CARDIO 2
THEORIE
1 MA REVAKI
Kaat Francken
Universiteit Antwerpen |Academiejaar 2021-2022
, Cardiaal onderzoek
1 Cardiopulmonary exercise test (CPET)
1.1 Inleiding
Het wordt ook wel de CPX test genoemd.
Test die toegepast wordt bij cardiale patiënten.
→ Patiënt moet fietsen en mag pas stoppen wanneer het niet meer gaat.
Doel = tot het uiterste gaan!
Wat wordt getest?
- Uithoudingsvermogen
- Ritmestoornissen
- Waarom wordt de inspanning gestopt?
1.1.1 Metingen
Directe metingen:
- VO2 → zuurstofopnamen
- VCO2 → CO2 output
- VE → ventilatie
De andere parameters worden berekend op basis van deze waarden.
Fick equation
VO2 = HR x (EDV – ESV) x ((a – v) x O2)
Tijdens inspanning gaat eerst de uptake veranderen en dan pas
de cardiale output.
Opmerking:
Doordat de systemen in connectie staan met elkaar gaan hartpatiënten ook vaak problemen
hebben in de andere systemen.
- Veranderingen in de spieren
- Longaandoeningen
1.1.2 Fysiologische gevolgen van inspanning
Respiratoir
1. Tidal volume stijgt
2. Ademhalingsfrequentie stijgt
→ al in het begin hoger (>20) kan wijzen op hyperventilatie
Hart
1. Hartfrequentie
2. Slagvolume
2
,Spieren
Uitwisseling groter
1.1.3 Wanneer CPET uitvoeren
Evaluatie inspanningscapaciteit
- Functionele capaciteit (fiets, loopband)
- Indicatie van de limiterende systemen
- Contributie van cardiale, musculaire en pulmonaire etiologie
→ Wordt ook vaak bij sporters uitgevoerd
Evaluatie van cardiovasculaire aandoeningen
- Functionele evaluatie en prognose van chronisch hartfalen (altijd een tekort)
→ myocardiale infarcten, aandoeningen aan de kleppen, te veel alcoholgebruik, covid
gerelateerd, genetisch, …
- Selectie voor harttransplantatie → VO2 is hier de grootste beslissende factor
- Monitoren in het geval van cardiale revalidatie
Evaluatie van respiratoire aandoeningen
- COPD en inspanning gerelateerde astma
- Infertiele pulmonaire aandoeningen
- Pulmonaire vasculaire aandoeningen
- Cystische fibrose
- Monitoren in het geval van pulmonaire revalidatie
Specifieke klinische implicaties
- Peroperatieve evaluatie → meestal bij obese patiënten of patiënten die zich in het
algemeen in een slechte staat bevinden. Nagaan of de operatie niet een te groot risisoc
is.
- Evaluatie in het geval van beperking of handicap
Evalueren
- Baseline bepalen
- Nagaan of de therapie helpt en eventueel bijsturen
- Progressie op het einde van de therapie registreren
1.1.4 Contra-indicaties
Dit protocol hangt meestal af van de instelling waar deze wordt uitgevoerd.
In de meeste gevallen werk je samen met een multidisciplinair team en kan je samen een
beslissing nemen over het wel of niet afnemen van de test.
3
, 1.1.4.1 Absolute contra-indicaties
- Onstabiele agnor → pijn op de borst
Geen contra-indicatie omdat het info kan geven over de systemen die tekortschieten
- Acuut myocardiaal infarct (3-5 dagen) → zeker 2 weken wachten
- Koorts
- Ongecontroleerde aritmie
Geen contra-indicatie omdat het info kan geven over de systemen die tekortschieten
Wanneer het gaat om een gevaarlijke ritmestoornis gaan we te test niet uitvoeren of
stoppen
- Symptomatische ernstige aortastenose → kan leiden tot een reptuur
- Ongecontroleerd symptomatische hartfalen → wanneer patiënten ergere symptomen
vertoont als normaal eerst een ECG uitvoeren om na de gaan dat de patiënten niet
gedecompenseerd zijn (vocht op de longen)
- Acuut longembolie
- Acute endocarditis, myocarditis of pericarditis = inflammatie van het hart
- Ongecontroleerde astma en longoedeem
- Gedissecteerd aneurysma → deze patiënten hebben een operatie nodig
- Desaturatie tijdens rust of respiratoir falen
Soms worden de testen wel nog uitgevoerd maar deze patiënten komen we niet
gemakkelijk tegen
- Andere aandoeningen zoals infectie, nierfalen, … → er staat al te veel stress op het
lichaam
1.1.4.2 Relatieve contra-indicaties
- Hoofdstam aandoening of equivalent
- Gemiddelde klepstenose
- Onbalans in elektrolyten
- Ernstige arteriële hypertensie (> 220/110 mmHg)
- Trachy of brady aritmie
- Hypertrofe obstructieve cardiomyopathie
- Hoge graad van AV blokkade (2de of 3de graad)
- Belangrijke pulmonaire hypertensie
- Laatste maanden van een zwangerschap of een moeilijke zwangerschap
- Orthopedische beperkingen
- Epilepsie
- Mentale aandoeningen waarbij de patiënt niet in staat is om mee te werken
In de andere gevallen kan de test wel uitgevoerd worden maar in sommige gevallen kan de
kwaliteit wel slechter zijn (zeker in het geval van mentale aandoeningen).
4
THEORIE
1 MA REVAKI
Kaat Francken
Universiteit Antwerpen |Academiejaar 2021-2022
, Cardiaal onderzoek
1 Cardiopulmonary exercise test (CPET)
1.1 Inleiding
Het wordt ook wel de CPX test genoemd.
Test die toegepast wordt bij cardiale patiënten.
→ Patiënt moet fietsen en mag pas stoppen wanneer het niet meer gaat.
Doel = tot het uiterste gaan!
Wat wordt getest?
- Uithoudingsvermogen
- Ritmestoornissen
- Waarom wordt de inspanning gestopt?
1.1.1 Metingen
Directe metingen:
- VO2 → zuurstofopnamen
- VCO2 → CO2 output
- VE → ventilatie
De andere parameters worden berekend op basis van deze waarden.
Fick equation
VO2 = HR x (EDV – ESV) x ((a – v) x O2)
Tijdens inspanning gaat eerst de uptake veranderen en dan pas
de cardiale output.
Opmerking:
Doordat de systemen in connectie staan met elkaar gaan hartpatiënten ook vaak problemen
hebben in de andere systemen.
- Veranderingen in de spieren
- Longaandoeningen
1.1.2 Fysiologische gevolgen van inspanning
Respiratoir
1. Tidal volume stijgt
2. Ademhalingsfrequentie stijgt
→ al in het begin hoger (>20) kan wijzen op hyperventilatie
Hart
1. Hartfrequentie
2. Slagvolume
2
,Spieren
Uitwisseling groter
1.1.3 Wanneer CPET uitvoeren
Evaluatie inspanningscapaciteit
- Functionele capaciteit (fiets, loopband)
- Indicatie van de limiterende systemen
- Contributie van cardiale, musculaire en pulmonaire etiologie
→ Wordt ook vaak bij sporters uitgevoerd
Evaluatie van cardiovasculaire aandoeningen
- Functionele evaluatie en prognose van chronisch hartfalen (altijd een tekort)
→ myocardiale infarcten, aandoeningen aan de kleppen, te veel alcoholgebruik, covid
gerelateerd, genetisch, …
- Selectie voor harttransplantatie → VO2 is hier de grootste beslissende factor
- Monitoren in het geval van cardiale revalidatie
Evaluatie van respiratoire aandoeningen
- COPD en inspanning gerelateerde astma
- Infertiele pulmonaire aandoeningen
- Pulmonaire vasculaire aandoeningen
- Cystische fibrose
- Monitoren in het geval van pulmonaire revalidatie
Specifieke klinische implicaties
- Peroperatieve evaluatie → meestal bij obese patiënten of patiënten die zich in het
algemeen in een slechte staat bevinden. Nagaan of de operatie niet een te groot risisoc
is.
- Evaluatie in het geval van beperking of handicap
Evalueren
- Baseline bepalen
- Nagaan of de therapie helpt en eventueel bijsturen
- Progressie op het einde van de therapie registreren
1.1.4 Contra-indicaties
Dit protocol hangt meestal af van de instelling waar deze wordt uitgevoerd.
In de meeste gevallen werk je samen met een multidisciplinair team en kan je samen een
beslissing nemen over het wel of niet afnemen van de test.
3
, 1.1.4.1 Absolute contra-indicaties
- Onstabiele agnor → pijn op de borst
Geen contra-indicatie omdat het info kan geven over de systemen die tekortschieten
- Acuut myocardiaal infarct (3-5 dagen) → zeker 2 weken wachten
- Koorts
- Ongecontroleerde aritmie
Geen contra-indicatie omdat het info kan geven over de systemen die tekortschieten
Wanneer het gaat om een gevaarlijke ritmestoornis gaan we te test niet uitvoeren of
stoppen
- Symptomatische ernstige aortastenose → kan leiden tot een reptuur
- Ongecontroleerd symptomatische hartfalen → wanneer patiënten ergere symptomen
vertoont als normaal eerst een ECG uitvoeren om na de gaan dat de patiënten niet
gedecompenseerd zijn (vocht op de longen)
- Acuut longembolie
- Acute endocarditis, myocarditis of pericarditis = inflammatie van het hart
- Ongecontroleerde astma en longoedeem
- Gedissecteerd aneurysma → deze patiënten hebben een operatie nodig
- Desaturatie tijdens rust of respiratoir falen
Soms worden de testen wel nog uitgevoerd maar deze patiënten komen we niet
gemakkelijk tegen
- Andere aandoeningen zoals infectie, nierfalen, … → er staat al te veel stress op het
lichaam
1.1.4.2 Relatieve contra-indicaties
- Hoofdstam aandoening of equivalent
- Gemiddelde klepstenose
- Onbalans in elektrolyten
- Ernstige arteriële hypertensie (> 220/110 mmHg)
- Trachy of brady aritmie
- Hypertrofe obstructieve cardiomyopathie
- Hoge graad van AV blokkade (2de of 3de graad)
- Belangrijke pulmonaire hypertensie
- Laatste maanden van een zwangerschap of een moeilijke zwangerschap
- Orthopedische beperkingen
- Epilepsie
- Mentale aandoeningen waarbij de patiënt niet in staat is om mee te werken
In de andere gevallen kan de test wel uitgevoerd worden maar in sommige gevallen kan de
kwaliteit wel slechter zijn (zeker in het geval van mentale aandoeningen).
4
