CV1: Inleiding
Symptomen: worden door de patiënt vermeld of komen boven tijdens de
anamnese
Mogelijke indeling:
1. Specifiek:(vb. buikpijn, braken, geelzucht)
2. Algemeen: (vb. vermoeidheid, koorts, vermagering, groeiachterstand,
huidafwijkingen, gewrichtsklachten)
Klinische tekens: worden opgespoord door het lichamelijk onderzoek
Ziektebeeld: De combinatie van symptomen en klinische tekens
Aandoening: verstoring van de normale structuur en/of werking van organen of
orgaansystemen
Mogelijke indeling:
1. Aangeboren (congenitaal)
2. Onsteking (inflammatie) → eindigd op itis
3. Tumor
4. Bloedvaten (vasculair)
5. Functioneel
6. Traumatisch (incl. iatrogeen → ziekte veroorzaakt door
zorgsysteem zelf)
7. Degeneratief → slijtage, veroudering
, CV2: Het immuunsysteem & Inflammatie
1. De normale werking van het immuunsysteem
Ontsteking Wordt gekenmerkt door:
- Rubor = roodheid
- Calor = warmte
- Dolor = pijn
- Tumor = zwelling
1.1 Wat is het immuunsysteem?
Een geheel van mechanismen die ons organisme beschermen tegen:
- Pathogenen (virussen, bacteriën en parasieten)
- Schadelijke fysische of chemische prikkels
- Beschadigde lichaamscellen
Het immuunsysteem omvat sensoren en effectors gegroepeerd in:
- aangeboren (innate) immunitiet
- adaptieve (verworven na blootstelling) immuniteit
,Tijdlijn van een normaal immuun antwoord tegen een virus
- Virus stijgt naarmate de tijd
- Innate immuniteit is: onmiddellijk actief en heeft
: onmiddellijk effect op het virus
→ zorgt dat het virus wat onderdrukt zal worden
- Adaptieve schiet later in gang (paar dagen)
Interactie tussen aangeboren en adaptieve immuniteit
De aangeboren en adaptieve immuniteit hangen samen, via de dendritische
cel ga je van het ene naar het andere
Communicatie tussen immuun cellen & andere cellen onderling
, Cytokines = boodschapper moleculen opgebouwd uit glycoproteïne
→ Geven ons het ‘ziek zijn’ gevoel
Werking
Binden aan receptors met hoge affiniteit
Autocrien effect =werkt in op de cellen die cytokines afgeven
Paracrien effect =werkt in op nabijgelegen cellen
Pleiotropische werking= één enkele cytokine kan meerdere biologische
acties hebben
Redundantie = vergelijkbare functies kunnen worden gestimuleerd door
verschillende cytokines
Er zijn veel verschillende cytokines aanwezig in het lichaam:
Koorts
= gecontroleerde temperatuurstijging t.g.v. de hogere instelling van de
referentietemperatuur “setpoint”
wordt ingesteld en het lichaam wil daarnaar streven. Verhoogt dus de
lichaamstemperatuur richting het setpoint door te rillen, en verlaagt
door te zweten
Bv Paracetamol verlaagd het setpoint
Koorts bij een ontstekingsreactie
Symptomen: worden door de patiënt vermeld of komen boven tijdens de
anamnese
Mogelijke indeling:
1. Specifiek:(vb. buikpijn, braken, geelzucht)
2. Algemeen: (vb. vermoeidheid, koorts, vermagering, groeiachterstand,
huidafwijkingen, gewrichtsklachten)
Klinische tekens: worden opgespoord door het lichamelijk onderzoek
Ziektebeeld: De combinatie van symptomen en klinische tekens
Aandoening: verstoring van de normale structuur en/of werking van organen of
orgaansystemen
Mogelijke indeling:
1. Aangeboren (congenitaal)
2. Onsteking (inflammatie) → eindigd op itis
3. Tumor
4. Bloedvaten (vasculair)
5. Functioneel
6. Traumatisch (incl. iatrogeen → ziekte veroorzaakt door
zorgsysteem zelf)
7. Degeneratief → slijtage, veroudering
, CV2: Het immuunsysteem & Inflammatie
1. De normale werking van het immuunsysteem
Ontsteking Wordt gekenmerkt door:
- Rubor = roodheid
- Calor = warmte
- Dolor = pijn
- Tumor = zwelling
1.1 Wat is het immuunsysteem?
Een geheel van mechanismen die ons organisme beschermen tegen:
- Pathogenen (virussen, bacteriën en parasieten)
- Schadelijke fysische of chemische prikkels
- Beschadigde lichaamscellen
Het immuunsysteem omvat sensoren en effectors gegroepeerd in:
- aangeboren (innate) immunitiet
- adaptieve (verworven na blootstelling) immuniteit
,Tijdlijn van een normaal immuun antwoord tegen een virus
- Virus stijgt naarmate de tijd
- Innate immuniteit is: onmiddellijk actief en heeft
: onmiddellijk effect op het virus
→ zorgt dat het virus wat onderdrukt zal worden
- Adaptieve schiet later in gang (paar dagen)
Interactie tussen aangeboren en adaptieve immuniteit
De aangeboren en adaptieve immuniteit hangen samen, via de dendritische
cel ga je van het ene naar het andere
Communicatie tussen immuun cellen & andere cellen onderling
, Cytokines = boodschapper moleculen opgebouwd uit glycoproteïne
→ Geven ons het ‘ziek zijn’ gevoel
Werking
Binden aan receptors met hoge affiniteit
Autocrien effect =werkt in op de cellen die cytokines afgeven
Paracrien effect =werkt in op nabijgelegen cellen
Pleiotropische werking= één enkele cytokine kan meerdere biologische
acties hebben
Redundantie = vergelijkbare functies kunnen worden gestimuleerd door
verschillende cytokines
Er zijn veel verschillende cytokines aanwezig in het lichaam:
Koorts
= gecontroleerde temperatuurstijging t.g.v. de hogere instelling van de
referentietemperatuur “setpoint”
wordt ingesteld en het lichaam wil daarnaar streven. Verhoogt dus de
lichaamstemperatuur richting het setpoint door te rillen, en verlaagt
door te zweten
Bv Paracetamol verlaagd het setpoint
Koorts bij een ontstekingsreactie