Schrijf de effecten van insuline, glucagon en adrenaline op de
bloedsuikerspiegel op.
- insuline. Als je bloedsuikerspiegel stijgt, omdat je bijvoorbeeld een heerlijke
pastamaaltijd aan het eten bent, gaat je alvleesklier aan het werk. Insuline
wordt geproduceerd en aan het bloed afgegeven. Insuline zorgt ervoor dat
cellen glucose uit het bloed gaan opnemen en omzetten in glycogeen.
Daardoor daalt de bloedsuikerspiegel.
- Glucagon. Als je bloedsuikerspiegel daalt omdat je te weinig eet of aan het
sporten bent, wordt glucagon afgegeven aan het bloed. Glucagon stimuleert
cellen om glycogeen in glucose om te zetten en weer af te geven aan het
bloed. Daarmee doet glucagon dus het tegenovergestelde van wat insuline
doet, en de bloedsuikerspiegel stijgt weer.
- adrenaline. Het stimuleert de stofwisseling, waardoor alle cellen harder gaan
werken. Je hart begint sneller te kloppen, je ademhaling versnelt en je bent
alert. Je lichaam maakt zich klaar voor een vecht-of-vluchtreactie.
Wat doen de hormonen met de cellen?
Om de bloedsuikerspiegel constant te houden kan een teveel aan glucose worden
opgeslagen als glycogeen. Ook kan glucose weer uit de opslag worden gehaald als
het nodig is. Dat gebeurt onder invloed van hormonen.
Schrijf op wat er gebeurt in de huid wanneer je lichaamstemperatuur stijgt en
wanneer je lichaamstemperatuur daalt.
- als het te koud is gaan bloedvaten dicht en haarspiertjes trekken samen, je
krijgt kippenvel.
- als het te warm is gaan bloed open en zweetklieren zijn actief.
Schrijf op wat terugkoppeling betekent.
- het opgewarmde bloed wordt opnieuw opgemeten.
Bij “Wat is terugkoppeling?” staat de terugkoppeling van temperatuur in een
schema. Maak een soortgelijk schema van de terugkoppeling van de
bloeddruk.
- als de bloeddruk te hoog word dan gaan de slagaders ontspannen en zakt de
bloeddruk.
- als de bloeddruk te laag word gaan de slagaders samen trekken en gaat de
bloeddruk mhoog.
-
Beschrijf welke factoren invloed hebben op je gezondheid. Geef bij elke factor
aan of dit een negatieve of positieve invloed heeft op de gezondheid.
bloedsuikerspiegel op.
- insuline. Als je bloedsuikerspiegel stijgt, omdat je bijvoorbeeld een heerlijke
pastamaaltijd aan het eten bent, gaat je alvleesklier aan het werk. Insuline
wordt geproduceerd en aan het bloed afgegeven. Insuline zorgt ervoor dat
cellen glucose uit het bloed gaan opnemen en omzetten in glycogeen.
Daardoor daalt de bloedsuikerspiegel.
- Glucagon. Als je bloedsuikerspiegel daalt omdat je te weinig eet of aan het
sporten bent, wordt glucagon afgegeven aan het bloed. Glucagon stimuleert
cellen om glycogeen in glucose om te zetten en weer af te geven aan het
bloed. Daarmee doet glucagon dus het tegenovergestelde van wat insuline
doet, en de bloedsuikerspiegel stijgt weer.
- adrenaline. Het stimuleert de stofwisseling, waardoor alle cellen harder gaan
werken. Je hart begint sneller te kloppen, je ademhaling versnelt en je bent
alert. Je lichaam maakt zich klaar voor een vecht-of-vluchtreactie.
Wat doen de hormonen met de cellen?
Om de bloedsuikerspiegel constant te houden kan een teveel aan glucose worden
opgeslagen als glycogeen. Ook kan glucose weer uit de opslag worden gehaald als
het nodig is. Dat gebeurt onder invloed van hormonen.
Schrijf op wat er gebeurt in de huid wanneer je lichaamstemperatuur stijgt en
wanneer je lichaamstemperatuur daalt.
- als het te koud is gaan bloedvaten dicht en haarspiertjes trekken samen, je
krijgt kippenvel.
- als het te warm is gaan bloed open en zweetklieren zijn actief.
Schrijf op wat terugkoppeling betekent.
- het opgewarmde bloed wordt opnieuw opgemeten.
Bij “Wat is terugkoppeling?” staat de terugkoppeling van temperatuur in een
schema. Maak een soortgelijk schema van de terugkoppeling van de
bloeddruk.
- als de bloeddruk te hoog word dan gaan de slagaders ontspannen en zakt de
bloeddruk.
- als de bloeddruk te laag word gaan de slagaders samen trekken en gaat de
bloeddruk mhoog.
-
Beschrijf welke factoren invloed hebben op je gezondheid. Geef bij elke factor
aan of dit een negatieve of positieve invloed heeft op de gezondheid.