Laagland H3 + H4
Hoofdstuk 3:
Verwoording = de manier waarop iets onder woorden wordt gebracht.
Beeldspraak = figuurlijk taalgebruik waarmee vergelijkingen worden gemaakt.
Literaire karakter = karakter van een literaire tekst.
Stijlfiguren = vaste formuleringen die worden gebruikt om een effect op de lezer te bewerkstelligen.
Tegenstelling (antithese) = worden, zinnen of grotere tekstgedeelten zijn tegengesteld aan elkaar,
hiermee wordt het effect op de lezer versterkt.
Herhaling (repetitio) = een woord of woordgroep wordt ongewijzigd herhaald, hierdoor krijgt het een
extra betekenis.
Paradox = schijnbare tegenstelling in een formulering waarbij tegengestelde begrippen met elkaar
worden verbonden.
Opsomming = opsomming van namen, feiten of gegevens.
Parallellisme = een vorm van herhaling met een terugkeer van dezelfde woordvolgorde.
Pleonasme = een vanzelfsprekende eigenschap van een begrip wordt nog eens extra verwoord.
Tautologie = eenzelfde begrip wordt meerdere keren met synoniemen uitgedrukt.
Hyperbool = sterke overdrijving.
Retorische vraag = het antwoord van de vraag wordt verondersteld.
Object = hetgeen dat letterlijk bedoeld wordt.
Beeld = datgene dat figuurlijk bedoeld is.
Vergelijking-met-als = het object en beeld worden beide genoemd en door bepaalde woorden met
elkaar verbonden.
Vergelijking-zonder-als = het object en beeld worden genoemd, maar een woord dat deze met elkaar
verbindt ontbreekt.
Metafoor = je leest alleen het beeld, het object ontbreekt. De lezer moet op basis van de context het
object bepalen.
Metonymia = je leest alleen een beeld, het object ontbreekt. De relatie hiertussen is niet gebaseerd
op iets gemeenschappelijks.
Personificatie = levenloze voorwerpen of abstracties worden als levend voorgesteld of krijgen
menselijke eigenschappen.
Synesthesie = waarnemingen uit verschillende zintuiglijke gebieden worden met elkaar
gecombineerd.
Stijlbreuken = een bepaalde stijl wordt doorbroken
Ironie = vorm van milde, niet kwetsend of beledigend bedoelde (zelf)spot. Hierbij wordt vaak het
tegenovergestelde gezegd van wat er wordt bedoeld.
Hoofdstuk 3:
Verwoording = de manier waarop iets onder woorden wordt gebracht.
Beeldspraak = figuurlijk taalgebruik waarmee vergelijkingen worden gemaakt.
Literaire karakter = karakter van een literaire tekst.
Stijlfiguren = vaste formuleringen die worden gebruikt om een effect op de lezer te bewerkstelligen.
Tegenstelling (antithese) = worden, zinnen of grotere tekstgedeelten zijn tegengesteld aan elkaar,
hiermee wordt het effect op de lezer versterkt.
Herhaling (repetitio) = een woord of woordgroep wordt ongewijzigd herhaald, hierdoor krijgt het een
extra betekenis.
Paradox = schijnbare tegenstelling in een formulering waarbij tegengestelde begrippen met elkaar
worden verbonden.
Opsomming = opsomming van namen, feiten of gegevens.
Parallellisme = een vorm van herhaling met een terugkeer van dezelfde woordvolgorde.
Pleonasme = een vanzelfsprekende eigenschap van een begrip wordt nog eens extra verwoord.
Tautologie = eenzelfde begrip wordt meerdere keren met synoniemen uitgedrukt.
Hyperbool = sterke overdrijving.
Retorische vraag = het antwoord van de vraag wordt verondersteld.
Object = hetgeen dat letterlijk bedoeld wordt.
Beeld = datgene dat figuurlijk bedoeld is.
Vergelijking-met-als = het object en beeld worden beide genoemd en door bepaalde woorden met
elkaar verbonden.
Vergelijking-zonder-als = het object en beeld worden genoemd, maar een woord dat deze met elkaar
verbindt ontbreekt.
Metafoor = je leest alleen het beeld, het object ontbreekt. De lezer moet op basis van de context het
object bepalen.
Metonymia = je leest alleen een beeld, het object ontbreekt. De relatie hiertussen is niet gebaseerd
op iets gemeenschappelijks.
Personificatie = levenloze voorwerpen of abstracties worden als levend voorgesteld of krijgen
menselijke eigenschappen.
Synesthesie = waarnemingen uit verschillende zintuiglijke gebieden worden met elkaar
gecombineerd.
Stijlbreuken = een bepaalde stijl wordt doorbroken
Ironie = vorm van milde, niet kwetsend of beledigend bedoelde (zelf)spot. Hierbij wordt vaak het
tegenovergestelde gezegd van wat er wordt bedoeld.