Samenvatting Financial Accounting 6.1
Paragraaf 1.1 - Afbakening van het gebied
Organisatie is een samenwerkingsverband van mensen en middelen dat is gericht op het realiseren van bepaalde
doelstellingen. Alle doelstellingen zijn vaak afgeleid van de doelstellingen van de belanghebbenden bij de organisatie.
Belanghebbende willen beoordelen of hun doelstellingen met betrekking tot de organisatie worden gerealiseerd en willen
daarom geïnformeerd worden. We maken onderscheid tussen:
Interne informatieverschaffing: is gericht op de informatiebehoefte van de leiding voor het nemen van beslissingen en
het beheersen van bedrijfsproces. Dit is het terrein van management accounting of interne berichtgeving. Hier zijn geen
wettelijke regels voor.
Externe informatieverschaffing: is gericht op de informatiebehoefte van derden voor hun oordeels- of besluitvorming ten
aanzien van de organisatie. Het is om verantwoording af te leggen over het gevoerde beleid. Deze vorm betreft het terrein
van financial accounting of externe verslaggeving. Hierbij bestaat wel wetgeving, omdat de wetgever het wenselijk acht
dat ondernemingen financiële informatie openbaar maken. Wetgeving staat in Titel 9 van Boek 2.
Verder zijn de verschillen tussen externe en interne informatieverschaffing:
-Intern vindt een doorlopende informatieverschaffing plaats, met actuele informatie om beslissingen te nemen en
processen te beheersen. Extern is frequentie van berichtgeving veel minder groot.
-Interne informatie is gedetailleerd, externe belanghebbenden gaat het meer om globale beeld van organisatie
-Interne informatie is voor de leiding sneller beschikbaar dan externe informatie voor externe belanghebbenden.
-Bij externe verslaggeving kan de buitenwacht een ander beeld van de financiële positie worden voorgespiegeld dan
overeenkomt met de werkelijkheid.
Zowel management accounting als financial accounting hebben betrekking op het geven van informatie. Voor verkrijgen
van info steunen ze op de boekhouding. De techniek van boekhouden is terrein van bedrijfsadministratie, wat een
onderdeel is van administratieve organisatie (gericht op het in goede banen leiden van informatiestromen). De wettelijke
regels van externe verslaggeving bepalen welke informatie verstrekt moet worden en schrijven soms dwingende
waarderingsgrondalgen voor de balans en resultatenrekening voor. Er is dus ook samenhang tussen FA en
ondernemingsrecht (jaarrekeningrecht). De belastingdienst wil ook informatie omdat er fiscale jaarrekening moet worden
opgesteld. Deze moet worden onderscheiden van de externe jaarrekening omdat hier afzonderlijke regels voor gelden
belastingrecht (wet ib en wet vpb). Er is ook verband tussen FA en financiering, want jaarrekening geeft financiële
structuur weer en uit jaarrekening kunnen kengetallen worden berekend.
We kennen dus 3 soorten jaarrekening:
- Interne jaarrekening ten behoeve van de leiding
- Externe jaarrekening ten behoeve van externe belanghebbenden
- Fiscale jaarrekening ten behoeve van de fiscus
Paragraaf 1.2 - De externe jaarrekening
Belangrijkste deel van externe verslaggeving is de jaarrekening (balans, RR en toelichting hierop).
Een balans is een momentopname van de waarde van de activa en passiva. Het bevat voorraad- of stockgrootheden. De
activa geven de investeringen ten behoeve van productie- en verkoopproces weer. Het zijn de economic resources van
de onderneming. Activa wordt onderverdeeld in vaste en vlottende activa (van belang uit oogpunt van liquiditeit). De
passiva geven het vermogen weer dat verkregen is ter financiering van de activa. Vermogen wordt onderverdeeld in
eigen vermogen en vreemd vermogen. EV is verschaft door eigenaren en staat voor onbepaalde tijd ter beschikking van
de onderneming (permanent vermogen). EV is risicodragend vermogen of ondernemend vermogen: de vergoeding voor
het ter beschikking stellen van EV is afhankelijk van het presteren van de onderneming.
VV is ter beschikking gesteld door schuldeisers, het is tijdelijk vermogen omdat van te voren afspraken zijn gemaakt over
terugbetaling. VV is risicomijdend en niet-ondernemend vermogen: vergoeding is onafhankelijk van presteren van
onderneming en de vreemd vermogensverschaffers komen bij liquidatie als eerste voor terugbetaling in aanmerking.
Een bijzondere vermogenscategorie is voorzieningen: verplichtingen waarvan omvang en/of tijdstip van nakoming niet
exact te bepalen zijn, maar wel te schatten. Het wordt gerekend tot het VV.
Bij converteerbare lening is het bijv. lastig om te bepalen of het bij het EV of VV hoort. Het is in principe een lening maar
kan elk moment worden omgezet in aandelen. Er wordt een agio opgenomen.
Een andere indeling van balansposten is die in materiële en monetaire posten. Bij materiële activa gaat het om
hoeveelheden die moeten worden vertaald in geld. Bij monetaire posten hoeft deze vertaalslag niet gemaakt te worden,
omdat die al in een geldbedrag luiden.
De resultatenrekening (RR) is een overzicht van de opbrengsten en de kosten gedurende een bepaalde periode en
geeft het over de betreffende periode behaalde resultaat weer. Het bevat periode- of stroomgrootheden. Opbrengsten zijn
een reflectie van de economische prestaties die een onderneming in de periode heeft geleverd, kosten geven de waarde
van de verbruikte productiemiddelen in de periode weer.
,De winst over een bepaalde periode kan op 2 manieren worden berekend:
1. Vanuit de RR: verschil tussen opbrengsten en kosten
2. Vanuit de balans: verschil tussen het EV eind en EV begin (vermogensvergelijking). Dit moet wel gecorrigeerd
worden door mutaties in kapitaalsfeer. Een kapitaalstorting is een toename van het EV wat geen winst is. Een
kapitaalonttrekking is een afname van het EV die geen verlies is. Winst = EV eind – EV begin –
kapitaalstortingen + kapitaalonttrekkingen
Bij rechtstreekse vermogensmutaties wordt het verband tussen balans en RR verbroken. Dit zijn mutaties in het EV die
niet via de RR lopen.
De rentabiliteit is een belangrijk criterium bij het beoordelen van de financiële prestaties van onderneming. Dit is het
resultaat gerelateerd aan het vermogen waarmee dit resultaat is behaald. We onderscheiden manieren van uitwerken:
- Rentabiliteit van het totale vermogen (RTV): Totale vermogensopbrengst (EBIT) uitdrukken in percentage van
het gemiddelde totaal vermogen gedurende het boekjaar. Het dient ter beoordeling van de winstgevendheid van
het transformatieproces.
- Rentabiliteit van het eigen vermogen (REV): Nettowinst uitdrukken in percentage van gemiddeld eigen
vermogen gedurende het boekjaar (REV na belasting).
- Rentabiliteit van het vreemd vermogen (RVV): Rentelasten uitdrukken in percentage van gemiddeld vreemd
vermogen gedurende het boekjaar.
De RTV wordt verdeeld onder de EV-verschaffers en VV-verschaffers. De RVV ligt in principe vast en de REV is
afhankelijk van het presteren van de onderneming, dus de RTV. Er is sprake van financiële hefboomwerking.
De solvabiliteit is de mate waarin de onderneming in staat is aan haar verplichtingen jegens de schuldeisers te voldoen.
De bufferfunctie van het EV staat centraal (EV-verschaffers krijgen pas terug als verplichtingen aan schuldeisers zijn
voldaan). Hoe groter relatieve omvang van EV, hoe beter solvabiliteit. Het garantievermogen is de verzamelterm voor al
het vermogen dat de bufferfunctie heeft.
De liquiditeit geeft de mate aan waarin de onderneming in staat is aan haar lopende betalingsverplichtingen te voldoen.
Het kan het best worden beoordeeld aan de hand van prognose van verwachte ontvangsten/uitgaven voor komende
periode dynamische liquiditeit. Uit de balans kan een statische liquiditeit worden afgeleid door bijv. te kijken naar
verhouding tussen vlottende activa en kortlopende schulden current ratio. Echter, dit is nadeel want bij balans kan er
sprake zijn van window dressing. Dit is het schuiven in de balans om het er zo mooi mogelijk uit te laten zien.
Paragraaf 1.3 - Ontwikkeling van de externe verslaggeving
Modernere ondernemingsvormen maakte het noodzakelijk dat er geregeld voer de financiële positie gerapporteerd wred,
om aan de beleggers de informatie te geven die zij nodig hadden voor het nemen van een aan- of verkoopbeslissing ten
aanzien van de aandelen van de onderneming.
Na de 19e eeuw bleek het noodzakelijk om buiten de familiekring aan vermogen te komen. Hierdoor werden veel firma’s
omgezet in NV’s met de bijbehorende verplichting om vermogensverschaffers over de financiële gang van zaken te
informeren. Leidde ertoe dat bijna alle beursgenoteerde ondernemingen hun jaarrekeningen openbaar gingen brengen. In
1982 werd de publicatieplicht van beurs-nv’s wettelijk verankerd.
In de jaren tachtig van de vorige eeuw is onze jaarverslagwetgeving aangepast aan de vierde en zevende EG-richtlijn. De
verde EG-richtlijn geeft regels voor de enkelvoudige (of vennootschappelijke) jaarrekening. De zevende EG-richtlijn kent
voorschriften voor de geconsolideerde jaarrekning. Deze richtlijnen schoten nog tekort voor beursgenoteerde
ondernemingen in Europa. Daarom heeft de EU besloten de Europese beursgenoteerde ondernemingen te verplichten
om vanaf 2005 hun jaarrekening op te stellen op basis van de International Financial Reporting Standard (IFRS). Deze
regels worden opgesteld door de International Accounting Standards Board (IASB), een organisatie die zich bezighoudt
met het ontwikkelen van verslaggevingsstandaarden.
De vierde en zevende EG-richtlijn zijn in 2013 vervangen voor de EU-richtlijn 2013/34, omdat dit de administratieve last
voor kleinere ondernemingen verlicht.
Paragraaf 1.4 - Functies en kwaliteitskenmerken van de jaarrekening
De verslaggeving evalueert met de ontwikkeling van ondernemingen en de positie daarvan binnen de samenleving. In dat
kader worden 3 modellen gehanteerd:
1. Bezitsmodel: Hierbij is geen sprake van een scheiding tussen leiding en eigendom. Doel van onderneming is
het vergroten van kapitaal van de ondernemer. Ondernemer en fiscus zijn belanghebbenden en er wordt geen
externe jaarrekening opgesteld.
2. Klassieke of gesloten model: Door scheiding van leiding en eigendom zijn vele ondernemingen in gesloten
model terechtgekomen. Belanghebbenden zijn de fiscus, de kapitaalverschaffer en de kapitaalbeheerder.
Kapitaalverschaffer wil weten wat er met zijn in onderneming geïnvesteerde kapitaal is gebeurd. De functie van
de jaarrekening is dan ook vooral die van verantwoording van de kapitaalbeheerder over het gevoerde beleid ten
behoeve van de kapitaalverschaffers. Verantwoordingsfunctie staat dan ook centraal.
3. Moderne of open model: Door vermaatschappelijking zijn veel ondernemingen in het open model terecht
gekomen. In ieder geval de beursgenoteerde ondernemingen. In open model wordt de onderneming geizen als
, coalitie van meerdere partijen. Het gevolg van deze ontwikkeling is dat de kapitaalbeheerder de diverse
participanten of belanghebbenden informeert over de gang van zaken binnen de onderneming. De jaarrekening
vervult dus, naast de verantwoordingsfunctie ten behoeve van de kapitaalverschaffers, een informatie- of
beslissingsondersteunende functie vervult ten behoeve van de hiervoor genoemde partijen. In het open model is
er niet alleen behoefte aan financiële informatie, maar ook aan niet-financiële. Dit heeft geleid tot het uitbrengen
van sociale jaarverslagen en milieuverslagen.
Om de kernfuncties (verantwoording en informatie) goed te kunnen vervullen, dient de jaarrekening informatie te bevatten
die zowel relevant als betrouwbaar is.
Relevant: Een jaarrekening moet cijfers opleveren waar de lezer iets mee kan. Hij moet er waardevolle informatie aan
kunnen ontlenen. De jaarrekening zal de gebruiker behulpzaam moeten zijn bij de kernfuncties.
Betrouwbaarheid: De lezer van de jaarrekening moet erop kunnen vertrouwen dat de erin verstrekte gegevens een
getrouw beeld geven van de financiële positie. Deze betrouwbaarheid moet normaal gewaarborgd worden door externe
accountant, die verklaring over jaarrekening geeft. Belangrijk aspect is dus controleerbaarheid.
Paragraaf 1.5 - Creative accounting
Kernfuncties van externe verslaggeving zijn: verantwoordingsfunctie en informatiefunctie. Bij beide functies kan
management in verleiding komen om de cijfers aan te passen, dat ze leiden tot door het management gewenste gevolgen.
De cijferaanpassingen heet creative accounting of cooking the books. Creative accounting ontleent in eerste plaats zijn
bestaansmogelijkheid aan het feit dat bij de winstbepaling allerlei schattingen gemaakt moeten worden. Schattingen zijn
subjectief en bieden ruimte voor optimistische of pessimistische invullen. In tweede plaats geven wet- en regelgeving vaak
de vrijheid om bij het opstellen van de jaarrekening te kiezen uit verschillende manieren om een transactie of gebeurtenis
te verwerken.
Door overstap van het ene op het andere verslaggevingsalternatief kan aanpassing van het winstcijfer bereikt worden
(stelselwijziging). Naast het bijstellen van de winst, zijn er nog 2 andere vormen van creative accounting te onderkennen:
1. Winstegalisatie: Beleggers hechten grote waarde aan stabiele winst. in goede jaren winstbedrag naar beneden
bijstellen en het afgeroomde bedrag toe te voegen aan de winst in een minder goed jaar.
2. Taking a bath-strategie: Als er een erg slecht boekjaar is, maak je het verlies nog erger, want naar buiten toe
maakt het niet uit of je €10 of €15 miljoen verlies hebt. In de volgende boekjaren is er dan meer ruimte voor
winst, omdat je veel kosten al hebt genomen.
Een neutralere term voor creatieve accounting is winststuring of earnings management. Volgens wetenschappers hoeft dit
niet altijd negatief beoordeeld te worden. Ze maken onderscheid tussen:
- Werkelijk winstperspectief: Verschuiven van winsten kan ertoe leiden dat het resultaat over een bepaald boekjaar
en het EV per einde van het boekjaar niet getrouw worden weergegeven. Hiermee zouden managers de
gebruikers kunnen misleiden met betrekking tot het presteren van de onderneming.
- Informatieperspectief: Het kan ook zijn dat het gepresenteerde winstcijfer relevantere info oplevert dan de
werkelijke winst. De onderneming egaliseert naar de verwachte trendmatige winst. Op basis van de werkelijke
winst zou het voor beleggers lastiger zijn om idee te vormen over lange termijn winstontwikkeling. Vanuit dit
perspectief zou winststuring dus niet afgewezen hoeven worden.
Volgens regels zou creative accounting zo veel mogelijk moeten worden vermijden.
Paragraaf 1.6 - Wetenschappelijk onderzoek op terrein van externe verslaggeving
Het eindproduct van de externe verslaggeving is de financiële rapportage (voornamelijk: jaarrekening).
Tot aan jaren zeventig van vorige eeuw was er vooral sprake van normatieve wetenschapsbeoefening. Onderzoekers
wilden met hun publicaties aanwijzingen geven aan de praktijk om de kwaliteit van de externe verslaggeving te
verbeteren. De wijze waarop wetenschappers tot conclusies kwamen was vooral deductief: door uit te gaan van een als
waar aangenomen veronderstelling wordt door middel van logisch redeneren tot conclusies gekomen.
De normatieve richting in externe verslaggeving is tegenwoordig nog duidelijk te herkennen in de conceptual frameworks
die als aanbevolen raamwerk voor de financiële rapportage zijn ontwikkeld. Als tegenhanger van de normatieve richting
heeft zich afgelopen decennia het beschrijvende of empirische onderzoek ontwikkeld. Hierbij is het doel van de
onderzoekers om de verslaggevingspraktijk te verklaren en te voorspellen. De positive accounting theory gaat ervan uit
dat de ondernemingsleiding haar eigen doeleinden probeert te realiseren dmv externe verslaggeving.
De onderzoeken maken veel gebruik van inductie: er wordt geprobeerd uit observaties van de werkelijkheid algemene
regels af te leiden.
Paragraaf 3.1 - Verslaggevingsprincipes in hun onderling verband
Bij het boekhoudkundig waardebegrip worden de productiemiddelen in de balans in beginsel gewaardeerd op basis van
prijzen op inkoopmarkt. Daaruit vloeit voort dat er toerekening aan de juiste boekjaren noodzakelijk is. Het
realisatieprincipe geeft normen: er is sprake van realisatie als de onderneming gepresteerd heeft jegens de afnemer
(ondernemer heeft haar kant van overeenkomst van klant voldaan).
Paragraaf 1.1 - Afbakening van het gebied
Organisatie is een samenwerkingsverband van mensen en middelen dat is gericht op het realiseren van bepaalde
doelstellingen. Alle doelstellingen zijn vaak afgeleid van de doelstellingen van de belanghebbenden bij de organisatie.
Belanghebbende willen beoordelen of hun doelstellingen met betrekking tot de organisatie worden gerealiseerd en willen
daarom geïnformeerd worden. We maken onderscheid tussen:
Interne informatieverschaffing: is gericht op de informatiebehoefte van de leiding voor het nemen van beslissingen en
het beheersen van bedrijfsproces. Dit is het terrein van management accounting of interne berichtgeving. Hier zijn geen
wettelijke regels voor.
Externe informatieverschaffing: is gericht op de informatiebehoefte van derden voor hun oordeels- of besluitvorming ten
aanzien van de organisatie. Het is om verantwoording af te leggen over het gevoerde beleid. Deze vorm betreft het terrein
van financial accounting of externe verslaggeving. Hierbij bestaat wel wetgeving, omdat de wetgever het wenselijk acht
dat ondernemingen financiële informatie openbaar maken. Wetgeving staat in Titel 9 van Boek 2.
Verder zijn de verschillen tussen externe en interne informatieverschaffing:
-Intern vindt een doorlopende informatieverschaffing plaats, met actuele informatie om beslissingen te nemen en
processen te beheersen. Extern is frequentie van berichtgeving veel minder groot.
-Interne informatie is gedetailleerd, externe belanghebbenden gaat het meer om globale beeld van organisatie
-Interne informatie is voor de leiding sneller beschikbaar dan externe informatie voor externe belanghebbenden.
-Bij externe verslaggeving kan de buitenwacht een ander beeld van de financiële positie worden voorgespiegeld dan
overeenkomt met de werkelijkheid.
Zowel management accounting als financial accounting hebben betrekking op het geven van informatie. Voor verkrijgen
van info steunen ze op de boekhouding. De techniek van boekhouden is terrein van bedrijfsadministratie, wat een
onderdeel is van administratieve organisatie (gericht op het in goede banen leiden van informatiestromen). De wettelijke
regels van externe verslaggeving bepalen welke informatie verstrekt moet worden en schrijven soms dwingende
waarderingsgrondalgen voor de balans en resultatenrekening voor. Er is dus ook samenhang tussen FA en
ondernemingsrecht (jaarrekeningrecht). De belastingdienst wil ook informatie omdat er fiscale jaarrekening moet worden
opgesteld. Deze moet worden onderscheiden van de externe jaarrekening omdat hier afzonderlijke regels voor gelden
belastingrecht (wet ib en wet vpb). Er is ook verband tussen FA en financiering, want jaarrekening geeft financiële
structuur weer en uit jaarrekening kunnen kengetallen worden berekend.
We kennen dus 3 soorten jaarrekening:
- Interne jaarrekening ten behoeve van de leiding
- Externe jaarrekening ten behoeve van externe belanghebbenden
- Fiscale jaarrekening ten behoeve van de fiscus
Paragraaf 1.2 - De externe jaarrekening
Belangrijkste deel van externe verslaggeving is de jaarrekening (balans, RR en toelichting hierop).
Een balans is een momentopname van de waarde van de activa en passiva. Het bevat voorraad- of stockgrootheden. De
activa geven de investeringen ten behoeve van productie- en verkoopproces weer. Het zijn de economic resources van
de onderneming. Activa wordt onderverdeeld in vaste en vlottende activa (van belang uit oogpunt van liquiditeit). De
passiva geven het vermogen weer dat verkregen is ter financiering van de activa. Vermogen wordt onderverdeeld in
eigen vermogen en vreemd vermogen. EV is verschaft door eigenaren en staat voor onbepaalde tijd ter beschikking van
de onderneming (permanent vermogen). EV is risicodragend vermogen of ondernemend vermogen: de vergoeding voor
het ter beschikking stellen van EV is afhankelijk van het presteren van de onderneming.
VV is ter beschikking gesteld door schuldeisers, het is tijdelijk vermogen omdat van te voren afspraken zijn gemaakt over
terugbetaling. VV is risicomijdend en niet-ondernemend vermogen: vergoeding is onafhankelijk van presteren van
onderneming en de vreemd vermogensverschaffers komen bij liquidatie als eerste voor terugbetaling in aanmerking.
Een bijzondere vermogenscategorie is voorzieningen: verplichtingen waarvan omvang en/of tijdstip van nakoming niet
exact te bepalen zijn, maar wel te schatten. Het wordt gerekend tot het VV.
Bij converteerbare lening is het bijv. lastig om te bepalen of het bij het EV of VV hoort. Het is in principe een lening maar
kan elk moment worden omgezet in aandelen. Er wordt een agio opgenomen.
Een andere indeling van balansposten is die in materiële en monetaire posten. Bij materiële activa gaat het om
hoeveelheden die moeten worden vertaald in geld. Bij monetaire posten hoeft deze vertaalslag niet gemaakt te worden,
omdat die al in een geldbedrag luiden.
De resultatenrekening (RR) is een overzicht van de opbrengsten en de kosten gedurende een bepaalde periode en
geeft het over de betreffende periode behaalde resultaat weer. Het bevat periode- of stroomgrootheden. Opbrengsten zijn
een reflectie van de economische prestaties die een onderneming in de periode heeft geleverd, kosten geven de waarde
van de verbruikte productiemiddelen in de periode weer.
,De winst over een bepaalde periode kan op 2 manieren worden berekend:
1. Vanuit de RR: verschil tussen opbrengsten en kosten
2. Vanuit de balans: verschil tussen het EV eind en EV begin (vermogensvergelijking). Dit moet wel gecorrigeerd
worden door mutaties in kapitaalsfeer. Een kapitaalstorting is een toename van het EV wat geen winst is. Een
kapitaalonttrekking is een afname van het EV die geen verlies is. Winst = EV eind – EV begin –
kapitaalstortingen + kapitaalonttrekkingen
Bij rechtstreekse vermogensmutaties wordt het verband tussen balans en RR verbroken. Dit zijn mutaties in het EV die
niet via de RR lopen.
De rentabiliteit is een belangrijk criterium bij het beoordelen van de financiële prestaties van onderneming. Dit is het
resultaat gerelateerd aan het vermogen waarmee dit resultaat is behaald. We onderscheiden manieren van uitwerken:
- Rentabiliteit van het totale vermogen (RTV): Totale vermogensopbrengst (EBIT) uitdrukken in percentage van
het gemiddelde totaal vermogen gedurende het boekjaar. Het dient ter beoordeling van de winstgevendheid van
het transformatieproces.
- Rentabiliteit van het eigen vermogen (REV): Nettowinst uitdrukken in percentage van gemiddeld eigen
vermogen gedurende het boekjaar (REV na belasting).
- Rentabiliteit van het vreemd vermogen (RVV): Rentelasten uitdrukken in percentage van gemiddeld vreemd
vermogen gedurende het boekjaar.
De RTV wordt verdeeld onder de EV-verschaffers en VV-verschaffers. De RVV ligt in principe vast en de REV is
afhankelijk van het presteren van de onderneming, dus de RTV. Er is sprake van financiële hefboomwerking.
De solvabiliteit is de mate waarin de onderneming in staat is aan haar verplichtingen jegens de schuldeisers te voldoen.
De bufferfunctie van het EV staat centraal (EV-verschaffers krijgen pas terug als verplichtingen aan schuldeisers zijn
voldaan). Hoe groter relatieve omvang van EV, hoe beter solvabiliteit. Het garantievermogen is de verzamelterm voor al
het vermogen dat de bufferfunctie heeft.
De liquiditeit geeft de mate aan waarin de onderneming in staat is aan haar lopende betalingsverplichtingen te voldoen.
Het kan het best worden beoordeeld aan de hand van prognose van verwachte ontvangsten/uitgaven voor komende
periode dynamische liquiditeit. Uit de balans kan een statische liquiditeit worden afgeleid door bijv. te kijken naar
verhouding tussen vlottende activa en kortlopende schulden current ratio. Echter, dit is nadeel want bij balans kan er
sprake zijn van window dressing. Dit is het schuiven in de balans om het er zo mooi mogelijk uit te laten zien.
Paragraaf 1.3 - Ontwikkeling van de externe verslaggeving
Modernere ondernemingsvormen maakte het noodzakelijk dat er geregeld voer de financiële positie gerapporteerd wred,
om aan de beleggers de informatie te geven die zij nodig hadden voor het nemen van een aan- of verkoopbeslissing ten
aanzien van de aandelen van de onderneming.
Na de 19e eeuw bleek het noodzakelijk om buiten de familiekring aan vermogen te komen. Hierdoor werden veel firma’s
omgezet in NV’s met de bijbehorende verplichting om vermogensverschaffers over de financiële gang van zaken te
informeren. Leidde ertoe dat bijna alle beursgenoteerde ondernemingen hun jaarrekeningen openbaar gingen brengen. In
1982 werd de publicatieplicht van beurs-nv’s wettelijk verankerd.
In de jaren tachtig van de vorige eeuw is onze jaarverslagwetgeving aangepast aan de vierde en zevende EG-richtlijn. De
verde EG-richtlijn geeft regels voor de enkelvoudige (of vennootschappelijke) jaarrekening. De zevende EG-richtlijn kent
voorschriften voor de geconsolideerde jaarrekning. Deze richtlijnen schoten nog tekort voor beursgenoteerde
ondernemingen in Europa. Daarom heeft de EU besloten de Europese beursgenoteerde ondernemingen te verplichten
om vanaf 2005 hun jaarrekening op te stellen op basis van de International Financial Reporting Standard (IFRS). Deze
regels worden opgesteld door de International Accounting Standards Board (IASB), een organisatie die zich bezighoudt
met het ontwikkelen van verslaggevingsstandaarden.
De vierde en zevende EG-richtlijn zijn in 2013 vervangen voor de EU-richtlijn 2013/34, omdat dit de administratieve last
voor kleinere ondernemingen verlicht.
Paragraaf 1.4 - Functies en kwaliteitskenmerken van de jaarrekening
De verslaggeving evalueert met de ontwikkeling van ondernemingen en de positie daarvan binnen de samenleving. In dat
kader worden 3 modellen gehanteerd:
1. Bezitsmodel: Hierbij is geen sprake van een scheiding tussen leiding en eigendom. Doel van onderneming is
het vergroten van kapitaal van de ondernemer. Ondernemer en fiscus zijn belanghebbenden en er wordt geen
externe jaarrekening opgesteld.
2. Klassieke of gesloten model: Door scheiding van leiding en eigendom zijn vele ondernemingen in gesloten
model terechtgekomen. Belanghebbenden zijn de fiscus, de kapitaalverschaffer en de kapitaalbeheerder.
Kapitaalverschaffer wil weten wat er met zijn in onderneming geïnvesteerde kapitaal is gebeurd. De functie van
de jaarrekening is dan ook vooral die van verantwoording van de kapitaalbeheerder over het gevoerde beleid ten
behoeve van de kapitaalverschaffers. Verantwoordingsfunctie staat dan ook centraal.
3. Moderne of open model: Door vermaatschappelijking zijn veel ondernemingen in het open model terecht
gekomen. In ieder geval de beursgenoteerde ondernemingen. In open model wordt de onderneming geizen als
, coalitie van meerdere partijen. Het gevolg van deze ontwikkeling is dat de kapitaalbeheerder de diverse
participanten of belanghebbenden informeert over de gang van zaken binnen de onderneming. De jaarrekening
vervult dus, naast de verantwoordingsfunctie ten behoeve van de kapitaalverschaffers, een informatie- of
beslissingsondersteunende functie vervult ten behoeve van de hiervoor genoemde partijen. In het open model is
er niet alleen behoefte aan financiële informatie, maar ook aan niet-financiële. Dit heeft geleid tot het uitbrengen
van sociale jaarverslagen en milieuverslagen.
Om de kernfuncties (verantwoording en informatie) goed te kunnen vervullen, dient de jaarrekening informatie te bevatten
die zowel relevant als betrouwbaar is.
Relevant: Een jaarrekening moet cijfers opleveren waar de lezer iets mee kan. Hij moet er waardevolle informatie aan
kunnen ontlenen. De jaarrekening zal de gebruiker behulpzaam moeten zijn bij de kernfuncties.
Betrouwbaarheid: De lezer van de jaarrekening moet erop kunnen vertrouwen dat de erin verstrekte gegevens een
getrouw beeld geven van de financiële positie. Deze betrouwbaarheid moet normaal gewaarborgd worden door externe
accountant, die verklaring over jaarrekening geeft. Belangrijk aspect is dus controleerbaarheid.
Paragraaf 1.5 - Creative accounting
Kernfuncties van externe verslaggeving zijn: verantwoordingsfunctie en informatiefunctie. Bij beide functies kan
management in verleiding komen om de cijfers aan te passen, dat ze leiden tot door het management gewenste gevolgen.
De cijferaanpassingen heet creative accounting of cooking the books. Creative accounting ontleent in eerste plaats zijn
bestaansmogelijkheid aan het feit dat bij de winstbepaling allerlei schattingen gemaakt moeten worden. Schattingen zijn
subjectief en bieden ruimte voor optimistische of pessimistische invullen. In tweede plaats geven wet- en regelgeving vaak
de vrijheid om bij het opstellen van de jaarrekening te kiezen uit verschillende manieren om een transactie of gebeurtenis
te verwerken.
Door overstap van het ene op het andere verslaggevingsalternatief kan aanpassing van het winstcijfer bereikt worden
(stelselwijziging). Naast het bijstellen van de winst, zijn er nog 2 andere vormen van creative accounting te onderkennen:
1. Winstegalisatie: Beleggers hechten grote waarde aan stabiele winst. in goede jaren winstbedrag naar beneden
bijstellen en het afgeroomde bedrag toe te voegen aan de winst in een minder goed jaar.
2. Taking a bath-strategie: Als er een erg slecht boekjaar is, maak je het verlies nog erger, want naar buiten toe
maakt het niet uit of je €10 of €15 miljoen verlies hebt. In de volgende boekjaren is er dan meer ruimte voor
winst, omdat je veel kosten al hebt genomen.
Een neutralere term voor creatieve accounting is winststuring of earnings management. Volgens wetenschappers hoeft dit
niet altijd negatief beoordeeld te worden. Ze maken onderscheid tussen:
- Werkelijk winstperspectief: Verschuiven van winsten kan ertoe leiden dat het resultaat over een bepaald boekjaar
en het EV per einde van het boekjaar niet getrouw worden weergegeven. Hiermee zouden managers de
gebruikers kunnen misleiden met betrekking tot het presteren van de onderneming.
- Informatieperspectief: Het kan ook zijn dat het gepresenteerde winstcijfer relevantere info oplevert dan de
werkelijke winst. De onderneming egaliseert naar de verwachte trendmatige winst. Op basis van de werkelijke
winst zou het voor beleggers lastiger zijn om idee te vormen over lange termijn winstontwikkeling. Vanuit dit
perspectief zou winststuring dus niet afgewezen hoeven worden.
Volgens regels zou creative accounting zo veel mogelijk moeten worden vermijden.
Paragraaf 1.6 - Wetenschappelijk onderzoek op terrein van externe verslaggeving
Het eindproduct van de externe verslaggeving is de financiële rapportage (voornamelijk: jaarrekening).
Tot aan jaren zeventig van vorige eeuw was er vooral sprake van normatieve wetenschapsbeoefening. Onderzoekers
wilden met hun publicaties aanwijzingen geven aan de praktijk om de kwaliteit van de externe verslaggeving te
verbeteren. De wijze waarop wetenschappers tot conclusies kwamen was vooral deductief: door uit te gaan van een als
waar aangenomen veronderstelling wordt door middel van logisch redeneren tot conclusies gekomen.
De normatieve richting in externe verslaggeving is tegenwoordig nog duidelijk te herkennen in de conceptual frameworks
die als aanbevolen raamwerk voor de financiële rapportage zijn ontwikkeld. Als tegenhanger van de normatieve richting
heeft zich afgelopen decennia het beschrijvende of empirische onderzoek ontwikkeld. Hierbij is het doel van de
onderzoekers om de verslaggevingspraktijk te verklaren en te voorspellen. De positive accounting theory gaat ervan uit
dat de ondernemingsleiding haar eigen doeleinden probeert te realiseren dmv externe verslaggeving.
De onderzoeken maken veel gebruik van inductie: er wordt geprobeerd uit observaties van de werkelijkheid algemene
regels af te leiden.
Paragraaf 3.1 - Verslaggevingsprincipes in hun onderling verband
Bij het boekhoudkundig waardebegrip worden de productiemiddelen in de balans in beginsel gewaardeerd op basis van
prijzen op inkoopmarkt. Daaruit vloeit voort dat er toerekening aan de juiste boekjaren noodzakelijk is. Het
realisatieprincipe geeft normen: er is sprake van realisatie als de onderneming gepresteerd heeft jegens de afnemer
(ondernemer heeft haar kant van overeenkomst van klant voldaan).