) en zet je evenwijdig met de
4de dan heb je de 6de is links van de 5de dan heb je de 7de en zet je
evenwijdig met de 6de (amper gebruikt)
o V1, V2, V3, V4, V5, V6
3.1 de frontale afleidingen
2
