Samenvatting verwikkelingen in het kraambed

Verwikkelingen in het kraambed
Bekkenbodem
Bekkenbodemdysfunctie
 3 compartimenten lopen door de bekkenbodem (anus, vagina, urethra)
 3 belangrijke functies
 Sluitfunctie
 Seksuele functie
 Ondersteuning

Urologie
 Stress, urgentie en mixed incontinentie (meeste bekkenbodemdysfunctie)
 25% 14 - 21 jaar
 44% 40 - 60 jaar
 75% - 75 jaar
 Disfunctioneel plassen
 Genito pelviene pijn
 Coeles
 Pre-post operaties
Gynaecologie
 Preventief, postnataal
 Seks pijnstoornissen
 Coeles
 Vaginale flatus
 Pre-post operaties
Gastro-intestinaal
 Functionele obstipatie
 Fecale incontinentie

Voorkomen van urine continentie
Incontinentie = onvrijwillig urineverlies.
Anatomie van de blaas en urethra
Hogere urinewegen (nieren, urethers)
Lagere urinewegen (blaas, urineleider)
 Blaas: opstapelingsfunctie, uitdrijvingsfunctie
 Blaas is een spier die heel rekbaar is
 Blaasvulling gebeurt zonder drukstijging in
de blaas.
 Sluitspiercomplex: openen of sluiten van omringende structuren door contractie of relaxatie.
 De ledigingsfase: loslaten  blaas trekt samen = mictiereflex
 Plasgedrag
 Er kan 500 ml in een blaas
 Een normale plas is ongeveer 150 ml
 Als je 1,5 liter per dag drinkt, is meer dan 8 keer per dag plassen abnormaal
 ’s Nachts plassen wij niet door ADH
 Plasdrang is evenredig met blaasvulling
 Perineo bulbair detrusor inhiberend reflex = bekkenbodem loslaten gaat detrusor
activeren en bekenbodem aanspannen gaat detrusor inhiberen.
 Wanneer je hele erge drang hebt, span je bekkenbodem een paar keer op.
Hierdoor verminderd de drang.

Vorm en positie

,  Afhankelijk van de leeftijd
 Graad van blaasvulling
 Afgeplat en komvormig
 Hol orgaan

Urethra
 Lengte 2-4 cm
 2/3 in de abdominale ruimte
 Loopt naar voor tussen de kleine schaamlippen
 Doorsnede van 6 mm

De blaascapaciteit stijgt tot 14 jaar met 30 ml per jaar.

De blaas ligt als een ‘dekentje’ over de baarmoeder, vandaar dat de baarmoeder niet goed kan
samentrekken as de blaas gevuld is.
 Zakt de blaas door de bekkenbodem heen (door verslapping van de bekkenbodem), is het
systeem van drukoverdracht verstoord (Hammock theorie)

Pathologie
Pollakisurie
 8 à 10
 Afhankelijk van diurese en de vochtopname
 Capaciteitsverkleining van de blaas
 Residu
 Inflammatie van de blaaswand
 Blaasinstabilitei
 Zenuwachtigheid (nycturie)
 Preventief plassen

Zeldzame mictie
 1à 2 x
 Slechte gewoonte
 Oligurie
 Neurogene aandoening

Nycturie
 Nierziekte
 Hartinsufficiëntie
 Fysiologische nycturie
 Onvoldoende secretie van ADH
 Leeftijd

Diuretische effecten
Alcohol
 Diurese
 > plasfrequentie.
 + uitdrogend effect
 Signaal naar de hersenen

Acetische voedingswaren
 Diurese
 > plasfrequentie
 Irriterend effect
 Frequent urineren

,  Drang
 Koolzuurhoudende- en fruitdranken


Cafeïne
 Diurese
 > plasfrequentie
 Xanthinederivaat
 Na 5 min
 Stimuleert het centraal zenuwstelsel
 85-250 mg
 Verminderde moeheid
 Verhoogde alertheid
 Verhoogde productiviteit
 250 mg
 Nervositeit
 Rusteloosheid
 Tremor
 UI
 OAB

Roken
 Invloed op de urgentie en frequentie door detrusorcontracties (blaaskrampen)

Antidiuretische voedingswaren
Zout
Plashoudingen
Veel vrouwen gaan niet op het toilet
zitten op het openbare toilet. Plassen in
deze houding zorgt ervoor dat de
bekkenbodem niet optimaal kan
ontspannen. Sprake van overdreven
hygiëne.

Tijdens het plassen moet je niet hoeven
te duwen! Indien een kraamvrouw dit
doet, altijd de gynaecoloog op de hoogte
stellen. Het kan komen door de zwelling
dat de urethra wordt geblokkeerd.

Ook het stoppen met plassen tijdens het
plassen zorgt voor oververmoeidheid
van de blaas.
Anatomie van de
bekkenbodemspieren
Slow-twitch vezels = constante activatie
van de bekkenbodemspieren
Fast-twitch vezels = nodig om heel snel te kunnen samentrekken (hoesten/niezen)
De nervus pudendus

Bekkenbodem is enkel volledig ontspannen als je plast en stoelgang maakt.

, Bestaat uit 3 lagen
1. Oppervlakkig
 Perineum is het dampunt waar veel
spieren aanhechten
 m. sfincter ani externus
 m. bulbocavernosus
 m. ischiocavernosus
 m. tranversus perinei superficialis
2. Midden plan (diafragma urogenitale)
 m. sfincter urethrae externus
 m. tranversus perinei profundus
3. Diepe plan (diafragma pelvis)
 m. levator ani
 m. puborectalis
 m. iliococcygeus
 m.pubococcygeus:
 m. coccygeus

Vaginisme/dyspareunie = Het belangrijkste
diagnostische criterium is de aanwezigheid van een
“Recurrerende of persistente onwillekeurige
samentrekking van de musculatuur in het buitenste derde van de vagina dat interfereert met de ‘’
geslachtsgemeenschap”. Kan resulteren in een persisterende genitale pijn gedurende
geslachtsgemeenschap.

Imissiopijn = moeilijkheden met coïtus = een verhoogde tonus van de bekkenbodem

Invloed van de blaas op de darm




Wanneer de darm vol is, krijg je sneller het gevoel dat de blaas vol is. Wanneer de blaas vol is, heb je
minder het gevoel dat je darm vol is. Niet plassen is levensbedreigend  retentie. Constipatie is niet
levensbedreigend.

Heel vaak gaat urinecontinentie gepaard met mictiecontinentie.

Informatief gesprek en klinisch onderzoek
Anatomische evaluatie
 Uitwendige genitaliën in ruglig (vagina/vulva) en zijlig (anus  hemorroïden)
 Tijdens normale ruglig is de vagina gesloten
Een perineum (centrale dam) van < 2 cm  verzwakking van de bekkenbodem
Wil je iemand zijn bekkenbodem naar binnen laten trekken?  Hoestreflex