Samenvatting Verpleegkundige Methodiek en Vaardigheden (Parameters)

PARAMETERS
Inleiding

- BLS (= basic life support)  levend redden handelen
- Vitale parameters
 Pols/ hartfrequentie
 Bloeddruk
 Ademhaling
 Lichaamstemperatuur
 Pijn

- Niet vitale parameters
 Glycemie
 Huidskleur
 Lengte
 Omtrekmetingen

- Abdominale hysterectomie
= De wegname van de baarmoeder via de buik



1 Vitale parameters

- Vitale parameters:
 Pols/ hartfrequentie
 Bloeddruk
 Ademhaling
 Lichaamstemperatuur
 Pijn

- De resultaten van de parameters moeten steeds in verband gebracht
worden met
 De medische toestand van de zorgontvanger
 De observaties van het uiterlijk
 De algemene indruk




1.1 Factoren doe van invloed zijn op de vitale parameters
1.1.1 Leeftijd


1

, - Lichaamstemperatuur
- Ademhaling
 Volwassenen  16 keer/min
 Pasgeboren  32 keer/ min

- Pols
 Volwassen  72 slagen/ min
 Pasgeboren  140 slagen/ min

- Bloeddruk
 Volwassen  120/80 mmHg tot 100/60 mmHg


1.1.2 Geslacht


- Vrouwen hebben een sterkere temperatuurschommeling 
menstruatiecyclus
- Menopauze  instabiliteit van vasomotorisch systeem


1.1.3 Etniciteit


- negroïde vatbaarder voor hoge bloeddruk door verhoogde gevoeligheid
voor zout


1.1.4 Geneesmiddelen


- (in)directe invloed
 Bloeddruk verlagend heeft directe invloed
 Morfine kan indirecte ademhalingsdepressie uitlokken


1.1.5 Pijn


- Acute pijn  een activering van het sympathisch zenuwstelsel
- Chronische pijn  hartslag en ademhalingsfrequentie verlagen door
parasympatisch systeem


1.1.6 Circadiaans ritme (= bioritme)


- Dag – en nachtritme  invloed op temperatuur en bloeddruk


1.2 Indicaties voor het meten van de vitale parameters

- Vitale functies meet je op volgende momenten

2

,  Uitgangswaarden bepalen
 Verandering in gezondheidstoestand of klachten (pijn in borst,
benauwdheid, warm voelen, flauwvallen,…)
 Voorafgaand aan onderzoek/ingreep
 Bepaalde medicatie
 Bepaalde verpleegkundige handelingen die invloed hebben op vitale
functies
 Ontslag of overname


1.3 De lichaamstemperatuur
1.3.1 Inleiding


- Mens is homeotherm
= temperatuur constant houden
 Wordt geregeld in hypothalamus
(geel op de figuur)
= Thermostaatfunctie
 Fysische processen =
warmteafgifte
 Chemische processen =
warmteproductie

- Warmteafgifte door fysische processen:
 Straling (= radiatie)
= de stralingsenergie van het lichaam naar de omliggende
oppervlakten

 Geleiding (= conductie)
= de transfer van warmte van het ene naar het andere object door
rechtstreekse aanraking

 Stroming (= convectie)
= het warmteverlies door het bewegen van lucht op de huidoppervlak

 Verdamping (= evaporatie)
= het vochtverlies via het huidoppervlak en het respiratoir slijmvlies

- Warmteproductie door chemische processen:
 Het basaal metabolisme van alle lichaamscellen
 De effecten van spieractiviteit op de stofwisseling
 Het effect van het schildklierhormoon op de stofwisseling
 Het effect van de sympathicus op de stofwisseling

- Setpoint of kerntemperatuur = 37°C (kan dagelijks licht schommelen):
 Circadiaans ritme (= biologisch ritme)
= S ’ochtends minder temperatuur dan s ’avonds


 Menstruatiecyclus

3